ECLI:NL:RBNNE:2023:167

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
18/930008-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Professionele handel in illegale erectiemiddelen met ernstige gevolgen voor de volksgezondheid

Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in het illegale erectiemiddel Kamagra. De verdachte handelde gedurende een langere periode samen met anderen en maakte gebruik van professioneel uitziende internetsites om de illegale goederen te promoten en te verkopen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten jarenlang en op grote schaal opereerden, waarbij hun klanten vaak onwetend waren van de illegaliteit en de gevaren van de aangeboden medicatie. Betalingen werden gedaan via reguliere Nederlandse banken en online betaalmethoden zoals iDEAL, en de distributie vond plaats via onwetende bezorgdiensten zoals PostNL.

De rechtbank benadrukte dat de illegale verkoop van geneesmiddelen zonder toezicht van een arts of apotheek een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt, met mogelijk fatale gevolgen. De verdachte had uitsluitend oog voor financieel gewin en nam de risico's voor de gezondheid van de gebruikers op de koop toe. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat leidde tot een strafvermindering.

De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het medeplegen van overtredingen van de Geneesmiddelenwet, waarbij de betrokkenheid van de verdachte bij de oprichting van vennootschappen en de samenwerking met medeverdachten werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte actief heeft bijgedragen aan de illegale handel en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokkenen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/930008-21
Vonnis van de meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 november 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.M.H van Vliet, advocaat te 's-Gravenhage. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-de Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2016 tot en met 31 januari 2018, in de gemeente Emmen en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet opzettelijk -zonder vergunning van Onze Minister (een) geneesmiddel(en) niet bedoeld voor onderzoek, te weten Kamagra en/of Sildenafil en/of Tadalafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en/of Tadalafil heeft
ingevoerd en/of afgeleverd en/of uitgevoerd, dan wel -een groothandel heeft gedreven in dat/die geneesmiddel(en), te weten Kamagra en/of Sildenafil en/of Tadalafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en/of Tadalafil, terwijl daarvoor geen handelsvergunning was verleend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 juni 2016 tot en met 31 januari 2018, in de gemeente Emmen en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) natuurlijke persoon/personen en/of rechtspersoon/rechtspersonen, althans alleen, al dan niet opzettelijk -(een) geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten
Kamagra en/of Sildenafil en/of Tadalafil, althans een waar/waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en/of Tadalafil, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor beide ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde niet bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging een groothandel heeft gedreven. Verdachten hebben immers de geneesmiddelen verkocht aan particulieren, niet zijnde apothekers. Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde kan niet bewezen worden dat verdachten de geneesmiddelen ter hand hebben gesteld, nu geen sprake is geweest van ter hand stellen aan patiënten, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde. Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf februari 2017 wist dat er met de betrokken vennootschappen werd gehandeld in het illegale erectiemiddel Kamagra. De verklaring wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . Voorts wordt zijn verklaring ondersteund door de aangetroffen WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en anderen. Zij heeft daarnaast aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde. Het opzet van verdachte was niet gericht op de omstandigheid dat voor het geneesmiddel geen handelsvergunning gold, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 24 november 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben in 2016 door [medeverdachte 2] gevraagd om voor hem vennootschappen op mijn naam te zetten. Ik kreeg daar een vergoeding voor. [medeverdachte 1] en ik hebben die vennootschappen opgericht. Uiteindelijk wist ik wel dat de vennootschappen gebruikt werden om te handelen in Kamagra.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen internetsurveillance d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 2407 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRBB18002-Maanvis d.d. 1 april 2022, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik voerde op 6 juli 2017 surveillance uit op internet. Op de online zoekmachine Google (www.google.nl) voerde ik de zoekterm ‘Kamagra’ in. Er werden diverse sites getoond waarop Kamagra besteld kon worden. Als eerste werd door Google getoond de internetsite [website] . Daarnaast werden de navolgende sites ook als een van de eersten genoemd:
[website]
Bij het invoeren van de domeinnaam [website] werd er direct doorgelinkt naar de site [website] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van pseudokoop d.d. 1 december 2017,opgenomen op pagina 2413 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 oktober 2017 heb ik op de internetsite [website] een bestelling geplaatst van 5 strips a 4 stuks
Kamagra 100mg (20 stuks) a 51,40 euro onder bestelnummer TRABKJMJV. Dit bedrag moest overgemaakt worden op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [bedrijf 1] . Op 25 oktober 2017 heb ik op de internetsite [website] een bestelling geplaatst onder bestelnummer HYTOXLZCJ. Dit bedrag moest overgemaakt worden op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v [bedrijf 2] . Op 25 oktober 2017 heb ik op de internetsite [website] .
nl een bestelling geplaatst van 5 strips a 4 stuks Kamagra 100mg (20 stuks) onder bestelnummer TMJJMQJWG. Dit bedrag moest overgemaakt worden op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [bedrijf 2] . Op 25 oktober 2017 heb ik op de internetsite [website] een bestelling geplaatst van 5 strips a 4 stuks Kamagra 100mg (20 stuks) onder bestelnummer RDRWRMXPJ. Dit bedrag moest overgemaakt worden op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [bedrijf 1] . Op 27 oktober 2017 zijn alle genoemde bedragen overgemaakt middels een bankoverschrijving op genoemde rekeningnummers. Op 29 november heb ik, verbalisant, het pakje met barcode SYZXG100898496* opgehaald bij het afgesproken afhaalpunt. Allen genoemde bestellingen waren verpakt in 1 doos met 3 strips extra van in totaal 25 stuks pillen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek ontvangen postpakket metKamagra d.d. 7 december 2017, pagina 2416 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 2 december 2017 deed ik onderzoek naar één door het pseudokoopteam verstrekt postpakket. Zij hadden dit pakket ontvangen naar aanleiding van een viertal pseudokopen op de internetsites:
[website]
Ik zag dat het ging om een postpakket met als verzender:
[bedrijf 3]
[straatnaam] [plaats] .
Op basis van de genoemde bestellingreferenties op de facturen alsmede de genoemde totaalbedragen heb ik ter verificatie onderzoek gedaan aan de banktransacties van de ondernemingen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Hierbij zag ik dat onderstaande betalingen met bijbehorende referentienummers daadwerkelijk hadden plaatsgevonden:
TRABKJMJV € 51,40 [rekeningnummer] [bedrijf 1] .
RDRWRMXPJ € 51,40 [rekeningnummer] [bedrijf 1] .
HYTOXLZCJ € 43,40 [rekeningnummer] [bedrijf 2] . TMJJMQJWG €50,40 [rekeningnummer] [bedrijf 2] .
In het postpakket werden de goederen geleverd afkomstig van alle vier de pseudokopen op alle vier de verschillende sites waarbij de betalingen plaatsvonden op de bankrekeningen van [bedrijf 1] ., alsmede die van [bedrijf 2] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen InspectieVolksgezondheid d.d. 16 mei 2018, opgenomen op pagina 2799 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Bij raadpleging in het zogenaamde BIG-register op woensdag 16 mei 2018, zag ik dat
[medeverdachte 2] , [naam 1] en [medeverdachte 3] , niet voorkomen als beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de individuele beroepen in de gezondheidszorg. (Wet BIG) Eventuele voor artsen en apothekers geldende uitzonderingen op de verbodsbepalingen in de Geneesmiddelenwet kunnen daarom niet van toepassing zijn. Bij raadpleging van de communautaire gegevensbank EudraGMDP op 16 mei 2018 zag ik dat voor de hierboven genoemde namen en op de hierboven genoemde adressen geen houder van een vergunning als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet staat geregistreerd.
6. Een deskundigenverklaring afkomstig van de Inspectie voor de Gezondheidszorg d.d. 5 juli 2018,opgemaakt op ambtseed door dr. J.H.C.M. Lammers, opgenomen op pagina 2441 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als diens verklaring:
Op verzoek van dhr. [naam 4] van de Dienst Regionale Recherche van de politie Noord Nederland heb ik een deskundigenverklaring opgesteld betreffende de status van de producten, aangetroffen in een postpakket dat na een pseudokoop door de politie is te Den Haag. De verschijningsvormen van deze producten zijn getoetst aan de Geneesmiddelenwet.
De aangetroffen en beoordeelde producten zijn:
Product Werkzame stof
1. Kamagra sildenafil citraat 100 mg
2. CIALIS tadalafil 20 mg
3. Super P-force sildenafil 100 mg en dapoxetine 50 mg
4. Sexforce 100 mg sildenafil citraat 100 mg
5. Cobra-120 sildenafil citraat 120 mg
6. Cenforce 150 sildenafil citraat 150 mg
Uit navraag bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen blijkt dat de volgende geneesmiddelen niet in Nederland in het daartoe bestemde register staan ingeschreven:
Kamagra, Super P-force, Sexforce 100 mg, Cobra-120 en Cenforce 150
De in bijlage 1 genoemde producten kunnen aangemerkt worden als geneesmiddel, zoals bedoeld in art. 1 lid 1 onder b Geneesmiddelenwet. Voor één middel is een handelsvergunning in Nederland afgegeven. Voor vijf middelen is geen handelsvergunning in Nederland afgegeven.
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van
Koophandel d.d. 25 augustus 2017, opgenomen op pagina 2546 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap Statutaire naam: [bedrijf 1] .
Statutaire zetel: Gemeente Emmen Datum akte van oprichting: 20-03-2017 Bezoekadres: [straatnaam] [plaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder: [naam 2]
Geboortedatum en -plaats: [geboortedatum] -1987, [geboorteplaats] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 februari 2018,opgenomen op pagina 2542 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 2] :
[medeverdachte 1] en [verdachte] zijn bij mij gekomen of ik ze uit de brand kond helpen. Ik moest een BV openen. [medeverdachte 1] heeft de inschrijving bij de Kamer van Koophandel gedaan. Ik heb de pinpas en pincode van [bedrijf 1] aan [medeverdachte 1] gegeven.
9. Een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer vanKoophandel d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 2567 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap
Statutaire naam: [bedrijf 2]
Statutaire zetel: Gemeente Emmen Datum akte van oprichting: 20-05-2016 Bezoekadres: [straatnaam] [plaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder: [verdachte]
Geboortedatum en -plaats: [geboortedatum] -1969, [geboorteplaats]
10. Een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer vanKoophandel d.d. 18 juli 2018, opgenomen op pagina 2569 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Rechtsvorm: Besloten vennootschap Statutaire naam: [bedrijf 2] .
Statutaire zetel: Gemeente Emmen Datum akte van oprichting: 20-05-2016 Bezoekadres: [straatnaam] [plaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder: [bedrijf 2]
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2017,opgenomen op pagina 2471 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Uit onderzoek bij de Kamer van Koophandel is mij, onder andere, gebleken dat de bestuurder/enig aandeelhouder van deze onderneming bleek te zijn genaamd [bedrijf 2] Daarnaast bleek mij dat [bedrijf 2] . alsmede [bedrijf 2] beide gevestigd waren op het adres [straatnaam] , [plaats] . Ik zag dat de enig aandeelhouder/ bestuurder van [bedrijf 2] was genaamd: [verdachte] geboren
[geboortedatum] -1969 te Haarlem. Uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is mij gebleken dat [verdachte] voornoemde stond ingeschreven op het adres [straatnaam] , [plaats] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken[medeverdachte 2] en [verdachte] d.d. 21 september 2018, opgenomen op pagina 2590 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik zag dat volgens het extractierapport [verdachte] gebruik maakte van telefoonnummer
[telefoonnummer] . Ik zag dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Ik zag dat op 5 december 2017 een gesprek gevoerd wordt over een verhaal richting ABN:
[medeverdachte 2] 12:43:58 Als je hulp nodig bent voor abn roep je maar even
[verdachte] 13:03:03 Dankje maar komt goed, we hebben al een goed verhaal. Morgen regelen we het [medeverdachte 2] 13:03:50 Ok
Ik zag dat [verdachte] op 12 december 2017 een wachtwoord ontvangt van een bank stuurt. Ik zag dat op 14 december 2017 een gesprek gevoerd werd over de oprichting van een bedrijf. Ik zag dat [verdachte] eveneens op 27 december 2017 een pincode doorgeeft.
Ik zag dat [medeverdachte 2] aan [verdachte] toestemming geeft om vrij te nemen en te ruilen met andere mensen. Tevens meldt [verdachte] zich ziek bij [medeverdachte 2] .
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 februari2018, opgenomen op pagina 2511 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V: Wie hielpen er allemaal met het inpakken van de pakketjes?
A: Ik, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] zijn vrouw [naam 3] en enkele zoons van [medeverdachte 2] . Je kreeg een stapel facturen. Aan de hand van de bestelling pakte je de producten en deed je dit in een envelop of pakketje.
V: Vanaf wanneer deed je dit?
A: Vanaf februari, maart, 2017. Ik wist dat het om illegale pillen ging.
V: [naam 2] , hoe hebben jullie haar benaderd?
A: [medeverdachte 1] en ik vonden het te gek worden en hebben dit met [medeverdachte 2] besproken. We hebben [naam 2] verteld dat als zij een BV zou openen deze BV’s zouden worden gebruikt voor de handel van Kamagra pillen.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 december2018, opgenomen op pagina 3376 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: [bedrijf 4] stond ingeschreven op jouw adres in Valthe. Waarom moest de inschrijving op jouw adres?
A: Hij (
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]) had [bedrijf 4] al voordat hij bij mij kwam. Hij had verteld dat er seksartikelen en de andere kamagra gestolen werden. Hij vertelde dat zijn loods voor de zoveelste keer bestolen was en daar zat ook [bedrijf 4] , en hij vertelde dat hij achtervolgd werd.
V: Na [bedrijf 4] , van welke bedrijven deed je de administratie?
A: [bedrijf 5] , Hero en [bedrijf 3] , en later [bedrijf 1] . Bij [bedrijf 1] wist ik al wat er aan de hand was.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af dat verdachte vennootschappen heeft opgericht, naar eigen zeggen op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 2] . Via deze vennootschappen, te weten [bedrijf 2] . en [bedrijf 2] , zijn de opbrengsten van de handel in Kamagra ten goede gekomen aan de verdachten. De vennootschappen hadden het kennelijke doel om een rookgordijn op te werpen ten aanzien van de ondernemingsstructuren van de handel in Kamagra. Door de vennootschappen op te richten en op zijn naam te zetten, heeft verdachte deze handel in Kamagra gefaciliteerd.
Voorts heeft hij, zo blijkt uit zijn eigen verklaring, geholpen met het inpakken van de bestellingen. Daarnaast heeft hij, samen met zijn partner medeverdachte [medeverdachte 1] , aan medeverdachte [naam 2] gevraagd om een vennootschap op te richten ten behoeve van de handel in Kamagra. Daarmee heeft verdachte aldus actief anderen benaderd om deel te nemen aan de handel.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een zodanige feitelijke en intelectuele bijdrage dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij pas vanaf begin 2017, toen de omzet explosief begon te stijgen, wist dat er met de vennootschappen werd gehandeld in het illegale erectiemiddel Kamagra. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig en deze verklaring schuift de rechtbank dan ook terzijde. Het oprichten van vennootschappen zonder vervolgens feitelijk de vennootschappen
te besturen is op zichzelf al uiterst opmerkelijk, maar daarnaast blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , de partner van verdachte, dat haar is gevraagd om een vennootschap op haar adres te zetten in verband met diefstal van onder meer Kamagra. Verdachte en zijn partner hebben vervolgens tegelijkertijd vennootschappen opgericht voor medeverdachte [medeverdachte 2] . Gelet op deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte reeds vanaf de oprichting van de vennootschappen op 20 mei 2016 wist dat deze vennootschappen zouden worden gebruikt voor de handel in het illegale erectiemiddel Kamagra. Verdachte is op deze wijze doorgegaan met het leveren van zijn bijdrage aan de Kamagrahandel, tot aan zijn aanhouding op 31 januari 2018.
Ten slotte overweegt de rechtbank met betrekking tot het beroep van de raadsvrouw op het ontbreken van opzet op de omstandigheid dat voor het geneesmiddel geen handelsvergunning gold dat dit verweer kennelijk op de opvatting berust dat het opzet van de verdachte ook op het niet naleven van de bedoelde wettelijke verplichtingen dient te zijn gericht. Die opvatting is echter, gelet op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad,
1onjuist. De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 15 juni 2016 tot en met 31 januari 2018, in de gemeente Emmen en elders in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met andere natuurlijke personen, opzettelijk zonder vergunning van Onze Minister geneesmiddelen, niet bedoeld voor onderzoek, te weten Kamagra, Sildenafil en Tadalafil, heeft ingevoerd, afgeleverd en uitgevoerd.
2.
hij in de periode van 15 juni 2016 tot en met 31 januari 2018, in de gemeente Emmen en elders in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met andere natuurlijke personen opzettelijk geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten Kamagra, Sildenafil en Tadalafil, althans een waren bevattende de werkzame stof Sildenafil en Tadalafil, in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en afgeleverd, ingevoerd en uitgevoerd of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Eendaadse samenloop van
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet,opzettelijk begaan, meermalen gepleegd; en
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid van deGeneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren. De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij bij het bepalen van haar strafeis rekening houdt met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en burgerlijke vrijheden (hierna: EVRM).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor schuldigverklaring zonder oplegging van een straf. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de ernstige overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. De strafzaak en de daaraan gerelateerde beslagleggingen hebben, gelet daarop, reeds grote gevolgen gehad voor verdachte en zijn gezin.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering van 9 november 2022 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende lange tijd schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging handelen in het illegale erectiemiddel Kamagra. De verdachten maakten gebruik van professioneel uitziende internetsites om de illegale goederen te promoten en te verkopen. De verdachten hebben dit jarenlang en op grote schaal gedaan. Hun clientèle bestond dikwijls uit afnemers die onwetend waren over de illegaliteit en de gevaren van de aangeboden medicatie. Betalingen vonden plaats via de infrastructuur van het reguliere Nederlandse betalingsverkeer. Hierbij waren de grote Nederlandse banken betrokken alsmede de door hen ondersteunde online betaalmethoden zoals iDEAL. De verdere distributie van de medicijnen werden (deels) uitgevoerd door bonafide en onwetende bezorgdiensten zoals PostNL. De verdachten hebben gebruik gemaakt van andere personen die voor verdachten vennootschappen hebben opgericht, met als doel de afscherming van hun identiteiten, het betalingsverkeer, het logistieke proces en de marketing. Daarnaast werd een bedrijfspand gebruikt voor de levering, distributie en opslag van de medicatie, zodat al met al gesproken kan worden van een professionele handel.
De illegale opbrengsten werden geherinvesteerd in criminele activiteiten, waaronder door het aanschaffen van nieuwe illegale medicatie uit het buitenland en het betalen van mensen die voor de verdachten vennootschappen hebben opgericht. De opbrengsten werden daarnaast, na meerdere girale overschrijvingen, ingezet voor de aanschaf van onder meer dure auto’s, een chalet en cryptocurrency.
Het illegaal, zonder toezicht van een arts of apotheek, op grote schaal verkopen van geneesmiddelen die, voor zover die al zullen worden voorgeschreven door een arts, uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn vormt, gelet op de mogelijk schadelijke bijwerkingen, een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid met in het ergste geval fatale gevolgen, door onoordeelkundige toepassing en verslavende effecten. De verdachte heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en de risico's van die middelen voor de gezondheid van de gebruikers op de koop toegenomen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 oktober 2022 niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 9 november 2022 waaruit blijkt dat er voorafgaand en ten tijde van het bewezen verklaarde bij verdachte geen sprake was van problemen op de diverse leefgebieden. Desondanks heeft verdachte welbewust de keuze gemaakt om zich in te laten met de handel in illegale erectiemiddelen. Dit baart de rechtbank zorgen. Om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook om de ernst van de feiten te benadrukken, zal de rechtbank een deels voorwaardelijke straf opleggen.
In artikel 6, eerste lid, van het EVRM is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Een strafzaak moet in beginsel twee jaar nadat verdachte mag verwachten dat hij vervolgd zal gaan worden met een einduitspraak worden afgedaan. In dit geval is die redelijke termijn fors overschreden: verdachte is op 31 januari 2018 in verzekering gesteld. Op dat moment is de termijn aangevangen. De einduitspraak is op 19 januari 2023. Naar vaste rechtspraak moet overschrijding van de redelijke termijn in beginsel tot strafvermindering leiden. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat uitdrukkelijk rekening met dit tijdsverloop door geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer op te leggen. De rechtbank acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 240 uren passend.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2, 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 18, 40 en 61 van de Geneesmiddelenwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en het onder 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. K. Bunk, en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2023. mrs. O.J. Bosker en M.A.A. van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.