Klager heeft een beroep gedaan op het verschoningsrecht dat de medewerkers van de ambulancedienst toekomt op grond van artikel 218 Sv. De rechtbank stelt vast dat het overzicht met de waardes, behorend bij het ritformulier UMCG Ambulancezorg van 10 juli 2022, onder het verschoningsrecht van de medewerkers valt.
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak te treden.
Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden. Het verschoningsrecht van onder meer een arts is echter in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen voordoen waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt - ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap hem als zodanig is toevertrouwd - moet prevaleren boven het verschoningsrecht (vgl. HR 30 november 1999, NJ 2002, 438).
Bij de beantwoording van de vraag of het verschoningsrecht doorbroken dient te worden, zal per geval moeten worden gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit, de aard en inhoud van het materiaal waarover zich het verschoningsrecht uitstrekt in verband met het belang dat door het verschoningsrecht wordt gediend en de mate waarin de betrokken belangen van de patiënt worden geschaad indien het verschoningrecht wordt doorbroken. Voorts geldt dat indien moet worden geoordeeld dat het belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren, die inbreuk op het verschoningsrecht niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het desbetreffende feit.
Klager en de officier van justitie verschillen van mening over de vraag of er in dit geval sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Bij de beantwoording van die vraag heeft de rechtbank de volgende omstandigheden afgewogen.
Vast staat dat verdachten worden verdacht van een ernstig misdrijf, namelijk medeplegen van mishandeling de dood ten gevolge hebbend. Het gaat om een geweldsincident in [bedrijf]" te Emmen op 10 juli 2022, waarbij de heer [slachtoffer] het slachtoffer was. Hij is op 11 juli 2022 overleden in het UMCG. Door de patholoog van het NFI is in het voorlopige verslag van 15 juli 2022 geconstateerd dat het geweld niet de directe doodsoorzaak was, maar wel een indirecte rol kan hebben gespeeld. Er zijn door de officier van justitie nadere vragen gesteld aan de patholoog rondom de doodsoorzaak, waarbij het openbaar ministerie het overzicht met de waardes uit het ritformulier wil verkrijgen, zodat het verloop van de omstandigheden die uiteindelijk tot het overlijden van de heer [slachtoffer] hebben geleid zo volledig mogelijk in kaart gebracht kan worden. De rechtbank is van oordeel dat de verdenking van dit ernstige misdrijf op zichzelf nog niet met zich meebrengt dat het verschoningsrecht doorbroken dient te worden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat het, op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is behandeld, onvoldoende vast dat is gebleken dat het overzicht met de waardes, behorend bij het ritformulier UMCG Ambulancezorg van 10 juli 2022, cruciale informatie bevat over het moment direct na de verdachten verweten gedragingen. Uit het dossier blijkt immers dat na beëindiging van de aan verdachten verweten gedragingen ook door de ter plaatse gearriveerde verbalisanten handelingen zijn verricht. Bovendien is niet gebleken dat de gevorderde informatie strikt noodzakelijk is voor de juridische beoordeling van de gevolgen van het handelen van verdachten jegens de heer [slachtoffer], nu de patholoog heeft aangegeven dat de waardes genoemd in het ritformulier “mogelijk” van belang kunnen zijn. In dat licht is van belang op te merken dat de schouwarts de gevraagde waardes waarover zij destijds beschikte - kennelijk van onvoldoende belang vond (om te benoemen in het verslag van 12 juli 2022) bij de vaststelling van de doodsoorzaak.
In de afweging heeft de rechtbank tot slot meegewogen dat er reeds stukken in het dossier zitten die zien op het handelen van de verdachten voorafgaand aan de dood van [slachtoffer] (waaronder camerabeelden van het geweldsincident en getuigenverklaringen) en dat een groot deel van de informatie uit het ritformulier reeds is verwerkt in het schouwverslag.
Het voorgaande in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die meebrengen dat het belang van waarheidsvinding moet prevaleren boven het verschoningsrecht van de medewerkers van de ambulancedienst.
De rechtbank zal het klaagschrift daarom gegrond verklaren.