ECLI:NL:RBNNE:2022:4919

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
LEE 22/1936
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding waardedaling mijnbouwschade door IMG

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergoeding van waardedaling van haar woning als gevolg van mijnbouwactiviteiten. Eiseres, samen met haar vader en zussen, claimt economisch eigendom van de woning en meent recht te hebben op een vergoeding. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) heeft de aanvraag afgewezen, en dit besluit is door eiseres bestreden. De rechtbank heeft de zaak op 20 december 2022 behandeld, waarbij eiseres, haar vader en zus aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het IMG.

De rechtbank concludeert dat het IMG terecht geen vergoeding voor waardedaling heeft toegekend aan eiseres. De rechtbank stelt vast dat de moeder van eiseres een testament heeft opgesteld waarin de onderneming, inclusief de woning, aan de dochters en de echtgenoot is gelegateerd. Eiseres heeft hierdoor geen zakelijk recht op de woning verworven, aangezien zij enkel een vordering op de nalatenschap heeft gekregen. De vader van eiseres, die juridisch eigenaar is, heeft de vergoeding voor waardedaling ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het IMG geen aanleiding had om anders te handelen op basis van de gewijzigde maatschapsovereenkomst.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding voor de waardedaling en ook geen terugbetaling van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1936

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres 1], uit [woonplaats 1], eiseres

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen (het IMG)

(gemachtigde: mr. L.A. Jager).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een vergoeding van waardedaling als gevolg van mijnbouwactiviteiten.
1.1.
Het IMG heeft deze aanvraag met het besluit van 26 juli 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 7 april 2022 op het bezwaar van eiseres is het IMG bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het IMG heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, een zus en de vader van eiseres en de gemachtigde van het IMG.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het IMG terecht geen vergoeding voor waardedaling heeft toegekend aan eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
4.1.
Eiseres heeft een aanvraag voor een vergoeding van waardedaling gedaan voor de woning/boerderij aan [adres], [postcode], in [woonplaats 2], genaamd [naam].
4.2.
De boerderij wordt sedert het overlijden van de moeder van eiseres, in maart 2008, in maatschapsverband geëxploiteerd door eiseres samen met haar vader en haar twee zussen.
4.3.
In december 2019 is de maatschapsovereenkomst met terugwerkende kracht tot augustus 2016 gewijzigd in die zin dat vader is uitgetreden en de drie gezusters de exploitatie hebben voortgezet.
4.4.
Het IMG heeft een vergoeding voor waardedaling van de woning aan de vader van eiseres toegekend, uitgaande van de kadastrale situatie per 1 januari 2019 waarin vader eigenaar was van de woning.
5. Eiseres is van mening dat het IMG aan zowel haar, haar twee zussen als aan haar vader 25 % van de vergoeding voor waardedaling had moeten toekennen. Dit omdat de maatschap na het overlijden van haar moeder in 2008 door de drie zussen en de vader is voortgezet. Niet alleen haar vader, maar ook eiseres en haar zussen zijn daarom vanaf 2008 economisch eigenaar van de woning. Nu het (economische) risico bij alle maten lag is eiseres van mening dat ook de waardedaling verdeeld dient te worden. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt een afschrift van het testament overgelegd alsook een overeenkomst van maatschap.
5.1.
De rechtbank overweegt dat het IMG bij de beoordeling van de vergoeding voor waardedaling rekening dient te houden met de zakenrechtelijke positie van de aanvrager ten opzichte van de woning. Dit is opgenomen in artikel 3.4, zesde lid, van de Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (Procedure). In een eerdere uitspraak van deze rechtbank is geoordeeld dat het deel van de Procedure dat ziet op de waardedalingsregeling niet strijdig is met de Tijdelijke wet Groningen en dat de Procedure voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar is. [1]
5.2.
De moeder van eiseres heeft een testament waarin is opgenomen dat de gehele onderneming (waar de woning ook onder valt) wordt gelegateerd aan de drie dochters en haar echtgenoot. In het testament is verder opgenomen dat de nalatenschap overeenkomstig de wet zal worden verdeeld. De vader van eiseres is executeur van het testament.
5.3
Aan de dochters, waaronder eiseres, is een legaat toegekend. Dit betekent dat ze een vordering op de nalatenschap hebben gekregen, doch geen eigendomsrecht. Eiseres heeft daarom geen zakelijkrechtelijk positie verkregen ten opzichte van de woning. De vergoeding voor waardedaling is dan ook terecht aan de vader uitbetaald. De vader van eiseres was immers juridisch eigenaar. In de inhoud van de (gewijzigde) maatschapsovereenkomst heeft het IMG geen aanleiding hoeven zien om anders te handelen. Het IMG is daarin geen partij. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de beroepsgrond niet slaagt.
5.4.
De rechtbank merkt terzijde nog op dat ter zitting is gebleken dat de vader van eiseres, die de vergoeding voor de waardedaling volledig heeft ontvangen, bereid is het ontvangen bedrag te delen met zijn drie dochters.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiseres geen vergoeding voor de waardedaling van de woning van het IMG krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland van 21 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668.