Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijke strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van de reclassering van 14 maart 2022 verbonden te worden.
Ter zake het onder 2 ten laste gelegde dient aan verdachte een geldboete van € 50,- opgelegd te worden.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de geformuleerde strafeis.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 21 september 2021 in Assen samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. [slachtoffer 1] is door meerdere personen, waaronder verdachte, onder meer geslagen, waarbij de medeverdachten [slachtoffer 1] ook bedreigd hebben met grote messen. Een van de mede verdachte heeft [slachtoffer 1] in zijn buik gestoken, als gevolg waarvan deze een steekwond heeft opgelopen.
Het staat vast dat het voor de slachtoffers een zeer schokkende en angstige gebeurtenis geweest moet zijn om op deze manier aangevallen te worden. De feiten hebben bovendien voor maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid gezorgd, nu de feiten zich in het openbaar hebben afgespeeld. De feiten speelden zich op klaarlichte dag af in de nabijheid van het treinstation, waardoor er veel personen in de buurt van het delict aanwezig waren. Zij zijn ongewild geconfronteerd met het gewelddadig handelen van verdachte en haar medeverdachten.
Hiernaast heeft verdachte zich op dezelfde dag schuldig gemaakt aan het dragen van een mes.
De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen, waarbij zij onder meer heeft gekeken naar het rapport van de reclassering van 14 maart 2022. De reclassering geeft aan dat er enkele indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht, gelet op het feit dat verdachte bij haar moeder woont, er sprake is van enige pedagogische beïnvloeding en ze zich kan laten beïnvloeden door vrienden. Desondanks gaat de voorkeur van de reclassering uit naar toepassing van het volwassenenstrafrecht omdat interventies, vanwege justitiële financiering, daarmee beter en sneller uitvoerbaar zijn en de volwassen interventies ook goed aansluiten bij verdachte haar problemen. Gelet op dit advies zal de rechtbank verdachte volgens het volwassenenstrafrecht berechten.
De reclassering adviseert verder om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling en ambulante begeleiding.
De rechtbank heeft tot slot in aanmerking genomen dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Alles afwegende, waarbij de rechtbank ook heeft gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 90 uren passend en geboden. Ten aanzien van het dragen van het mes (een overtreding) is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 62 en 141 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet Wapens en Munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Veroordeelt verdachte voor feit 1 subsidiair tot: