ECLI:NL:RBNNE:2022:4781

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
LEE 22/2354
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken uitspraak op bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser was ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst PDB Den Haag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen uitspraak op bezwaar heeft overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft eiser in totaal drie keer verzocht om de ontbrekende stukken aan te leveren, maar eiser heeft hier niet op gereageerd of heeft geen kopie van de uitspraak op bezwaar meegestuurd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep alleen ontvankelijk kan zijn als de benodigde documenten, zoals de uitspraak op bezwaar, zijn ingediend. Aangezien eiser dit verzuim niet heeft hersteld, heeft de rechtbank geen andere keuze dan het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens heeft de rechtbank opgemerkt dat zij de indruk heeft dat er mogelijk helemaal geen uitspraak op bezwaar bestaat, en dat eiser in wezen vraagt om een beoordeling van zijn recht op bijstand, wat buiten de bevoegdheid van de rechtbank valt. Eiser werd geadviseerd om hulp te zoeken via de sociale afdeling van de gemeente.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt, en dat eiser de mogelijkheid heeft om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/2354
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 15 december 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
Belastingdienst PDB Den Haag, verweerder.

1.Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder.

2.Overwegingen

2.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2.2.
Iemand die beroep instelt, moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het besluit bijvoegen waarop het geschil betrekking heeft (de uitspraak op bezwaar). Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
2.3.
Eiser heeft geen kopie van de uitspraak op bezwaar bijgevoegd bij het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 12 juli 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Eiser heeft op deze brief niet gereageerd.
2.4.
De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 15 augustus 2022 verzocht om alsnog binnen twee weken te reageren. Eiser heeft daarop een brief gestuurd, maar geen kopie van de uitspraak op bezwaar meegestuurd.
2.5.
De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 19 september 2022 nogmaals verzocht om binnen vier weken een kopie van de uitspraak op bezwaar toe te sturen. Eiser heeft binnen deze termijn geen kopie van de uitspraak op bezwaar toegestuurd. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
2.6.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen.
2.7.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.8.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat zij de indruk heeft dat er helemaal geen uitspraak op bezwaar is waar eiser tegen in beroep komt. Het lijkt erop dat eiser de rechtbank wil vragen om te beoordelen of eiser, gezien zijn persoonlijke en financiële situatie, wel krijgt waar hij recht op heeft. De rechtbank is niet bevoegd om zo’n beoordeling te geven. De rechtbank wijst eiser erop dat hij hiervoor wel hulp kan krijgen via de sociale afdeling van de gemeente waar hij woont.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Jongsma-van Helden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2022.
w.g. griffier
w.g. rechter
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.