Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Tenlastelegging
Standpunten omtrent het bewijs en de op te leggen straf
Oordeel van de rechtbank omtrent het bewijs
1. Vervolgens zijn zij uit elkaar gegaan. Verdachte is laat in de avond teruggegaan naar de woning aan de [straatnaam] in Meppel, in welke woning hij een kamer huurde
2. Ook aangever huurde een kamer in die woning.
3. [naam 1] bleek met aangever mee naar Meppel te zijn gereisd en in de woning aanwezig te zijn
4. Verdachte verbaasde zich daarover omdat [naam 1] niet eerder in de woning in Meppel aanwezig was geweest. Verdachte is rond 02:00 uur (15 april 2022) naar bed gegaan
5. Gelet op de agressieve houding en gedragingen van aangever in de richting van verdachte een halve dag eerder in Zwolle en voorts gelet op de aanwezigheid van [naam 1] in de woning, maakte verdachte zich zorgen over zijn veiligheid
6. Omdat de slaapkamerdeur van verdachte niet op slot kon, heeft verdachte de toegang tot zijn kamer geblokkeerd door, in zijn kamer, een kast horizontaal voor de deur te schuiven
7. Na een aantal uren werd verdachte wakker van geklop en geschop tegen de deur van zijn kamer
8. Getuige [naam 2] , die ook in de woning verbleef, werd wakker van een hard geluid en van geschreeuw van aangever en [naam 1]
9. Verdachte heeft de deur van zijn kamer geopend, zag vervolgens aangever en -achter aangever- [naam 1] staan en kreeg direct een vuistslag in zijn gezicht waardoor hij achterover zijn slaapkamer in viel. Meteen daarna kreeg verdachte méér klappen. Verdachte was letterlijk in zijn eigen kamer door aangever en [naam 1] in het nauw gedreven
10en pakte ter verdediging een voorwerp dat zich binnen handbereik bevond, te weten een bestekmes, waarmee hij vervolgens wild in het rond heeft gezwaaid in een poging om aangever van zich af te houden. Bij deze zwaaiende bewegingen raakte verdachte aangever in het gezicht waarna de aanval op verdachte is gestopt
11.
12. De aard van het letsel bevestigt de consequente verklaring van verdachte dat hij heeft gezwaaid met een mes om zichzelf te verdedigen. De verklaring van aangever dat verdachte hem met een mes heeft aangevallen en in zijn gezicht heeft gestoken, wordt door geen enkel bewijsmiddel ondersteund. In de tenlastelegging is de aan verdachte verweten geweldshandeling beperkt tot enkel steken. Naar het oordeel van de rechtbank is steken een wezenlijk andere feitelijke gedraging dan snijden. Steken zoals opgenomen in de tenlastelegging impliceert een opzettelijke, (veelal) naar voren gerichte beweging met de punt van een scherp voorwerp in de richting van een ander persoon, terwijl snijden ziet op willekeurige horizontale en/of verticale zwaaibewegingen. De rechtbank acht het het meest aannemelijk dat het bij aangever geconstateerde letsel afweerletsel betreft dat is ontstaan tijdens de verdediging door verdachte tegen de onmiddellijke aanval van aangever. Om die reden is er naar het oordeel van de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen van het primaire, subsidiaire dan wel meer subsidiaire onder feit 1 ten laste gelegde. Dit betekent dat de rechtbank verdachte hiervan integraal zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
Strafbaarheid van verdachte
Oordeel van de rechtbank omtrent de op te leggen straf
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
[slachtoffer]te betalen:
- het bedrag van € 219,
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.