ECLI:NL:RBNNE:2022:3764

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
18-840007-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde na incidenten en communicatieproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een veroordeelde. De rechtbank oordeelt dat een verlenging van de maatregel met 3 maanden in het belang is van de resocialisatie van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende problemen zijn geweest met de communicatie tussen de instelling waar de veroordeelde verblijft en de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ). Dit heeft geleid tot frustratie en onzekerheid bij de veroordeelde, wat culminatie heeft gevonden in een incident van grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn met 12 maanden te verlengen afgewezen, omdat zij twijfelt of een langere verlenging in het belang van de ontwikkeling van de veroordeelde is. De rechtbank benadrukt het belang van een goede begeleiding en het beperken van recidivegevaar. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de positieve ontwikkeling van de veroordeelde voorafgaand aan het incident.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/840007-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 13 oktober 2022 op een vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , thans verblijvende te [instelling] , hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 8 augustus 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde zal verlengen met 6 maanden.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2022, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. M.J. Flach, de officier van justitie en mevrouw Freeke, orthopedagoog/gedragswetenschapper bij [instelling] als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 29 juli 2022, van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde is geplaatst en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde maatregel
Bij vonnis van 30 augustus 2019 heeft deze rechtbank veroordeelde wegens, kort gezegd, medeplegen poging doodslag, bedreiging met de dood, diefstal in vereniging met valse sleutels en diefstal in vereniging met geweld, onder meer voorwaardelijk de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) opgelegd. Op 19 november 2019 heeft deze rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van de
PIJ-maatregel, voor zover deze voorwaardelijk was opgelegd. De maatregel is aangevangen op 7 oktober 2019 en voor het laatst op 7 oktober 2021 verlengd met 12 maanden.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen te verlengen met 6 maanden. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, waardoor hij beperkte probleemoplossende vaardigheden en een beperkte gewetensontwikkeling heeft. Onderliggend is er sprake van een laag zelfbeeld, waardoor veroordeelde zich snel minderwaardig voelt en bij oplopende stress en spanning, door zijn beperkte adequate copingvaardigheden, snel in woede en agressie kan ontaarden. Sinds de start van het onbegeleide verloftraject en het in gang zetten van het proces van de plaatsing naar de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (hierna: KVJJ), is veroordeelde intrinsiek gemotiveerd om de gedragsverandering welke hij eerder heeft laten zien, vast te houden. Hij is in staat om aangeleerde copingvaardigheden en adequate oplossingsstrategieën in te zetten wanneer de spanning toeneemt of wanneer hij in conflict komt. Het recidiverisico wordt onder de huidige omstandigheden als ‘matig’ ingeschat. De PIJ-maatregel dient verlengd te worden om de laatste stap van het PIJ traject te kunnen doorlopen, het Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP). De komende periode zal ingezet worden op toekennen van meer vrijheden zodat de resocialisatiedoelen rondom scholing, wonen en vrijetijdsbesteding bereikt kunnen worden. Met het ondersteunende kader van de PIJ-maatregel kan veroordeelde de komende periode de resocialisatie in zijn woonomgeving vanuit de KVJJ van Groningen continueren en bij een goed verloop in oktober starten met het STP en daarin opgenomen begeleid wonen traject. Bij een positief verloop en voorspoedige voortgang zou na 6 maanden geadviseerd kunnen worden om over te gaan naar een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
Op 28 september heeft de deskundige mevrouw Freeke de rechtbank middels een e-mail op de hoogte gesteld van de stand van zaken omtrent de PIJ-maatregel. Uit de e-mail volgt dat veroordeelde, kort gezegd, zich op 21 augustus 2022 tijdens onbegeleid verlof niet heeft gehouden aan de verlofafspraken. Hierna is besloten om het verlof van veroordeelde in te trekken. Bij het aanzeggen van dit besluit heeft er een incident plaatsgevonden in de KVJJ, waarbij veroordeelde verbale agressie heeft laten zien en bedreigingen heeft geuit naar de medewerkers van de KVJJ. Dit incident heeft geleid tot een negatieve terugplaatsing van veroordeelde naar [instelling] op 25 augustus 2022. Zowel [instelling] als de jeugdreclassering zijn van mening dat het in het belang is van de ontwikkeling van veroordeelde om vanuit de KVJJ de resocialisatie te herstarten. Het is echter onduidelijk of het verblijf van veroordeelde in KVJJ gecontinueerd kan worden. [instelling] is in dat kader ook afhankelijk van het standpunt van Dienst Individuele Zaken (hierna: DIZ). De herstart van het resocialisatietraject zal bestaan uit het opnieuw opstarten van eendaags onbegeleid verlof ten behoeve van werk en/of studie. Aansluitend wordt slaapverlof aangevraagd en na positief verloop hiervan, wordt alsnog overgegaan tot het aanvragen van het STP. Gezien de tijd die nodig is voor het ondernemen van de hiervoor beschreven stappen, wordt een verlenging geadviseerd van 12 maanden in plaats van de eerder geadviseerde 6 maanden.
De deskundige mevrouw Freeke heeft tijdens de terechtzitting van 29 september 2022 het advies nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Er zijn zowel bij [instelling] als de KVJJ meerdere zaken niet goed gegaan. Er zijn onduidelijkheden geweest over wat wanneer is aangevraagd en er is weinig contact geweest tussen [instelling] en de KVJJ. Het plan is dat veroordeelde teruggaat naar de KVJJ. Binnen welke termijn dit zal gebeuren is afhankelijk van de ketenpartners. Het meest ideale scenario is dat veroordeelde binnen 4 weken terugkeert naar de KVJJ. Hij kan dan over 6 maanden met het STP beginnen. Er bestaat geen mogelijkheid om op een eerder moment met het STP te beginnen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft in reactie op het advies van de deskundige ter zitting de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel gewijzigd en gevorderd dat de termijn van de maatregel zal worden verlengd met 12 maanden. Gelet op het te volgen tijdspad is het niet realistisch dat over 6 maanden de maatregel voorwaardelijk zal worden beëindigd. Nu verdachte is gebaat bij een duidelijk en realistisch perspectief is de officier van justitie van mening dat de maatregel met een termijn van 12 maanden moet worden verlengd.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich verzet tegen een verlenging van de
PIJ-maatregel met 12 maanden. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat veel zaken bij [instelling] en de KVJJ zijn misgegaan. Het is begrijpelijk dat deze omstandigheden hebben geleid tot frustratie bij veroordeelde. Om ervoor te zorgen dat het resocialisatieproces spoedig wordt herstart en de benodigde stappen met betrekking tot het verlof vlot worden gezet, heeft de raadsvrouw verzocht de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met 6 maanden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de wettelijke formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen.
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd ter zake van onder meer misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verlenging van de PIJ-maatregel is in dit geval mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Ter zitting is naar voren is gekomen dat [instelling] , ondanks verschillende toezeggingen aan veroordeelde, meerdere malen heeft verzuimd om actie te ondernemen in het aanvragen van de verschillende verlofmodaliteiten en het STP. Daarnaast is de communicatie tussen [instelling] en de KVJJ niet goed verlopen. Dit heeft bij veroordeelde geleid tot opbouw van frustratie, hetgeen door zijn begeleiders/behandelaren, onvoldoende is onderkend. Als gevolg hiervan heeft er een incident plaatsgevonden in de KVJJ en is veroordeelde teruggeplaatst naar [instelling] .
Vooropgesteld zij dat sprake is geweest van een ernstig incident waarbij veroordeelde fors grensoverschrijdend gedrag heeft laten zien. De rechtbank keurt dit gedrag allerminst goed.
De rechtbank is echter ook gebleken dat in de periode voorafgaand aan dit incident meermalen sprake is geweest van het niet nakomen van toezeggingen die aan veroordeelde zijn gedaan, met telkens nadelige gevolgen voor het perspectief van veroordeelde. Dit heeft gezorgd voor begrijpelijke spanningsopbouw en gevoelens van onmacht aan de zijde van veroordeelde. Tot aan het incident was sprake van een positieve ontwikkeling en een constructieve opstelling van veroordeelde. De mate waarin de resocialisatie van veroordeelde wordt belemmerd door één incident doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de positieve ontwikkeling die veroordeelde tot aan het incident heeft doorgemaakt en de context waarbinnen verdachte het grensoverschrijdend gedrag heeft laten zien.
Gelet op de geschetste gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat het resocialisatieproces zo snel mogelijk moet worden hervat en voortgezet. De rechtbank zal daarom de termijn van de PIJmaatregel met 3 maanden verlengen, omdat zij gezien de huidige stand van zaken, twijfelt of een langere verlenging nog wel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van veroordeelde.
De rechtbank acht het van belang dat zij ter gelegenheid van een eventueel opvolgend verzoek tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen nader wordt geïnformeerd over de mogelijkheden om door het stellen van voorwaarden veroordeelde passend te begeleiden en het recidivegevaar op een verantwoorde manier te beperken.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank:
  • verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van deveroordeelde met 3 maanden;
  • wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af;
  • geeft de opdracht aan het openbaar ministerie om de reclassering op te dragen de rechtbank tergelegenheid van een eventueel opvolgend verzoek tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen nader te informeren over de mogelijkheden om door het stellen van voorwaarden veroordeelde passend te begeleiden en het recidivegevaar op een verantwoorde manier te beperken.
Deze beslissing is gegeven door mr. S. Zwarts, voorzitter, tevens kinderrechter, en mr. A. Jongsma en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema-Smit, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2022.
Mr. Kroeze is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.