ECLI:NL:RBNNE:2023:1849
Rechtbank Noord-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invordering verbeurde dwangsom en proceskostenveroordeling
Op 1 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf besloten tot invordering van een dwangsom van € 17.500,- omdat verzoekster, handelend onder de naam [verzoekster], schroot inzamelde op een perceel en daarmee niet voldeed aan een eerder opgelegde last onder dwangsom. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard op 23 mei 2022. Vervolgens heeft verzoekster beroep ingesteld. Op 13 april 2023 heeft verweerder echter meegedeeld dat de bevoegdheid tot invordering van de dwangsom was verjaard en dat zij afzag van invordering. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de betaalde griffiekosten en proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-, dat aan de rechtsbijstandverlener moet worden betaald, aangezien verzoekster een toevoeging heeft ontvangen. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Hardenberg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.