ECLI:NL:RBNNE:2023:172

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
18/930008-21 ontneming
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/930008-21, waarin de officier van justitie een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft ingediend. De vordering betrof een bedrag van € 137.654,00, dat door de veroordeelde was verkregen uit de handel in illegale geneesmiddelen, specifiek het erectiemiddel Kamagra. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde samen met zijn partner, die ook als medeveroordeelde werd aangemerkt, betrokken was bij deze handel en dat zij gezamenlijk hebben geprofiteerd van de opbrengsten.

De behandeling van de zaak vond plaats op 24 november 2022, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.M.H. van Vliet. De officier van justitie, mr. D. Homans - de Boer, heeft ter zitting de vordering gehandhaafd en betoogd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel als gemeenschappelijk voordeel voor het geheel aan de veroordeelden moet worden toegerekend. De verdediging heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de onderbouwing onvoldoende was en dat de veroordeelde niet daadwerkelijk voordeel had genoten.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld op basis van wettige bewijsmiddelen, waaronder een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De totale opbrengsten uit de betrokken ondernemingen zijn vastgesteld op € 7.361.479,70, terwijl de totale kosten € 2.002.514,75 bedroegen. Na aftrek van de kosten heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 4.729.960,95. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering tot ontneming van € 137.654,25 toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de staat.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/930008-21
beslissing van de meervoudige economische kamer d.d. 19 januari 2023 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam],
[woonplaats],
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 9 september 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 137.654,00 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/930008-21 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 24 november 2022. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 19 januari 2023.
Veroordeelde is ter terechtzitting van 24 november 2022 verschenen, bijgestaan door mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te advocaat te 's-Gravenhage. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans - de Boer.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd in haar vordering en heeft aangevoerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde [veroordeelde] en [medeveroordeelde 1] als gemeenschappelijk voordeel voor het geheel -hoofdelijk- aan de veroordeelden moet worden toegerekend.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat dat de vordering moet worden afgewezen, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Zij heeft subsidiair de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel betwist en daartoe aangevoerd dat veroordeelde pas vanaf februari 2017 wetenschap had van de handel in Kamagra via de door hem opgerichte vennootschappen. Daarnaast zijn er door veroordeelde veel kosten gemaakt in het kader van de handel. De kosten van het gelegde beslag en de totale kosten bedragen € 80.957,51. Daarnaast zijn er bepaalde opbrengsten in rekening gebracht die niet feitelijk ten goede zijn gekomen aan veroordeelde. Dit leidt ertoe dat veroordeelde niet daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten, maar uiteindelijk juist verlies heeft gemaakt met de vennootschappen, aldus de raadsvrouw.

Bewijsmiddelen 1

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:
het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 19 januari 2023 in deonderliggende strafzaak;
het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel met rapportnummer JM342.
2

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 19 januari 2023 in de zaak met parketnummer
18/930008-21 veroordeeld ter zake van (eendaadse samenloop van) medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd, en medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van die door hem gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat, het voormeld rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit levert de volgende berekening op:
Totale opbrengsten in de betrokken ondernemingen
Om de illegale opbrengsten in beeld te brengen, hebben verbalisanten een analyse gemaakt van de transacties op de bankrekeningen van [medeveroordeelde 2] en de ondernemingen [bedrijf 1], [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4],
[bedrijf 5], [bedrijf 6], [bedrijf 7], [bedrijf 8], [stichting 1] en [stichting 2]. De totale opbrengst is berekend op € 7.361.479,70, zoals weergegeven in onderstaande tabel.
3
Totale opbrengsten
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Eindtotaal
Inkomsten
[bedrijf 1]
€ 99.095,11
544.655,05
€ 99.778,89
€ 6.725,46
€ 750.264,5
[bedrijf 2]
352.032,67
€ 67.309,41
€ 23.073,52
€ 23,95
€ 442.439,5
[bedrijf 3]
€ 31,30
578.645,74
334.633,53
€ 1.652,79
€ 908,48
€ 915.871,8
[bedrijf 5]
317.620,86
3.223.382,46
€ 51.774,56
3.592.777,8
[bedrijf 6]
€ 88.205,08
€ 995.443,54
€ 51.761,01
1.135.409,6
[bedrijf 7]
€ 130.788,39
€ 44.261,31
€ 175.049,7
[bedrijf 8]
€ 75.694,09
273.972,50
€ 349.666,5
Eindtotaal
451.127,78
611.995,76
701.508,15
747.208,88
4.426.961,27
442.677,86
7.361.479
,
Totale kosten in de betrokken ondernemingen
De totale kosten die zijn gemaakt in de betrokken ondernemingen zijn berekend op € 2.002.514,75.
4De kosten in de onderneming van veroordeelde [medeveroordeelde 3] zijn berekend op € 31.165,00,
5op basis van het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de kosten betaald door [medeveroordeelde 3].
6Ten slotte zijn er kosten in mindering gebracht die verband houden met de betaalde belastingen. Deze kosten bedragen in totaal € 597.839,00.
7
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het vorenstaande kan worden vastgesteld dat een totaal wederrechtelijk verkregen voordeel is verkregen van: Opbrengst: € 7.361.479,70 Af:
Kosten gemaakt in betrokken ondernemingen € 2.002.514,75
Kosten gemaakt in onderneming [medeveroordeelde 3] € 31.165,00
Betalingen aan belastingdienst
€ 597.839,00-
€ 2.631.518,75
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel: € 4.729.960,95
Wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelden [medeveroordeelde 1] en [veroordeelde]
In het rapport is het wederrechtelijk verkregen voordeel dat toekomt aan veroordeelde
[medeveroordeelde 1] en [veroordeelde] berekend op basis van alle overboekingen die aan [medeveroordeelde 1] en [veroordeelde] hebben plaatsgevonden. Dit betreffen overboekingen vanaf de bedrijven die zijn gelieerd aan veroordeelde [medeveroordeelde 2] en andere bedrijven die zijn betrokken bij de handel in illegale geneesmiddelen aan veroordeelden [medeveroordeelde 1] en [veroordeelde]. Bij het bepalen van het voordeel van veroordeelden [medeveroordeelde 1] en [veroordeelde] is uitgegaan van de opbrengsten exclusief omzetbelasting.
8Het totale voordeel dat aan [medeveroordeelde 1] en [veroordeelde] is toegekomen bedraagt daarmee € 137.654,25.
9
De rechtbank zal de kosten van de gelegde beslagen niet in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel, aangezien daarvan geen verbeurdverklaring is gevolgd bij vonnis van 19 januari 2023. De rechtbank gaat ervan uit dat er een verrekening zal plaatsvinden in de executiefase.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde [veroordeelde] samen met zijn partner, veroordeelde [medeveroordeelde 1], betrokken is geweest bij de handel in het illegale erectiemiddel Kamagra, zij samen van de opbrengst hebben geprofiteerd en dat zij gezamenlijk de beschikking hebben gehad over die opbrengst. De rechtbank zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel als gemeenschappelijk voordeel voor het geheel - mede - aan de veroordeelde toerekenen.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de veroordeelde € 137.654,25 voordeel heeft genoten.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 137.654,25.
Legt veroordeelde voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 137.654,25 (zegge: honderdzevenendertigduizend zeshonderdvierenvijftig euro en vijfentwintig eurocent) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
De veroordeelde is tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel verplicht, behoudens voor zover aan deze betalingsverplichting reeds door of namens een ander is voldaan.
Deze uitspraak is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2023. mr. O.J. Bosker en mr. M.A.A. van Capelle zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRBB18002-Maanvis d.d. 1 april 2022, doorgenummerd 1 tot en met 4798.
Pagina 4311.
Pagina 4323.
Pagina 4334.
Pagina 4342.
Pagina 4681.
Pagina 4342.
Pagina 4345.
Pagina 4346.