Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
29 september 2022naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
1.Het procesverloop
- de zorgkaart d.d. 22 september 2020;
- het op 15 juli 2022 opgestelde zorg- en behandelplan;
- de medische verklaring d.d. 16 augustus 2022;
- de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 2 september 2022;
- strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- een historisch overzicht waaruit blijkt dat er eerder voor betrokkene machtigingen zijn afgegeven;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- het bericht dat er in de periode 23 april 2022 tot en met 22 juli 2022 geen politiemutaties ten aanzien van betrokkene zijn opgemaakt.
- mr. [naam] , advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam] , psychiater;
- mevrouw [naam] , verpleegkundige.
2.Het verzoek
3.De beoordeling
“de psychiater het in de Wvggz voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten, dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is. (…) In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
“In verband met de uitbraak van COVID-19 zijn in maart 2020 in het belang van de volksgezondheid van overheidswege ingrijpende maatregelen getroffen, die de mogelijkheid van aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid sterk hebben beperkt. Bedoelde maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. In dat geval zal moeten worden gekozen voor een alternatief voor persoonlijk contact dat in de gegeven omstandigheden wel mogelijk is en dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van de betrokkene. Daarbij verdient contact door middel van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding de voorkeur boven uitsluitend een tweezijdige geluidsverbinding.
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang, en
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.De beslissing
[naam],