Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen, welke zijn opgenomen in het veroordelend vonnis van heden, is komen vast te staan dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Op grond van deze veroordeling kan aan veroordeelde de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de baten van het ingevolgde dat vonnis bewezenverklaarde feit.
Het standpunt van de raadsman, inhoudende dat er slechts sprake was van € 9.000,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel en er, na aftrek van de kosten, een nihilstelling dient te volgen, acht de rechtbank op grond van hetgeen zij in het vonnis van heden heeft overwogen met betrekking tot de verklaring van veroordeelde, onaannemelijk, nu dit bedrag uit beweerdelijk genoten huurpenningen zou bestaan, welke verklaring de rechtbank in het vonnis van heden terzijde heeft geschoven. Dit verweer wordt om die reden verworpen.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel het PV Berekening als uitgangspunt. In het PV berekening is uitgegaan van de concrete bevindingen in het strafonderzoek waarbij aannemelijk is gemaakt dat veroordeelde in de periode van 18 januari 2016 tot 19 december 2019 financieel voordeel heeft genoten uit het bovengenoemde strafbare feit.
De rechtbank zal bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op enkele onderdelen van het PV berekening afwijken. Allereerst neemt de rechtbank als startdatum 1 mei 2016, nu de rechtbank blijkens het vonnis van heden heeft vastgesteld dat vanaf dat moment de elektriciteit illegaal kon worden weggenomen, hetgeen de rechtbank in het kader van de voordeelsberekening dan ook als beginpunt markeert van het exploiteren van de hennepkwekerij. Het voorgaande betekent dat er in de periode 14 oogsten mogelijk geweest zijn, anders dan de in het PV berekening beschreven 15 oogsten. Hetgeen door de raadsman omtrent de beginperiode is aangevoerd, maakt het voorgaande oordeel niet anders.
Daarbij komt voorts dat de rechtbank, in afwijking van het PV berekening en om redenen in het vonnis van heden beschreven, ook de verklaring van getuige [getuige] in aanmerking neemt. Die verklaring houdt allereerst in dat er een half jaar niet geoogst is omdat de hennepkwekerij voor die duur tijdelijk heeft stilgelegen. Het voorgaande brengt met zich mee dat de rechtbank vaststelt dat veroordeelde 12 keer heeft geoogst, uitgaande van 4 oogsten per jaar.
Op basis van de getuigenverklaring van [getuige] zal de rechtbank ten aanzien van de eerste 8 oogsten (de periode van 1 mei 2016 6/m 30 november 2018) van een opbrengst van 3 kg hennep per oogst. Ten aanzien van de laatste 4 oogsten (in de periode van 1 december 2018 t/m 19 december 2019 waarbij gebruik is gemaakt van de expertise van [getuige], zoals overwogen in het vonnis van heden) zal de rechtbank uitgaan van de in het PV berekening genoemde opbrengst van 4,878 kg per oogst, nu als een gevolg van de bemoeienis van [getuige] de oogsten aanzienlijk verbeterden.
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen komt de rechtbank tot de volgende berekening, waarbij de rechtbank voor de berekening van de kosten, de berekening uit het PV berekening aan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten grondslag leggen.
Ten aanzien van de 8 oogsten in de periode 1 mei 2016 t/m 30 november 2018:
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt 3,000 kilogram.
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld.
Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken 1 juni 2016 bedraagt dit minimaal EUR 4070,00 per kilogram. (De hierna te noemen bedragen zijn telkens in Euro’s)
De totale bruto opbrengst per oogst die na 1 juni 2016 plaats heeft gevonden bedraag minimaal 3,000 kilogram x 4070,00 = 12.210,-
Bruto opbrengst 8 oogst(en) x 12.210 = 97.680
Totale kosten 8 oogst(en) x 1.826,37
= -/- 14.610,96
Netto opbrengst 8 oogsten 83.069,04
Ten aanzien van de 4 oogsten in de periode 1 december 2018 t/m 19 december 2019:
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
173 planten x 28,2 gram = 4,878 kilogram
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld.
Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken 1 juni 2016 bedraagt dit minimaal 4070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst die na 1 juni 2016 plaats heeft gevonden bedraag minimaal 4,878 kilogram x 4070,00 = 19.853,46
Bruto opbrengst 4 oogst(en) x 19.853,46 = 79.413,84
Totale kosten 4 oogst(en) x 1.826,37
= -/- 7.305,48
Netto opbrengst 4 oogsten EUR 72.108,36
Totale opbrengst 12 oogsten: € 83.069,04 + € 72.108,36 = € 155.177,40
De rechtbank constateert dat getuige [getuige] heeft verklaard dat hij voor zijn verleende diensten een bedrag van € 2.500,- heeft ontvangen. Hij is in het kader van een ontnemingsprocedure ook veroordeeld tot betaling van dat bedrag. Het voorgaande betekent dat dit afgetrokken dient te worden van de € 155.177,4.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de veroordeelde € 152.677,40 voordeel heeft genoten.
Gelet op voorgaande zal de rechtbank bepalen dat veroordeelde een bedrag van € 152.677,40 dient te betalen aan de staat.