ECLI:NL:RBNNE:2022:5574

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
9503312 CV EXPL 21-4768
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van vermeende ontvreemde goederen met afwijzing door kantonrechter

In deze zaak heeft de eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de gedaagde voor de betaling van vermeende ontvreemde goederen ter waarde van € 13.047,87, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De eiseres is echter niet ter zitting verschenen om haar vordering nader te onderbouwen, terwijl de gedaagde wel aanwezig was en de vordering gemotiveerd heeft weersproken. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eiseres haar vordering in de dagvaarding nauwelijks heeft onderbouwd en dat de gedaagde zijn verweer ter zitting adequaat heeft gepresenteerd. De kantonrechter heeft de eiseres erop gewezen dat het niet verschijnen ter zitting kan leiden tot negatieve gevolgen voor haar vordering. Gezien het feit dat de eiseres niet is verschenen en de gedaagde zijn stellingen heeft onderbouwd, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering van de eiseres moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft ook de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, en de eiseres is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Het vonnis is uitgesproken op 21 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
Zaak\rolnummer: 9503312 CV EXPL 21-4768
Vonnis van de kantonrechter van 21 juni 2022
inzake
de besloten vennootschap [bedrijf] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
als eiseres,
gemachtigde M. Hennen van Juristu Incassodiensten BV,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
als gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 15 februari 2022 waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 juni 2022. [eiseres] is niet ter zitting verschenen. [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 13.047,87, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juni 2021. Tevens heeft [eiseres] gevorderd [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, alsmede de nakosten.
2.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
2.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal hierna voor zover nodig nader worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1.
[eiseres] heeft gesteld dat [gedaagde] goederen van haar heeft ontvreemd. Daarvoor heeft zij [gedaagde] een factuur gezonden van € 13.047,87. [gedaagde] heeft nagelaten deze factuur te voldoen, zodat hij is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, aldus [eiseres]. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord betwist dat hij goederen heeft ontvreemd.
3.2.
Bij tussenvonnis van 15 februari 2022 heeft de kantonrechter de verschijning van partijen bevolen. Partijen zijn er in het tussenvonnis op gewezen dat de kantonrechter uit het niet verschijnen van een partij ter zitting de gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kunnen worden gemaakt die de kantonrechter geraden zal achten.
3.3.
De kantonrechter overweegt dat [eiseres] haar stellingen in de dagvaarding nauwelijks heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft zijn gemotiveerde betwisting ter zitting nader onderbouwd met de stelling dat de administratie van [eiseres] in de tijd dat hij daar werkzaam was een rommel was. [eiseres] is, ondanks de waarschuwing dat de kantonrechter uit het niet verschijnen de gevolgtrekkingen kan maken die hij geraden acht, niet ter zitting verschenen. Zij heeft de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] niet weersproken. Aan het niet ter zitting verschijnen van [eiseres] verbindt de kantonrechter dan ook de consequentie dat vast komt te staan dat hetgeen [gedaagde] heeft gesteld, waar is. Zodoende is er geen grond voor toewijzing van de vordering van [eiseres]. Haar slecht onderbouwde vordering, voor zover zij bij dagvaarding al genoeg zou hebben gesteld, zal dan ook worden afgewezen.
3.4.
Nu de hoofdsom wordt afgewezen, zullen ook de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
3.5.
[eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3.6.
De gevorderde nakosten zullen eveneens worden afgewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot aan deze uitspraak vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. van Weringh, kantonrechter, en op 21 juni 2022 bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
cp: 48299