ECLI:NL:RBNNE:2022:5572

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
9181981 \ CV EXPL 21-1903
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurschuld en incassokosten in verband met huur van een voertuig

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Care Rent B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een Audi A4 had gehuurd. De huurovereenkomst was door beide partijen ondertekend en Care Rent had een factuur verstuurd. Ondanks herhaaldelijke aanmaningen heeft de gedaagde een deel van de vordering voldaan, maar het resterende bedrag niet. Care Rent vordert dat de kantonrechter de gedaagde veroordeelt tot betaling van € 4.744,11, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De gedaagde betwist de vordering gedeeltelijk en stelt dat hij geen aanmaningen heeft ontvangen, waardoor hij de buitengerechtelijke incassokosten niet verschuldigd is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Care Rent voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij incassowerkzaamheden heeft verricht en dat de gedaagde herhaaldelijk is gesommeerd om tot betaling over te gaan. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de hoofdsom van € 4.159,70 heeft erkend en dat de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar is.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak vond plaats op 5 april 2022 in Assen, door de kantonrechter C.J.R. de Locht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 9181981 \ CV EXPL 21-1903
vonnis van de kantonrechter d.d. 5 april 2022
inzake
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARE RENT B.V.,
gevestigd te Meppel,
eiseres,
gemachtigde: ARAG SE Rechtsbijstand,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: Forum Advocaten & Rechtsanwalt.
Partijen zullen hierna Care Rent en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 april 2021;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde];
- de stukken ten behoeve van de mondelinge behandeling aan de zijde van Care Rent;
- de mondelinge behandeling van 1 februari 2022, waar de griffier aantekeningen van heeft gemaakt. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het dossier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[gedaagde] heeft bij Care Rent een Audi A4 gehuurd. De huurovereenkomst is door beide partijen ondertekend. Care Rent heeft daarvoor een factuur verstuurd. Partijen hebben veelvuldig contact gehad over de betaling. [gedaagde] heeft een deel van de vordering voldaan. Ondanks aanmaning is het restant niet door [gedaagde] voldaan.

3.De vordering en het verweer

3.1
Care Rent vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan Care Rent tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 4.744,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.159,70 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van Care Rent daaronder begrepen.
3.2
Aan haar vordering legt Care Rent het volgende - samengevat - ten grondslag. Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een Audi A4. [gedaagde] heeft een deel van de vordering voldaan, maar ondanks aanmaning heeft hij het restantbedrag niet voldaan.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. Hij betwist de hoofdsom niet, maar verzoekt dat de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Ter onderbouwing voert [gedaagde] aan dat hij de aanmaning(en) niet heeft ontvangen en hij de kosten daarom niet verschuldigd is.
3.4
Op overige stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
[gedaagde] heeft de hoofdsom van € 4.159,70 erkend, zodat deze in beginsel toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente wordt als onweersproken en op de wet gegrond eveneens toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
4.2
Door [gedaagde] is aangevoerd dat hij geen aanmaning heeft ontvangen. Hij betwist dan ook dat hij buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft [gedaagde] aangevoerd dat de sommaties hem nooit hebben bereikt en dat hij toen al in detentie zat. Pas op het moment dat de procedure liep is [gedaagde] op de hoogte geraakt. Ook heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat poststukken naar de curator gingen in verband met zijn faillissement.
4.3
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de stukken dat Care Rent, anders dan door [gedaagde] wordt betoogd, [gedaagde] herhaaldelijk heeft gesommeerd om tot betaling van de factuur over te gaan. De sommaties zijn gestuurd naar het GBA-adres van [gedaagde]. Ook is de brief van 29 januari 2021 verzonden voordat [gedaagde] sinds juni 2021 in detentie zit. Dat [gedaagde] geen van de aan hem verzonden sommaties heeft ontvangen, is niet aannemelijk. Dat de brieven via de curator gingen is verder niet onderbouwd. Daarnaast is door Care Rent gesteld dat [gedaagde] ook is gebeld, en opnam, maar vervolgens weer ophing. Op basis van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat Care Rent voldoende heeft gesteld dat zij incassowerkzaamheden heeft verricht. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Care Rent heeft op 29 januari 2021 aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.4
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat een deel van de informatiekosten (leges bevolkingsregister en/of handelsregister) niet zal worden toegewezen, aangezien dat deel bovenmatig wordt geacht.
De proceskosten aan de zijde van Care Rent worden begroot op:
- explootkosten € 91,83
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
€ 498,00(2 punten x tarief € 249,00)
totaal € 1.096,83

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Care Rent van een bedrag van € 4.744,11 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.159,70 vanaf 22 april 2021, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Care Rent begroot op € 1.096,83;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.J.R. de Locht, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
c319/kb