Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISDmaatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een ISD-maatregel voor de duur van één jaar. Indien de rechtbank besluit tot de oplegging van een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren, heeft de raadsman subsidiair gepleit voor het aftrekken van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om na zes maanden een tussentijdse beoordeling plaats te laten vinden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf of maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Door haar manier van handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans goederen en eigendommen. Deze feiten zijn bovendien zeer ergerlijk en veroorzaken naast schade vaak veel hinder en overlast voor de gedupeerde bedrijven.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 februari 2022, dat 29 pagina’s telt, blijkt dat verdachte herhaaldelijk is veroordeeld voor winkeldiefstallen.
De reclassering adviseert in haar rapport van 31 januari 2022 de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Verdachte heeft meerdere problemen op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte is geregistreerd als veelpleger en heeft al drie keer een
ISD-maatregel opgelegd gekregen. Helaas hebben deze maatregelen niet geleid tot blijvende gedragsveranderingen. Verdachte is bekend met langdurig polymiddelengebruik van onder meer cocaïne. Verdachte heeft in verschillende justitiële kaders hulp aangeboden gekregen om aan haar verslaving te werken, waaronder ook langere klinische behandelingen, maar ze blijft terugvallen in gebruik. Vervolgens pleegt verdachte diefstallen om zo in haar drugsgebruik te kunnen voorzien. In het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis is verdachte opgenomen in het IMC te Beilen, maar ook hier is het haar niet gelukt om buiten het gebruik van middelen te blijven. Zolang verdachte niet definitief kan stoppen met het gebruik van cocaïne, blijft het recidiverisico onverminderd hoog. De reclassering verwacht niet dat een eventuele vierde ISDmaatregel tot gedragsverandering zal leiden, maar de
ISD-maatregel voorkomt dat verdachte recidiveert en dat zij ten onder gaat aan een algehele en met name fysieke teloorgang.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van een
ISD-maatregel is voldaan. De door verdachte begane feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is daarnaast in de vijf jaren voorafgaand aan deze misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld en de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op het reclasseringsrapport en de eerdere veroordelingen moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, terwijl de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Tot slot heeft de officier van justitie het opleggen van de ISD-maatregel gevorderd. Gelet op de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers was de officier van justitie hier in onderhavige zaak ook toe bevoegd aangezien verdachte over een periode van vijf jaren voor meer dan tien misdrijven is veroordeeld, waarvan meer dan één misdrijf in de laatste twaalf maanden.
De rechtbank acht daarnaast de oplegging van de ISD-maatregel geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de hardnekkige verslavingsproblematiek ertoe leidt dat verdachte keer op keer terugvalt in het plegen van strafbare feiten. Alternatieven voor de geëiste
ISD-maatregel zijn er niet. Verdachte heeft niet alleen al drie keer eerder een ISD-maatregel gehad, maar zij heeft daarnaast meerdere kansen gekregen om haar leven op orde te krijgen maar zonder blijvend resultaat.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om de
ISD-maatregel te beperken tot één jaar. Evenmin ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat een tussentijdse beoordeling als bedoeld in artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering plaatsvindt. Verdachte lijkt niet gemotiveerd om te werken aan haar problematiek. Het feit dat verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, past in dit beeld. Tot slot zijn de rechtbank geen feiten en omstandigheden gebleken die er toe zouden dienen te leiden dat de duur van de ISD-maatregel verminderd dient te worden met de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.