Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
dhr. P.J. Vrieling, werkzaam bij Vergnes, meegebracht.
Feiten en omstandigheden
ir. M.F.A. Derkink en ing. J. Imthorn naar onder meer schades 53, 82, 88, 94, 97, 101 en 102. De bevindingen van Derkink en Imthorn zijn opgenomen in het deskundigenrapport van 28 september 2020. Op 5 oktober 2020 heeft Handgraaf een addendum in bezwaar uitgebracht.
Overwegingen
€ 8.059,30 (rode bedragen minus de groene bedragen). Verweerder heeft ter zitting naar voren gebracht dat voor het hele bedrag mag worden gerekend met een BTW-tarief van 21% (€ 1.692,45). Daarmee komt de totale aanvullende vergoeding uit op € 9.751,75.
28 september 2020. Daarin wordt ten aanzien van de betonvloer geconcludeerd dat de ontstane scheurvorming in de kunsthars dekvloeren het gevolg is van krimp in de zandcement afwerkvloer waarop ze zijn aangebracht. De ontstane scheuren kunnen volgens het advies op eenvoudige wijze worden hersteld. Handgraaf heeft in zijn addendum bezwaar van 24 februari 2021 de kosten begroot. In de in beroep overgelegde contra-expertise heeft de deskundige bij schades 97, 101 en 102 vermeld het eens te zijn met de visie van de deskundige van verweerder. De bijbehorende calculatie komt nagenoeg overeen met voornoemd addendum.
het bijwonen van de zitting (2,5 uur ad € 95,-) voor vergoeding in aanmerking. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting (€ 568,58).