In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van de gemeente Midden-Groningen, beroep ingesteld tegen een aanslag in de afvalstoffenheffing die door verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente, was opgelegd. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd op 26 februari 2021, maar na bezwaar van eiseres werd deze op 22 april 2021 verminderd. Eiseres had zelf een beroepschrift ingediend, maar tijdens de procedure schakelde zij een gemachtigde in die een aanvullend beroepschrift indiende. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor een kostenvergoeding voor het beroepschrift dat door de gemachtigde was ingediend, omdat eiseres al zelf een beroepschrift had ingediend. De rechtbank stelde vast dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat verweerder eiseres volledig tegemoet was gekomen voor de uitspraak. De rechtbank oordeelde dat er geen geschil meer was over de aanslag en dat de gemaakte kosten voor rechtsbijstand niet vergoed konden worden. De rechtbank heeft wel bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 9 februari 2022 door rechter P.P.D. Mathey-Bal, in aanwezigheid van griffier J.P. Raateland.