AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor drugshandel en wapenbezit met gevangenisstraf van drie jaar
De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende ongeveer twee maanden handelde in harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne, en opzettelijk deze drugs aanwezig had. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. D.C. Vlielander, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Jonkers. De tenlastelegging omvatte onder andere het verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne in de periode van september tot oktober 2021, alsook het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en munitie op 22 oktober 2021 te Sneek.
Tijdens de zitting op 27 januari 2022 werd vastgesteld dat de verdachte met een grote hoeveelheid harddrugs en een vuurwapen werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan drugshandel, wat blijkt uit chatberichten en het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid drugs en geld bij zijn aanhouding. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de drugshandel, maar de rechtbank verwierp dit verweer en achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen geldbedrag van € 520,00 verbeurd. De rechtbank overwoog dat het handelen in harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen ernstige risico's met zich meebrengt voor de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. De verdachte had eerder al een veroordeling voor geweldsdelicten en de kans op recidive werd als hoog ingeschat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.
Uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.287435.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in de [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
27 januari 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Jonkers.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de maand(en) september 2021 en/of oktober 2021 (tot en met 22 oktober 2021), te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, en/of (elders) in Nederland, A.
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of B. op 22 oktober 2021 (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een rugzak)
(ongeveer) 48,21 gram (poeder en brokjes), althans een hoeveelheid, van materiaal bevattendecocaïne en/of
(ongeveer) 110,02 gram (poeder en brokjes), althans een hoeveelheid, van een materiaalbevattende cocaïne en/of
(ongeveer) 194,55 gram (poeder en brokjes), althans een hoeveelheid, van een materiaalbevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens)(elk) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. hij op of omstreeks 22 oktober 2021 te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, althans een automatisch vuurwapen, (van het merk Radom, type PPS-43), kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en/of een of meer bijbehorende patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 22 oktober 2021 te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10, althans meerdere, kogelpatronen (van het merk CBC (type volmantel)) van het kaliber 9 mm (Luger), voorhanden heeft gehad;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1A en B, 2, en 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat bij verdachte een automatisch vuurwapen met munitie is aangetroffen en een grote hoeveelheid cocaïne en heroïne. Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt dat er sprake is van drugshandel. Daarnaast is bij de doorzoeking in zijn woning versnijdingsmiddel aangetroffen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1A ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende bewijs aanwezig is voor dealen van cocaïne en heroïne. Hoewel uit de telefoongegevens blijkt van aanwijzingen voor handel, zitten er in het dossier geen verklaringen van gebruikers die verdachte aanwijzen als dealer, zodat niet blijkt of er daadwerkelijk drugs is verkocht door verdachte en aan wie.
Ten aanzien van het onder 1B, 2 en 3 ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1A
De rechtbank acht feit 1A wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past ten aanzien van feit 1A de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
14 december 2021, opgenomen op pagina 59 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021290173 d.d. 16 december 2021, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar de veiliggestelde en zichtbare gegevens van de in beslag genomen telefoon van verdachte [verdachte]. Uit onderzoek in deze gsm is gebleken dat verdachte [verdachte] (owner) gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer].
In de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] werd onder meer Whatsapp gesprekken aangetroffen tussen verdachte [verdachte] (Owner [telefoonnummer]) en ene [naam] ([telefoonnummer]):
[naam] 15-9-2021 22:30:16 Die ene waar we samen gingen
15-9-2021 22:30:20 Die wilt 50 wit
[naam] 15-9-2021 22:30:23 En 20 bruin
15-9-2021 22:30:26 Heb geen bruin
15-9-2021 22:30:31 K zei k doe je grennie voor 40
15-9-2021 22:30:44 Zo activeert die klennie ff
[verdachte] 15-9-2021 22:33:25 ja tog morgen neem ik voor je mee gewoon 7
15-9-2021 22:33:48 streep zetten ander is teveel voor 40
[naam] 15-9-2021 22:37:50 Deleted by the sender
[verdachte] 15-9-2021 22:38:07 goed bezig
15-9-2021 22:38:24 zagt vuur beetje
15-9-2021 22:38:49 voorzigtig roere
[naam] 15-9-2021 22:48:27
[verdachte] 15-9-2021 23:03:07 mooi zo zei je tog daina spul
[naam] 15-9-2021 23:03:13 Jaman
15-9-2021 23:03:18 We gaan doeks make bro
15-9-2021 23:52:40 Joo
Op 15-09-2021 om 22:48:27 uur wordt een audiobericht gestuurd door [naam] naar verdachte [verdachte]: "E wah, weer een tevreden klant. Voor zijn neus geboried, gelijk gekocht, is er blij mee".
Uit onderzoek op Google (straattaal) blijkt dat met "Borie" cocaïne wordt bedoeld.
[naam] 16-9-2021 12:39:31 Wat is prijs van doeroe 16-9-2021 12:39:35 Vanaf 10 gr
16-9-2021 12:39:44 18 voor mij?
[verdachte] 16-9-2021 12:41:01 ja
16-9-2021 12:41:18 als je meer haalt zakt die naar 17
[naam] 16-9-2021 12:41:41 Ai
16-9-2021 13:48:36 Jo jo
16-9-2021 13:49:51 Incoming Call
[verdachte] 16-9-2021 14:01:14 broer je moet wagten tot ik er zelf ben hij heb wat
16-9-2021 14:01:32 had voor 33 weg gedaan
[naam] 16-9-2021 14:03:49 Ok
16-9-2021 14:04:39 Incoming Call
Opmerking verbalisant: Doeroe = heroïne (bron: Google)
[naam] 23-9-2021 10:5414 Yeah
23-9-2021 10:54:20 Had een tester gegeven aan maatje
23-9-2021 10:54:26 Die vond t niks
[verdachte] 23-9-2021 10:55:02 oke nou sar is wel raar maar even goeie vrienden hqhahah
[naam] 23-9-2021 12:36:34 Nouja k neem m wel serieus
[verdachte] 23-9-2021 12:38:07 ik ga je zo laten zien staprl can 25 kop zo slecht is die
[naam] 23-9-2021 12:39:57 Ja maar det zegt niks bro
[verdachte] 23-9-2021 12:40:34
[naam] 23-9-2021 12:43:08 K had'm die borie gegeve
23-9-2021 12:43:29 K heb die ene tester die je mij gaf die rauwe
23-9-2021 12:43:32 Die heb k nog
[verdachte] 23-9-2021 12:43:32 ois goed
[naam] 23-9-2021 12:43:38 Moet ik die ene jongen nog geve bro
23-9-2021 12:43:51 Die s sws goed
[verdachte] 23-9-2021 12:44:06 oke goed dat is goed die gekkokte is ook geoed want ik zeer de zelfde
[verdachte] 23-9-2021 12:44:41 en draai koulo hard op deze en iedereen die zelfde heeft draait hard dus dan ligt niet
[naam] 23-9-2021 12:44:49 Is niet heel sterk zegge ze
23-9-2021 12:45:13 Maar ik ga sws wel door met deze sannie tot op is
[verdachte] 23-9-2021 12:53:06 jatog
Middels de zoekmachine Google “straattaal verklaard” een aantal woorden opgezocht. Tevens is het mij verbalisant ambtshalve bekend, uit een eerder gedraaid onderzoek betreffende drugs dat onderstaande woorden in de straattaal gebruikt worden. Sanny = cocaï ne
2. De door verdachte ter zitting van 17 januari 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op de vraag van de voorzitter wat in het chatbesprek met [naam] op pagina 66 van het dossier met “wit” en “bruin” wordt bedoeld, antwoord ik dat ik denk dat met “wit” cocaïne wordt bedoeld en dat ik denk dat met “bruin” heroïne wordt bedoeld.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2021,opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] werd in de keukenkast een blauwe plastic zak aangetroffen met daarin een doorzichtige zak met daarin wit poeder.
4. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 22 oktober 2021, opgenomen op pagina 5 e.v. vanvoornoemd dossier:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Goednummer: PL0100-2021289805-1431053
Inhoud/specificatie: Betrof meer dan 500 gram
Bijzonderheden: Betreft wit poeder
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 17 november2021, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6]:
Goednummer: PL0100-2021289805-1431053
Omschrijving: een blauwe/witte plastic AH tas met daarin een geopende kleurloze kapotte plastic zak met deels daarin en los in de AH tas, fijn, wit, glinsterend poeder
Netto gewicht: 716,23 gram Indicatie voor fenacetine
Bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor drugshandel. De rechtbank verwerpt dit verweer op grond van het volgende.
De rechtbank overweegt dat uit de bij de bewijsmiddelen opgenomen chatberichten volgt dat de verdachte zich in september 2021 bezig heeft gehouden met het verkopen van cocaïne en heroïne. Op 22 oktober 2021 is de verdachte aangehouden met 158 gram cocaïne, 194 gram heroïne en een automatisch vuurwapen met tien kogels in zijn rugzak. De grote hoeveelheid aangetroffen harddrugs in de rugzak van de verdachte is geen gebruikershoeveelheid, maar duidt op handel in harddrugs. Daarbij komt dat bij de aanhouding van verdachte een bedrag van € 520,- is aangetroffen, terwijl verdachte een uitkering ontvangt en schulden heeft. Voor het bezit van een dergelijk geldbedrag heeft verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven. Uit het aantreffen van de grote hoeveelheid harddrugs in combinatie met het bij de verdachte aangetroffen geld blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij ten tijde van zijn aanhouding in oktober 2021 nog niet was gestopt met het dealen in cocaïne en heroïne.
Daarnaast is er in het keukenkastje in de woning van de verdachte ruim 700 gram wit poeder aangetroffen. Uit de indicatieve test blijkt dat het waarschijnlijk om fenacetine gaat. Fenacetine is een versnijdingsmiddel voor cocaïne.
Verdachte heeft ontkend dat de cocaïne, de heroïne en het vuurwapen die bij zijn aanhouding in de rugzak zaten, van hem waren, evenals de in zijn woning aangetroffen fenacetine. Hij heeft op de zitting verklaard dat iemand hem had gevraagd een tas te bewaren. Verder heeft hij verklaard dat hij de tas van deze persoon heeft aangenomen en op een later moment pas heeft geopend. Toen kwam hij er naar eigen zeggen achter dat er drugs en een vuurwapen in de tas zaten. Het in zijn woning aangetroffen versnijdingsmiddel had verdachte naar eigen zeggen ook in bewaring gekregen van deze persoon.
Verdachte heeft weliswaar een uitleg gegeven voor het voorhanden hebben van de harddrugs en het versnijdingsmiddel, maar de rechtbank merkt deze verklaring van de verdachte aan als kennelijk leugenachtig, afgelegd om de waarheid te bemantelen. De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig is voor zover deze inhoudt dat de in de rugtas aangetroffen harddrugs en vuurwapen en het in zijn woning aangetroffen versnijdingsmiddel niet van hem waren, maar dat hij de tas met de drugs en het vuurwapen en het versnijdingsmiddel voor iemand anders in bewaring had. De kennelijke leugenachtigheid blijkt uit de whatsappberichten en audioberichten tussen verdachte en ene [naam] van 18, 19 en 20 oktober 2021. Uit deze berichten blijkt dat verdachte het vuurwapen voor € 1.900,- via [naam] heeft gekocht om door te verkopen aan iemand anders. Dat het om het onder verdachte in beslag genomen vuurwapen gaat, blijkt uit het volgende. Op de mobiele telefoon van verdachte is een screenshot van een afbeelding van het vuurwapen aangetroffen (gestuurd door [naam]). Deze screenshot is gemaakt met de telefoon van verdachte. Het op de screenshot op de telefoon van verdachte weergegeven vuurwapen komt volgens onderzoek door de politie overeen met het in de rugzak van verdachte aangetroffen en in beslag genomen vuurwapen. Gelet daarop heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet alleen kennelijk leugenachtig verklaard over het bij hem aangetroffen vuurwapen, maar ook over de cocaïne en heroïne die hij bij zich had en het versnijdingsmiddel dat hij thuis bewaarde.
De rechtbank komt op grond van de genoemde omstandigheden tot een bewezenverklaring van het opzettelijk verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne in de ten laste gelegde periode september en oktober 2021.
Feiten 1B, 2 en 3
De rechtbank acht feit 1B wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2022;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2021,opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 7];
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2021,opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 8];
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen (met bijlagen) d.d.
17 november 2021, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6];
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 13 november 2021, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 9].
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 1A en B, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode september 2021 en oktober 2021 in Nederland
A.
meermalen opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd hoeveelheden cocaïne en heroïne en B.
op 22 oktober 2021 opzettelijk aanwezig heeft gehad in een rugzak
48,21 gram cocaïne en
110,02 gram cocaïne en- 194,55 gram heroïne,
zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 22 oktober 2021 te Sneek, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk Radom, type PPS-43, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en bijbehorende patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 22 oktober 2021 te Sneek, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 kogelpatronen van het merk CBC, type volmantel, van het kaliber 9 mm, Luger, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
1.A opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
1.B opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaanmet betrekking tot een vuurwapen van categorie II
3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1A en B, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij een bewezenverklaring primair gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, omdat het van belang is dat verdachte hulp krijgt via de reclassering. Subsidiair heeft de raadsman een gevangenisstraf van maximaal 12 maanden bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het, gedurende ongeveer twee maanden, handelen in harddrugs en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in het verkeer brengen van deze drugs, waarvan het gebruik onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid met zich brengt. Het is bovendien algemeen bekend dat het bezit van en de handel in drugs direct en indirect tot vele vormen van criminaliteit leidt. Dit levert onrust, hinder en schade aan de maatschappij op. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een machinepistool, met bijbehorende patroonmagazijnen, en kogelpatronen. Het bezit van vuurwapens brengt onaanvaardbare veiligheidsrisico’s met zich mee en zorgt voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte is in 2017 veroordeeld voor een straatroof onder bedreiging van een vuurwapen en een poging tot doodslag. Voor deze veroordeling is hij in augustus 2020 voorwaardelijk in vrijheid gesteld en liep hij in een proeftijd.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportage blijkt dat de kans op herhaling als hoog wordt ingeschat. Eerdere justitiële interventies en (meerdere) reclasseringstoezichten hebben niet bijgedragen aan recidivevermindering bij verdachte. De reclassering ziet bij verdachte risico’s en delictgerelateerde factoren ten aanzien van zijn financiën, zijn sociaal netwerk, houding, huisvesting en mogelijk middelen misbruik.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist van drie jaren. Gelet op de combinatie van drugshandel en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen ziet de rechtbank geen aanleiding om hiervan af te wijken. Ook gelet op de eerdere veroordeling van verdachte voor feiten waarbij een vuurwapen en softdrugs betrokken waren, en het nu bij verdachte aangetroffen machinepistool, terwijl hij onderweg was met drugs. Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt bovendien dat hij meerdere afbeeldingen van wapens in zijn telefoon heeft staan en meerdere contacten heeft met wie hij gesprekken voert die gaan over wapens. De rechtbank vindt dit zeer zorgelijk. De rechtbank is van oordeel dat het strafvoorstel van de raadsman dan ook onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van drie jaren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Inbeslaggenomen goederen
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 520,00, nu het aannemelijk is dat het geldbedrag afkomstig is uit de handel in drugs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt het in beslag genomen geldbedrag aan verdachte terug te geven, nu hij de verklaring van verdachte over de herkomst van het geldbedrag niet ongeloofwaardig acht.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in beslag genomen geldbedrag van € 520,00 vatbaar voor verbeurdverklaring omdat naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk is geworden dat het geldbedrag door middel van het onder 1A bewezen verklaarde feit is verkregen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1A en B, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen geldbedrag van € 520,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. N.A. Vlietstra, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2022.