Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de omgangsregeling en het gezag over twee kinderen, geboren uit een eerdere relatie tussen de verzoeker en de verweerster. De verzoeker, de man, had eerder een verzoek ingediend voor gezamenlijk gezag, wat door de rechtbank was afgewezen in een beschikking van 26 augustus 2020. De man verzocht nu om de vrouw te verplichten haar medewerking te verlenen aan de omgangsregeling en om gezamenlijk gezag over de kinderen te verkrijgen. De vrouw was niet in rechte verschenen, ondanks dat zij opgeroepen was. Tijdens de mondelinge behandeling was de man aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en was er ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat er geen rechtens relevante wijziging van omstandigheden was die een herziening van de eerdere beschikking rechtvaardigde. De man had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die de rechtbank zouden kunnen overtuigen om het eerdere oordeel te herzien. De rechtbank verklaarde de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wijziging van het gezag, maar stemde in met een informatieregeling waarbij de vrouw de man maandelijks op de hoogte moet houden van gewichtige omstandigheden met betrekking tot de kinderen. De rechtbank legde een dwangsom op aan de vrouw voor het geval zij haar medewerking aan de omgangsregeling niet verleent. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van de omgangsregeling en de communicatie tussen de ouders, ook in het licht van de zorgen die de man had geuit over de behandeling van de kinderen door de vrouw.