ECLI:NL:RBNNE:2022:4893

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
LEE 22/3856
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing omgevingsvergunning voor kap van bomen in Drijber

Op 23 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen drie verzoekers uit Drijber en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Drenthe. De verzoekers hebben een voorlopige voorziening gevraagd om de werking van een verleende omgevingsvergunning voor het kappen van bomen op een perceel in Drijber te schorsen. De omgevingsvergunning was verleend op 17 oktober 2022, waartegen de verzoekers bezwaar hebben gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er spoedeisend belang is, omdat de vergunninghouder heeft aangegeven te wachten met de kap van de bomen tot na de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de omgevingsvergunning zoals deze nu is verleend, niet kan standhouden en dat het bezwaarschrift kans van slagen heeft. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek gedeeltelijk toegewezen en de werking van de omgevingsvergunning geschorst tot twee weken na de beslissing op de bezwaarschriften van de verzoekers. Tevens is het college opgedragen het betaalde griffierecht van € 184,- aan de verzoekers te vergoeden. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat alle partijen hebben aangegeven af te zien van het recht om te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/3856

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 december 2022 in de zaak tussen

1. [verzoeker 1]uit Drijber,
2. [verzoeker 2]uit Drijber
3. [verzoeker 3]uit Drijber, gezamenlijk aangeduid als verzoekers
(gemachtigde: mr. J.A. Wols),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden Drenthe(het college)
(gemachtigde: S. Kuik).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[naam]uit Drijber (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor de kap van bomen op het perceel [adres] college heeft deze omgevingsvergunning verleend op 17 oktober 2022. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Zij willen de kap van de bomen tegenhouden.
1.1.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift. Het college heeft verzocht om het verzoek toe te wijzen, omdat er gebreken kleven aan de verleende vergunning.
1.2.
Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd. Hij heeft aangegeven dat hij zal wachten met de kap van de bomen tot na de bezwaarprocedure.
1.3.
Verzoekers hebben schriftelijk gereageerd.
1.4.
Alle partijen hebben aangegeven af te zien van het recht op een zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter doet daarom zonder zitting uitspraak.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Vergunninghouder heeft schriftelijk verklaard dat hij geen gebruik zal maken van de verleende omgevingsvergunning zolang de bezwaarprocedure nog loopt. Eisers hebben daar tegen aangevoerd dat vergunninghouder eerdere afspraken niet is nagekomen en menen dat er daarom toch sprake is van een spoedeisend belang.
3. De kap van bomen op het perceel wordt mogelijk gemaakt door de verleende omgevingsvergunning. Het college meent dat de verleende omgevingsvergunning herstel nodig heeft, maar heeft nog geen standpunt ingenomen over de manier waarop dit herstel moet plaatsvinden. Herstel van de verleende omgevingsvergunning van 17 oktober 2022 kan bijvoorbeeld gebeuren door aanvulling van de motivering. Dat betekent dat als de voorzieningenrechter geen voorziening treft, de bomen daags na de beslissing op het bezwaarschrift gekapt kunnen worden door vergunninghouder. In dat geval hebben verzoekers geen effectieve mogelijkheid meer om de kap tegen te houden. In zoverre is sprake van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek daarom inhoudelijk.
4. Niet in geschil is dat de omgevingsvergunning zoals deze nu is verleend, geen stand kan houden. Het bezwaarschrift heeft in zoverre kans van slagen.
5. De voorzieningenrechter beoordeelt vervolgens welke voorziening dient te worden getroffen. Verzoekers hebben gevraagd om de werking van de omgevingsvergunning te schorsen tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze termijn te lang. Het belang van vergunninghouder om verder te gaan met zijn werkzaamheden, mocht de vergunning worden verleend, is gebaat bij een kortere periode. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn in dit geval twee weken voldoende om beroep in te stellen en een voorlopige voorziening te vragen bij de rechtbank.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom gedeeltelijk toe en zal bepalen dat de verleende omgevingsvergunning van 17 oktober 2022 wordt geschorst tot twee weken na de beslissing op de bezwaarschriften van verzoekers.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet het college het betaalde griffierecht aan verzoekers vergoeden. De voorzieningenrechter is niet gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. De gemachtigde van verzoekers heeft geen verzoekschrift ingediend. Het schrijven van 16 december 2022 is niet aan te merken als een verzoekschrift.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst de werking van de verleende omgevingsvergunning van 17 oktober 2022 tot twee weken na de beslissing op de bezwaarschriften van verzoekers.
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 december 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.