ECLI:NL:RBNNE:2023:2065

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
18/021442-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een moeder voor het betrekken van haar minderjarige dochter in een BDSM-relatie en het vervaardigen van kinderpornografie

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het gedurende meerdere jaren betrekken van haar minderjarige dochter bij een BDSM-relatie met haar medeverdachte. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de dochter, die verklaarde dat zij vanaf haar negende tot haar twaalfde levensjaar seksueel misbruikt was door haar moeder en de vriend van haar moeder. De rechtbank oordeelde dat de moeder haar dochter had aangezet tot het maken van naaktfoto's en het verrichten van seksuele handelingen met de medeverdachte. De rechtbank vond de verklaringen van de dochter betrouwbaar en ondersteunde deze met bewijs uit WhatsApp-gesprekken en audiobestanden. De rechtbank oordeelde dat de moeder, door haar dochter in deze situatie te betrekken, de lichamelijke en geestelijke integriteit van haar dochter ernstig had geschonden. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de moeder, maar legde toch een forse gevangenisstraf op, gezien de ernst van de feiten. Daarnaast werd de moeder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 17.500 aan de benadeelde partij, haar dochter.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/021442-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 mei 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 november 2022 en nadat bij tussenvonnis van de rechtbank van 29 november 2022 het onderzoek is heropend - ter terechtzitting van 9 mei 2023.
Verdachte is op 1 november 2022 en 9 mei 2023 ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door mr. R.G. Knegt, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017, te Beilen en/of Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten (telkens)
  • het betasten van de borsten en/of het naakte lichaam van die [slachtoffer] , en/of
  • het likken van die tepels van die [slachtoffer] , en/of- het betasten op en tussen de schaamlippenvan die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen van de penis en/of vinger(s) in en/of tegen en/of tussen de vagina en/of deschaamlippen van die [slachtoffer] , en/of
  • het doen/laten likken en/of aftrekken van de penis door die [slachtoffer] ;
2.
zij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017, te Beilen en/of Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , althans alleen, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum] 2005), is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of heeft verspreid en/of heeft verworven en/of in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
3.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017, te Beilen en/of Wassenaar, althans in Nederland, opzettelijk heeft bevorderd en/of te weeg heeft gebracht het plegen van ontucht, door haar minderjarige dochter, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2005), wiens minderjarigheid zij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, met een derde, te weten een man genaamd [medeverdachte] , immers heeft zij, verdachte,
  • met die [medeverdachte] afgesproken en/of die [slachtoffer] meegenomen naar die [medeverdachte] en/of - samen met die [slachtoffer] seksuele handelingen verricht met die [medeverdachte] en/of
  • door die [slachtoffer] die [medeverdachte] te pijpen en/of af te laten trekken en/of
  • die [slachtoffer] zich door die [medeverdachte] te laten betasten en/of likken op haar borsten en/oftussen haar schaamlippen, althans op haar (naakte) lichaam en/of
  • die [medeverdachte] zijn penis en/of vinger(s) in en/of tegen en/of tussen de vagina en/of deschaamlippen van die [slachtoffer] te laten brengen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat de verklaringen van aangeefster bij de politie moeten worden uitgesloten van het bewijs, voor zover deze niet audiovisueel zijn vastgelegd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de ‘Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten’(hierna: de Aanwijzing) weliswaar niet meer gold ten tijde van de verhoren van aangeefster, maar dat het niet audiovisueel registreren van die verhoren raakt aan de belangen van een eerlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De politie heeft nagelaten om de verhoren van aangeefster op beeld vast te leggen zodanig dat niet alleen zij maar ook de ruimte waarin zij zich bevond goed zichtbaar was. Dit betreft een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en verdachte is daarmee, gelet op artikel 6 EVRM getroffen in haar verdedigingsbelang. Doordat de verhoren niet op beeld zijn vastgelegd is in de eerste plaats aan de verdediging de kans ontnomen om de beelden te laten analyseren door een gedragsdeskundige die mogelijk iets had kunnen onderzoeken ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. In de tweede plaats kan niet worden gecontroleerd of het aangeefster zelf is geweest, die alleen, zonder aanwezigheid van anderen, haar verklaring(en) heeft afgelegd.
Daarnaast heeft de raadsman gepleit voor bewijsuitsluiting van alle verklaringen van aangeefster, nu de Landelijk Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (hierna: LEBZ) niet is geconsulteerd in onderhavige zaak, terwijl dit wel had gemoeten. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat in de Politie-instructie Zeden Kinderpornografie en Kindersekstoerisme is opgenomen dat de LEBZ wordt geconsulteerd bij onder andere herinneringen aan zaken die zich meer dan acht jaar geleden zouden hebben voorgedaan. Dit is in deze zaak niet gebeurd. De verklaringen van aangeefster moeten daarom worden uitgesloten van het bewijs.
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 en 3 ten laste gelegde, ingeval de verklaringen van aangeefster niet worden uitgesloten van het bewijs, op het standpunt gesteld dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd -kort en zakelijk weergegeven- dat de verklaringen van aangeefster tegenstrijdig en onvoldoende consistent zijn en daarmee niet aan het bewijs ten grondslag kunnen worden gelegd. Zowel ten aanzien van de momenten waarop de handelingen plaatsvonden als de feitelijke handelingen zelf heeft aangeefster wisselend verklaard. Daarnaast bevindt zich in het dossier geen objectief steunbewijs voor significante onderdelen van de tenlastelegging.
Oordeel van de rechtbank
Verweer audiovisueel registreren verhoren
De rechtbank stelt vast dat op grond van de Aanwijzing een audiovisuele registratie had dienen plaats te vinden. Het gaat in deze zaak immers om verdenking van seksueel misbruik binnen een afhankelijkheidsrelatie, alsook om een minderjarige aangeefster. De Aanwijzing gold tot 1 mei 2021. Hoewel een verplichting op grond van de Aanwijzing ten tijde van het verhoor van aangeefster derhalve niet meer gold, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de achtergrond van het audiovisueel registreren van verhoren -zijnde zowel het belang van de waarheidsvinding (de toetsbaarheid van de verhoren) alsook voorkoming van secundaire victimisatie- dat in een zaak als de onderhavige het verhoor van aangeefster audiovisueel geregistreerd had dienen te worden.
De reden voor het niet audiovisueel registreren van het verhoor van aangeefster is gelegen in maatregelen die ten tijde van het verhoor golden in verband met de coronapandemie. Uit het procesverbaal van aangifte blijkt (pagina’s 29 en 46) dat aangeefster door de zedenrechercheurs ‘middels beeldbellen’ is gehoord en daardoor niet te zien is op de AVR- registratie. De rechtbank begrijpt hieruit dat verbalisanten ten tijde van het verhoor een verbinding met aangeefster hadden met zowel beeld als geluid, maar dat de vastlegging van het verhoor in de politiesystemen enkel auditief geweest.
Ten tijde van het opnemen van de aangifte was de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid van toepassing. Op grond van artikel 27 lid 1 van deze wet kon, indien dit noodzakelijk was in verband met de uitbraak van corona, voor het horen van personen, in plaats van videoconferentie, ook gebruik worden gemaakt van een ander tweezijdig elektronisch communicatiemiddel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het horen van aangeefster middels beeldbellen op grond van deze tijdelijke wet was toegestaan.
Nu bij wet was voorzien in de wijze waarop het verhoor heeft plaatsgevonden, kan niet gesproken worden van verzuim van vormen als bedoeld in artikel 359a Sv. Het verhoor kan daarmee de rechtmatigheidstoets doorstaan.
De rechtbank merkt nog op dat ook wanneer zij zou uitgaan van een schending van vormvoorschriften, toetsing aan de beoordelingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv, niet zou leiden tot bewijsuitsluiting. Het niet audiovisueel registreren van het verhoor van aangeefster is niet zodanig ernstig dat dit moet leiden tot het vergaande gevolg van bewijsuitsluiting.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of het niet audiovisueel registreren van het verhoor van aangeefster heeft geleid tot een schending van het recht van verdachte op een eerlijk proces. Bij deze beoordeling heeft te gelden dat volgens vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dient te worden bezien of de procedure als geheel eerlijk is geweest. De rechtbank stelt in dit verband onder meer vast dat aangeefster op 21 september 2022 door de rechter-commissaris in bijzijn van de raadsman van verdachte is gehoord en dat de raadsman namens verdachte uitgebreid vragen heeft gesteld aan aangeefster. Tijdens dit verhoor is veelvuldig verwezen naar de gedane aangifte en heeft [slachtoffer] in dat kader op alle vragen antwoord gegeven. Van een serieuze twijfel bij de verdediging over de identiteit van de gehoorde persoon ten tijde van de aangifte, gaat de rechtbank dan ook niet uit. Evenmin ziet de rechtbank na het verhoor van aangeefster bij de rechter-commissaris aanleiding voor twijfel aan de vraag of zij haar verklaring bij de politie in vrijheid heeft afgelegd. Alles in ogenschouw genomen, is de rechtbank van oordeel dat van schending van het recht op een eerlijk proces geen sprake is. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank zal hierna bij de weging van de bewijsmiddelen overgaan tot de inhoudelijke toetsing van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.
Verweer consultatie Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken
De rechtbank stelt met betrekking tot dit verweer voorop dat van een situatie waarin volgens de
Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (geldend van 1 januari 2011 tot en met 30 april 2016) een verplichte consultatie dient plaats te vinden van de LEBZ geen sprake is. Immers is in deze zaak geen sprake van hervonden herinneringen, ritueel misbruik en/of herinneringen aan seksueel misbruik van voor de derde verjaardag. Wanneer het gaat om seksueel misbruik dat langer dan acht jaar geleden zou hebben plaatsgevonden, is volgens de aanwijzing consultatie van de LEBZ facultatief. Nu de duur tussen de aangifte en het begin van de ten laste gelegde periode minder dan acht jaar bedraagt is consulatie van de LEBZ niet verplicht. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat ook op deze grond geen sprake is van een vormverzuim. Het verweer wordt verworpen.
Bewijsoverwegingen
Bewijsmiddelen
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Voor het overige overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgesomde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte meermalen naaktfoto’s heeft gemaakt van haar minderjarige dochter [slachtoffer] en deze foto’s vervolgens heeft verstuurd naar medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank baseert dit allereerst op de verklaringen van aangeefster bij de politie en ten overstaan van de rechtercommissaris. Aangeefster heeft verklaard dat toen zij negen was verdachte met het voorstel kwam om naaktfoto’s van haar te maken. Die foto’s werden door verdachte naar [medeverdachte] verstuurd en [medeverdachte] gaf dan ook aan hoe aangeefster voor de foto’s moest poseren. Het maken van foto’s gebeurde één of twee keer per week. In totaal zijn er ongeveer 100 foto’s van aangeefster gemaakt. Aangeefster heeft ook verklaard dat zij moest chatten met [medeverdachte] via de telefoon van verdachte. Toen aangeefster twaalf jaar oud was werden er geen naaktfoto’s meer van haar gemaakt omdat zij zelf had aangegeven dat zij dit niet meer wilde.
Deze verklaringen van aangeefster vinden steun in de verklaring van verdachte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte heeft verklaard dat zij in eerste instantie foto’s liet maken van zichzelf door [slachtoffer] en dat zij op een gegeven moment, nadat [medeverdachte] hier om vroeg, ook foto’s maakte van [slachtoffer] . [medeverdachte] heeft bevestigd dat hij op meerdere momenten foto’s van [slachtoffer] kreeg toegestuurd door verdachte.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de foto’s die van aangeefster werden gemaakt en verstuurd kinderpornografisch van aard zijn.
Op grond van art. 240b van het Wetboek van Strafrecht is een strafbare afbeelding een afbeelding van een (kennelijk) minderjarige, die (schijnbaar) betrokken is bij een seksuele gedraging. Een seksuele gedraging is in ieder geval iedere gedraging die valt onder de in het Wetboek van Strafrecht beschreven zedendelicten.
Het antwoord op de vraag of een afbeelding wel of niet strafbaar is, hangt af van de mate waarin er sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Er is sprake van een normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontblote minderjarige in de gezinssfeer, wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is een strafbare afbeelding allereerst een ‘afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Daarnaast is ook strafbaar de minder expliciete afbeelding ‘die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling’. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Hoewel de afbeeldingen van [slachtoffer] zijn gewist door beide verdachten en de politie deze afbeeldingen niet meer heeft kunnen terughalen, kan naar het oordeel van de rechtbank op basis van de verklaring van verdachte en de verklaringen van [slachtoffer] worden vastgesteld dat het gaat om afbeeldingen van kinderpornografische aard. Verdachte heeft immers verklaard dat er foto’s van [slachtoffer] werden gemaakt waarbij zij naakt op haar buik op bed lag of rechtop zat. Bovendien heeft [slachtoffer] een gedetailleerde uitleg gegeven over wat voor poses zij moest aannemen voor de naaktfoto’s. Zij moest naakt op haar handen en knieën gaan zitten en dan werden er foto’s van achteren gemaakt. Soms moest zij op haar buik liggen en moest zij met haar handen haar enkels vastpakken. Ook moest zij haar benen spreiden en werden er foto’s gemaakt van haar geslachtsdeel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de afbeeldingen van [slachtoffer] expliciet van seksuele aard zijn en derhalve kunnen worden aangemerkt als kinderpornografisch.
De rechtbank acht voorts het ten laste gelegde medeplegen van het vervaardigen, verspreiden, verwerven en het in bezit hebben van kinderporno wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft verklaard dat zij in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] verschillende naaktfoto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt en dat [medeverdachte] vervolgens reageerde met hoe trots hij op verdachte was en dat het mooie foto’s waren. Deze verklaring van verdachte geeft steun aan de verklaring van aangeefster. Zij heeft verklaard dat haar moeder met het voorstel kwam om naaktfoto’s te maken van [slachtoffer] en deze te versturen naar [medeverdachte] . [medeverdachte] gaf tijdens het chatten aan hoe [slachtoffer] moest poseren. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat zij van haar moeder hoorde hoe blij [medeverdachte] werd van de foto’s die hij kreeg. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, zodat van medeplegen kan worden gesproken.
Ten aanzien van feit 1
Bij de beoordeling van de bewijsvraag stelt de rechtbank het volgende voorop. Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan, kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en geeft uitdrukking aan het beginsel van dubbele bevestiging, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te
komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat bij de vermeende seksuele handelingen slechts twee personen aanwezig zijn. In deze zaak gaat het om drie personen, te weten aangeefster, verdachte en medeverdachte. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat de verklaring van de aangeefster in combinatie met een geringe mate aan steunbewijs, voldoende bewijs kan opleveren. Er mag daarbij geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband tussen de verklaring van aangeefster en het steunbewijs. Nu beide verdachten het onder 1 ten laste gelegde stellig ontkennen, zal de rechtbank eerst beoordelen of de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Vervolgens zal de rechtbank beoordelen of haar verklaringen in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
Op 13 oktober 2021 vond er een informatief gesprek zeden plaats met [slachtoffer] . Tijdens dit gesprek vertelde [slachtoffer] dat zij vanaf haar negende tot haar twaalfde levensjaar seksueel is misbruikt door haar moeder (verdachte) en [medeverdachte] , de vriend van haar moeder (medeverdachte [medeverdachte] ). Het begon allemaal met het maken van naaktfoto’s van haar moeder voor de vriend van haar moeder. Later werden er ook naaktfoto’s van [slachtoffer] gemaakt. Ook moest [slachtoffer] naakt chatten met de vriend van haar moeder. Op een gegeven moment werden er ontmoetingen geregeld waarbij [slachtoffer] seksuele handelingen moest verrichten met [medeverdachte] waar haar moeder bij was. Ze moest ook samen met haar moeder seksuele handelingen verrichten bij [medeverdachte] . Op haar twaalfde stopte het seksueel misbruik en het maken van naaktfoto’s omdat [slachtoffer] zelf seksuele gevoelens kreeg en merkte dat het wat er gaande was niet klopte. Tijdens het informatief gesprek zeden liet [slachtoffer] weten dat zij twijfelde over het doen van aangifte tegen haar moeder omdat die tegen haar had gezegd dat zij zelfmoord zou plegen als [slachtoffer] aangifte zou doen. Ongeveer een maand later, namelijk op 10 november 2021, deed [slachtoffer] in eerste instantie alleen aangifte tegen medeverdachte [medeverdachte] . Tijdens dit verhoor geeft [slachtoffer] aan dat zij twijfelt over het doen van aangifte tegen haar moeder omdat zij denkt dat haar moeder psychisch niet in staat is geweest om de ernst van het misbruik in te zien. Op 15 november 2021 werd het verhoor vervolgd en besloot [slachtoffer] ook aangifte te doen tegen haar moeder. [slachtoffer] vroeg daarbij nadrukkelijk of haar moeder ook hulp kan krijgen, omdat zij vindt dat haar moeder dit nodig heeft.
Opvallend aan elk van de door [slachtoffer] vanaf het informatief gesprek afgelegde verklaringen acht de rechtbank dat die verklaringen niet alleen op hoofdlijnen maar ook voor wat betreft tal van details consistent zijn. Dit geldt eveneens voor wat zij op 21 september 2022 in het verhoor bij de rechtercommissaris heeft verteld. Dat ook geconstateerd kan worden dat [slachtoffer] ten aanzien van bepaalde onderdelen van haar verklaringen anders heeft verklaard, op enkele onderdelen is terug gekomen of juist verduidelijking heeft gegeven, kan niet leiden tot de conclusie dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn. Deze inconsistenties maken niet dat aangeefster zichzelf tegenspreekt op essentiële onderdelen en passen daarmee juist bij het gegeven dat het geheugen niet consistent is. De verklaring van aangeefster, is in de kern -de aanleiding/start van het misbruik, de aard van de seksuele handelingen, welke seksuele handelingen niet hebben plaatsgevonden en de reden waarom het misbruik is gestopt- steeds consistent geweest. Dit geldt in dit geval nog meer aangezien de aangifte ziet op langdurig seksueel misbruik, waarbij veel verschillende seksuele handelingen werden verricht. In die veelheid aan gegevens is [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank dermate consistent en consequent gebleven, dat dit de betrouwbaarheid van haar verklaringen onderstreept.
Daarnaast acht de rechtbank ondersteunend voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, het gegeven dat verdachte naaktfoto’s heeft gemaakt van [slachtoffer] in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] . Hieruit volgt, naar het oordeel van de rechtbank dat aangeefster werd betrokken in de seksuele relatie die bestond tussen verdachte en medeverdachte.
De rechtbank heeft, anders dan de raadsman, geen aanleiding om te veronderstellen dat bij
[slachtoffer] een ander motief ten grondslag heeft gelegen aan het doen van de aangifte. Zij twijfelde juist over het doen van aangifte tegen haar moeder. Verder acht de rechtbank van belang dat [slachtoffer] ook heeft verklaard over seksuele handelingen waarvan geen sprake is geweest. Zo heeft ze heeft steeds verklaard dat er geen penetratie in de vagina heeft plaatsgevonden. Verder is de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verklaringen van de broers van aangeefster evenmin kunnen leiden tot de conclusie dat niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Voor zover de broers verklaren dat wat er is gebeurd praktisch onmogelijk is geweest, wordt dit door de gebruikte bewijsmiddelen tegengesproken.
Aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] draagt ook bij dat zij openheid van zaken geeft, ook over dingen die voor haar wellicht lastig zijn om te erkennen. De rechtbank doelt dan vooral op het feit dat [slachtoffer] verklaart dat ze het aanvankelijk leuk vond wat er gebeurde, maar dat zij zich pas realiseerde wat er gebeurd was toen ze zelf seksuele gevoelens kreeg.
Gelet op het al voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar, zodat deze voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de door haar betrouwbaar geachte verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier genoeg steunbewijs biedt voor de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank ziet voor de verklaring van aangeefster steun in de Whatsapp-gesprekken tussen haar en haar vriend [naam 1] . Aangeefster heeft [naam 1] als eerste op de hoogte gebracht van haar ‘geheim’ toen hij eind februari 2021 bij haar op bezoek was. Na zijn vertrek naar huis wordt het gesprek tussen beiden voortgezet via Whatsapp. Gedurende meerdere dagen wordt er tussen beiden geappt over wat aangeefster is overkomen.
In deze app-gesprekken vertelt aangeefster wat er is voorgevallen tussen haar, verdachte en medeverdachte. Zij vertelt hoe het is begonnen, hoe zij het in eerste instantie heeft ervaren en vanaf wanneer zij anders tegen de seksuele handelingen is gaan aankijken. Zij vraagt zich af of er wel sprake is geweest van seksueel misbruik omdat zij heeft ingestemd (“but I did consent”). Wanneer [naam 1] haar vertelt dat een 9-jarige niet kan instemmen, komt ze er de volgende dag bij hem op terug. Aangeefster vertelt aan [naam 1] dat ze er wel mee zat, maar dat ze het zelf nooit zag als misbruik. Ze appt verder dat het is alsof ze het zelf voor het eerst hoorde toen ze het aan [naam 1] vertelde. Daarna appt ze dat ze zichzelf haat, dat ze niks had hoeven doen, dat ze een keuze had en dat zij nu degene is die huilt om iets wat ze veel eerder had kunnen stoppen. Dit alles terwijl er een heleboel kinderen zijn die die keuze niet hebben, zo appt ze [naam 1] .
Dit via Whatsapp gevoerde gesprek is door aangeefster op verzoek van de politie verstrekt. Noch zij, noch [naam 1] heeft de politie erop gewezen dat zij dit gesprek nog beschikbaar hadden. In dit gesprek dat plaatsvindt op 25, 26 en 27 februari 2021 vertelt aangeefster voor het eerst haar verhaal. Haar weergave van wat er is gebeurd, past bij wat aangeefster vertelt in haar aangifte en in haar verklaring bij de rechter-commissaris. De rechtbank acht de reactie van aangeefster authentiek. Uit deze reactie blijkt dat aangeefster, hoewel ze na verloop van tijd een ander gevoel had gekregen bij wat er gebeurde, zich niet realiseerde dat wat verdachten deden verkeerd was. Ze had er immers zelf mee ingestemd. De reactie van aangeefster nadat bij haar het besef ontstaat dat de seksuele handelingen zijn gestopt op het moment dat zij zei dat ze niet meer wilde, acht de rechtbank tekenend. Aangeefster verwijt zichzelf in zeer hoge mate dat ze niet veel eerder heeft gezegd dat ze wilde stoppen en zij zet dit ook af tegen andere kinderen voor wie die mogelijkheid geen optie was. Een authentieke en, vanuit het perspectief van aangeefster op dat moment, logische reactie, die de rechtbank geloofwaardig en overtuigend acht.
De verklaring van [slachtoffer] wordt daarnaast ook ondersteund door de verklaring van verdachte zelf, in die zin dat zij heeft verklaard dat zij medeverdachte [medeverdachte] in het voorjaar van 2013 leerde kennen en een paar maanden later een BDSM-relatie met hem kreeg. Verdachte was, naar eigen zeggen, de sub binnen deze relatie en moest opdrachten van haar meester (medeverdachte [medeverdachte] ) opvolgen en hem 24 uur per dag dienen. Op een gegeven moment werd [slachtoffer] ook bij deze relatie betrokken aangezien zij naaktfoto’s moest maken van verdachte in opdracht van [medeverdachte] . [medeverdachte] vroeg later ook om naaktfoto’s van [slachtoffer] en deze foto’s werden vervolgens gemaakt en verstrekt. Ook heeft verdachte verklaard dat zij [slachtoffer] seksuele voorlichting heeft gegeven, in het bijzonder dat zij [slachtoffer] heeft voorgedaan op een dildo hoe ze moet pijpen en ze heeft [slachtoffer] dit ook zelf laten doen op een dildo. [slachtoffer] was hier enthousiast over en wilde er van alles over weten. Verdachte vond dat ze het [slachtoffer] beter kon uitleggen dan dat ze het op latere leeftijd zelf zou moeten ontdekken.
De verklaring van [slachtoffer] vindt ook in belangrijke mate bevestiging in het audiogesprek tussen [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte] en het audiogesprek tussen [slachtoffer] en verdachte. In het gesprek met [slachtoffer] verklaart [medeverdachte] dat het niet had moeten gebeuren en dat hij dacht dat [slachtoffer] zich destijds bewust was van alles. [medeverdachte] geeft verder in dat gesprek aan dat hij zelf de situatie ook heeft overschat en dat hij zich heeft laten meeslepen omdat hij dacht dat [slachtoffer] oud en wijs genoeg was om zelf te kunnen beslissen. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat voornoemd gesprek werd gevoerd in het kader van de naaktfoto’s die van [slachtoffer] werden gemaakt en dat het gesprek ook zou slaan op de seksuele voorlichting die [slachtoffer] van haar moeder heeft gekregen en op die keer dat [slachtoffer] verdachte en [medeverdachte] op de bank betrapt zou hebben. De rechtbank acht die uitleg van medeverdachte [medeverdachte] ongeloofwaardig, te meer nu [slachtoffer] in dit gesprek spreekt over ‘wat wij met ons drieën hadden’ en dat [medeverdachte] heeft gezegd dat hij geen pedofiel is en na reactie van aangeefster zegt hij dat hij geen kinderverkrachter is. Naar het oordeel van de rechtbank passen deze opmerkingen bij een situatie waarin wel seksuele handelingen plaatsvonden, maar waarin deze niet bestonden in het vaginaal penetreren, zoals dat in het normaal spraakgebruik wordt gebruikt.
Uit het uitgewerkte audiogesprek tussen verdachte en [slachtoffer] blijkt dat verdachte tijdens dit gesprek ervoor probeert te zorgen dat [slachtoffer] niks tegen anderen gaat zeggen. Bovendien zegt verdachte dat [slachtoffer] het moet laten rusten en dat zij het niet veel groter moet maken dan het is. Verder acht de rechtbank van belang dat [slachtoffer] in dat gesprek stelt dat het nu met [naam 1] ‘een andere setting’ betreft en dat alles wat er nu gebeurt vanuit haarzelf komt, waarop verdachte zegt: ‘Nou, toen ook hoor’.
De rechtbank wijst verder ter ondersteuning van de verklaring van [slachtoffer] naar het uitgewerkte tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en zijn vrouw, [naam 2] . In dat gesprek laat [naam 2] aan [medeverdachte] weten dat zij in het verhoor met de politie het gehad heeft over ‘een stukje van het gesprek op de bank’, waarna zij de volgende uitleg geeft: ‘
Dat dat [verdachte] met euhm eh haar op de bank zit en met jou en dat de dan vraagt of nee dat ze dan zegt van euh je kant het beter van mij zien en leren dan euh dan in het fietsenhok of zoiets’. Vervolgens laat [naam 2] aan [medeverdachte] weten dat zij dit stuk niet in zijn verslagen heeft teruggelezen en hij bij deze op de hoogte is van het feit dat [naam 2] dit wel tegenover de politie heeft verklaard. Voorgaande weerspreekt ook de stelling van verdachte dat de aangifte van [slachtoffer] gestoeld is en kan worden verklaard uit de waarneming van aangeefster toen zij een keer verdachte en medeverdachte heeft overlopen terwijl zij seks hadden.
Ten slotte acht de rechtbank ter ondersteuning van de verklaring van aangeefster, de zogenoemde KIK-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] van belang. Verdachte en medeverdachte hadden deze KIK-gesprekken verwijderd, maar de digitale recherche heeft voornoemde gesprekken kunnen terughalen. In deze gesprekken wordt over en weer gesproken over de aangifte die [slachtoffer] zou doen en over belastend bewijs dat [slachtoffer] zou hebben. Op een gegeven moment lijkt [medeverdachte] verdachte te behoeden voor het feit dat de politie haar telefoon in beslag zou kunnen nemen en de gewiste teksten op haar KIK-account misschien kunnen worden teruggehaald. Ook stuurt [medeverdachte] naar verdachte dat zij ‘het grootste gevaar is in deze met haar roekeloze uitspraken’ en ‘Dus in een politieverhoor breken ze jou ook? Lekker vooruitzicht dan’.
Tussenconclusie
Op grond van de betrouwbaar geachte verklaringen van [slachtoffer] en het hierboven beschreven steunbewijs acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] .
Seksueel binnendringen
Uit de verklaringen van [slachtoffer] volgt dat zij medeverdachte [medeverdachte] heeft gepijpt en dat [medeverdachte] met zijn vingers tussen de binnenste en buitenste schaamlippen van [slachtoffer] heeft gewreven. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen deze handelingen ook worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen. Met betrekking tot het wrijven met de penis tussen de schaamlippen overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer] heeft bij de rechtercommissaris verklaard dat het ongeveer twee of drie keer is gebeurd dat [medeverdachte] met zijn penis tussen haar schaamlippen wreef. Dit gebeurde vlak voordat het misbruik stopte. Zij was toen elf of twaalf jaar oud. Verder acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer] verdachte meermalen heeft moeten pijpen. De rechtbank acht het wrijven met de penis tussen de schaamlippen voor haar twaalfde niet bewezen, nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat deze seksuele handeling heeft plaatsgevonden voordat [slachtoffer] twaalf jaar oud werd.
Medeplegen
Aan verdachte wordt het medeplegen van ontucht verweten. Van medeplegen is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad sprake wanneer de dader(s) en medepleger(s) bewust, nauw en volledig hebben samengewerkt.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vervulde verdachte een essentiële en sturende rol, die voor medeverdachte van wezenlijk belang is geweest om de strafbare feiten te kunnen (blijven) plegen. Verdachte nam het initiatief, faciliteerde en stimuleerde het misbruik. Ondertussen hoopte en wenste zij dat [slachtoffer] haar genen had en ook een sub zou zijn. Zij had op ieder moment het misbruik kunnen en moeten stoppen. Zij heeft er echter al die tijd – bewust en steeds opnieuw – voor gekozen het misbruik in stand te laten en zelfs actief te bevorderen. Zowel de actieve als de passieve bijdrage die verdachte aan het plegen van de feiten heeft geleverd, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook van zodanig gewicht dat van medeplegen kan worden gesproken. Dat verdachte zelf geen seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] , maakt dat niet anders.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigen bewezen.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht op basis van de hierboven vastgestelde feiten bewezen dat verdachte opzettelijk heeft bevorderd en teweeggebracht het plegen van ontucht van haar minderjarige dochter
[slachtoffer] door medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte heeft zich derhalve schuldig gemaakt aan koppelarij, zoals onder 3 ten laste is gelegd.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 1 en 3 geldt dat sprake is van steeds één samenstel van verschillende gedragingen dat twee zelfstandige strafbare feiten oplevert. Verdachte heeft immers omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017 meermalen het plegen van ontucht van haar minderjarige dochter bevorderd en teweeggebracht, maar zij is in diezelfde periode ook betrokken bij het plegen van ontucht met haar minderjarige dochter. Deze gedragingen vloeien voort uit (steeds) één en hetzelfde wilsbesluit. Hierbij geldt dat deze naar maatstaven van tijd en plaats zodanig samenvallen dat sprake is van één feit dat onder meer strafbepalingen is te rubriceren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 3.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017 te Beilen, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten telkens
  • het betasten van de borsten en/of het naakte lichaam van die [slachtoffer] , en het likken van dietepels van die [slachtoffer] , en
  • het betasten op en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] , en- het doen/laten likken en aftrekken van de penis door die [slachtoffer] ;
2.
zij omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte] , meermalen, telkens afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, is betrokken, heeft vervaardigd en heeft verspreid en heeft verworven en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de afbeeldingen aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
3.
zij op meerdere tijdstippen omstreeks de periode van 1januari 2014 tot en met 31 januari 2017 te Beilen, opzettelijk heeft bevorderd en te weeg heeft gebracht het plegen van ontucht, door haar minderjarige dochter, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, met een derde, te weten een man genaamd [medeverdachte] , immers heeft zij, verdachte,
  • samen met die [slachtoffer] seksuele handelingen verricht met die [medeverdachte] en
  • door die [slachtoffer] die [medeverdachte] te laten pijpen en af te laten trekken en
  • die [slachtoffer] zich door die [medeverdachte] te laten betasten en/of likken op haar borsten en/oftussen haar schaamlippen, op haar (naakte) lichaam en
  • die [medeverdachte] zijn penis en vinger(s) in en tegen en tussen de vagina en de schaamlippen vandie [slachtoffer] te laten brengen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte, wat feit 2 betreft, moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert. Uit de tekst van het bewezenverklaarde volgt niet wat op de afbeeldingen te zien zou zijn en of het ‘naakt poseren’ op de afbeeldingen een seksuele gedraging betrof. Uit de Aanwijzing kinderpornografie volgt dat ook sprake kan zijn van een normale afbeelding van een ontblote minderjarige. Een onnatuurlijke pose en/of het toevoegen van onnatuurlijke attributen geven het een onnatuurlijk karakter en (kunnen) maken dat de afbeelding als een seksuele gedraging moet worden gekwalificeerd. Dit kan op basis van het bewezenverklaarde niet worden vastgesteld.
De rechtbank overweegt omtrent dit verweer als volgt. De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen bewezen verklaard dat de afbeeldingen die van [slachtoffer] zijn gemaakt seksueel van aard waren en derhalve kunnen worden aangemerkt als kinderpornografisch. Dit levert per definitie een strafbaar feit op. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Er zijn geen andere feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
het medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen diebestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 3.
het medeplegen van verspreiden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding- van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd;
het opzettelijk bevorderen van het plegen van ontucht door haar minderjarige kind met een derde(koppelarij), meermalen gepleegd,
in eendaadse samenloop met feit 1.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - gelet op de aard en ernst van de strafbare feiten - gevorderd dat verdachte ter zake de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden. Bij het formuleren van de strafeis heeft de officier van justitie in strafverzwarende zin meegewogen dat verdachte, in haar rol als moeder, haar dochter lange tijd heeft aangezet tot het verrichten en ondergaan van ontuchtige handelingen met een derde. In strafmatigende zin heeft de officier van justitie rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De officier van justitie acht het stellen van bijzondere voorwaarden, gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel, niet noodzakelijk om het recidiverisico te verminderen. De officier van justitie merkt hierbij op dat eventuele bijzondere voorwaarden ook in het kader van de v.i.-regeling kunnen worden geformuleerd en opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de duur van de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in overeenstemming is met de eigen richtlijnen van het Openbaar Ministerie noch met de in de jurisprudentie opgelegde straffen in soortgelijke gevallen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zij haar baan is kwijtgeraakt, in de toekomst geen Verklaring Omtrent Gedrag meer zal krijgen en ook haar huis zal verliezen bij een detentie van langere duur. Ook heeft de raadsman bepleit in strafmatigende zin rekening te houden met de lange tijd die het strafproces reeds heeft geduurd. Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het lage recidiverisico dat uit de Pro Justitia-rapportages en reclasseringsadviezen blijkt.
De raadsman heeft bepleit aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur die verdachte voor de einduitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, eventueel met oplegging van bijzondere voorwaarden in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard, de ernst en duur van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent verdachte opgemaakte Pro Justitia-rapportages en reclasseringsadviezen, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft haar dochter vanaf zeer jonge leeftijd gedurende meerdere jaren onderdeel laten uitmaken van haar BDSM-relatie met de medeverdachte. Zij heeft haar aangezet tot het verrichten en ondergaan van verregaande ontuchtige handelingen.
Het slachtoffer moest samen met verdachte -haar moeder- seksuele handelingen verrichten bij de medeverdachte. Zij heeft hem als haar ‘meester’ moeten dienen, hem moeten gehoorzamen en zijn opdrachten moeten uitvoeren. Ter zitting is door verdachte meermalen naar voren gebracht dat het leven als ‘meester en sub’ een levensstijl is en dat het mensen vrij staat daarvoor te kiezen. Wanneer echter een minderjarige wordt betrokken in een seksuele relatie kan dat uiteraard niet anders dan als een ernstig strafbaar feit worden gekwalificeerd. Verdachte heeft daarnaast in opdracht van medeverdachte foto’s met een onmiskenbaar seksuele strekking gemaakt van het slachtoffer en deze naar medeverdachte verstuurd.
Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, haar eigen dochter, ernstig geschonden en heeft zij haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling op grove wijze doorkruist. Dat verdachte er telkens opnieuw voor heeft gekozen haar relatie met de medeverdachte en zijn seksuele behoeften te laten prevaleren boven de belangen van haar dochter, rekent de rechtbank verdachte zeer zwaar aan. Ondanks haar plicht als moeder om ervoor zorg te dragen dat haar dochter zich juist thuis veilig en geborgen voelt, heeft verdachte het misbruik en de ontuchtige handelingen met haar dochter juist gestimuleerd en gefaciliteerd, in plaats van dit te voorkomen of te doen stoppen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten vaak nog lang ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit geldt nog sterker wanneer het slachtoffer, zoals hier al vanaf jonge leeftijd gedurende een lange periode tot het ondergaan van ontuchtige handelingen wordt aangezet. Verdachte heeft door haar handelen misbruik gemaakt van de afhankelijke positie van haar dochter en van het vertrouwen dat zij in haar stelde. Dat het slachtoffer ernstig is beschadigd en nog steeds kampt met de lichamelijke en psychische gevolgen van het handelen van verdachte en medeverdachte, blijkt wel uit het door het slachtoffer ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft kennisgenomen van de psychiatrische Pro Justitia-rapportage van 25 april 2023, opgesteld door J.L.M. Dinjens, psychiater, en de psychologische Pro Justitia-rapportage van 4 april 2023, opgesteld door J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog.
In voornoemde rapportages wordt geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral borderline en afhankelijke kenmerken, een seksueel-masochismestoornis en een (complexe) posttraumatische stressstoornis. Geconcludeerd wordt dat voornoemde psychische problematiek ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig is geweest en de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten heeft beïnvloed.
Verdachte was vanuit voornoemde persoonlijkheidsproblematiek sterk geneigd zich volgend en afhankelijk op te stellen in haar relatie met medeverdachte. Vanuit de borderline trekken zoekt verdachte enerzijds grenzen op en is ze daarbij geneigd zichzelf te verliezen. Anderzijds was verdachte vanuit haar gebrekkige identiteitsontwikkeling en angstgevoeligheid bang voor de boosheid van en verlating door medeverdachte. Uit angst voor beëindiging van de relatie met medeverdachte stelde verdachte zich sterk conflictvermijdend en volgzaam richting hem op. Alles afwegende adviseren de gedragsdeskundigen de feiten daarom in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank volgt de adviezen van de deskundigen en komt tot het oordeel dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Gelet op de blanco justitiële documentatie van verdachte, de omstandigheid dat verdachte enig probleembesef en ziekte-inzicht toont en gemotiveerd is om behandeling te ondergaan en het feit dat onderhavige feiten zich in een specifieke gezinscontext met haar dochter hebben voorgedaan, wordt de kans op recidive door de gedragsdeskundigen als laag ingeschat. Gelet op het voorgaande wordt door de gedragsdeskundigen een behandeling in strafrechtelijk kader niet opportuun geacht. Beide deskundigen komen vanuit gedragsdeskundig oogpunt wel tot de conclusie dat bij verdachte zodanige psychische problematiek aanwezig is dat behandeling in forensische setting het meest aangewezen is.
De rechtbank heeft naast de Pro Justitia-adviezen hiervoor tevens acht geslagen op de reclasseringsadviezen van 28 september 2022 en 3 mei 2023. In het meest recente reclasseringsadvies wordt het risico op recidive eveneens als laag ingeschat en wordt gerapporteerd dat verdachte zich gemotiveerd toont voor behandeling. De reclassering heeft geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen onder de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met slachtoffer en medeverdachte.
Strafoplegging
Gelet op de aard, de ernst en duur van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte acht de rechtbank oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf houdt de rechtbank voorts in strafmatigende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte enige zelfreflectie heeft getoond en tot op zekere hoogte verantwoordelijkheid neemt voor haar daden. Ook houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met het feit dat verdachte er blijk van heeft gegeven aan zichzelf te willen werken en daar ook al mee begonnen is, zich hiertoe inzet en open staat voor verdere behandeling.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank komt daarmee tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, nu zij van oordeel is dat in dit geval met voornoemde straf voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Hoewel de bewezenverklaarde feiten verdachte verminderd kunnen worden toegerekend, komt de rechtbank tot een gelijke duur van de op te leggen gevangenisstraf als bij de medeverdachte. Bij verdachte is naast het vervaardigen en verspreiden van kinderporno van haar dochter en het medeplegen van ontucht met haar dochter toen zij nog geen 12 jaar was, ook koppelarij bewezenverklaard. Zij heeft als moeder haar eigen dochter vanaf jonge leeftijd gedurende meerdere jaren ingezet in haar BDSM-relatie met de medeverdachte. Hier heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee gehouden.
Omdat het recidiverisico door de psycholoog en de psychiater als laag wordt ingeschat, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een deels voorwaardelijke straf met daaraan te koppelen voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

[slachtoffer] , vertegenwoordigd door [naam 3] , heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 17.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen en heeft daarbij de wettelijke rente gevorderd, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht – gelet op de door hem bepleite vrijspraak – de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman aan de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de Letsellijst Schadefonds Geweldmisdrijven en gelet hierop de vordering van de benadeelde partij te matigen tot een bedrag van € 10.000,00.
Oordeel van de rechtbank
Vergoeding van de gestelde immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegewezen en het verhandelde ter terechtzitting. Uit de stukken is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het seksueel misbruik psychische klachten heeft ontwikkeld waarvoor zij in behandeling is bij een psycholoog. De rechtbank zal dan ook de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
hoofdelijk
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien haar medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 240b, 244 en 250 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2017 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer]aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 17.500,00(zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2017 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 122 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2023.
Mrs. A. de Jong en H. Supèr en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage 1:

Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
De door verdachte ter zitting van 1 november 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[medeverdachte] en ik hebben elkaar leren kennen in de laatste week van april of begin mei 2013. De eerste keer dat wij seksueel contact met elkaar hadden was in het najaar van 2013. Dit was nog voordat ik verhuisde naar de woning aan de [adres] te Beilen. [medeverdachte] en ik hadden een BDSM-relatie, waarbinnen ik de sub was en [medeverdachte] de meester. Mijn taak als sub was om hem 24 uur per dag te dienen. In opdracht van [medeverdachte] heb ik naaktfoto’s gemaakt van [slachtoffer] op mijn bed. [slachtoffer] maakte in eerste instantie foto’s van mij. Ik had lingerie en nieuwe laarzen gekocht en kon van de achterkant geen foto maken. Ik heb toen aan [slachtoffer] gevraagd of zij van mij een foto kon maken. [slachtoffer] vond dit erg leuk. Op een gegeven moment zei [medeverdachte] tegen mij vraag of ze zelf ook foto’s van zichzelf wil laten maken. Dit wilde [slachtoffer] wel. Er zijn foto’s van haar gemaakt waarbij [slachtoffer] naakt op haar buik op bed lag of rechtop zat. [medeverdachte] reageerde hierop door naar mij te schrijven hoe trots hij op mij was en dat het mooie foto’s waren. [slachtoffer] was ook erg enthousiast. Ook heb ik [slachtoffer] seksuele voorlichting gegeven, in die zin dat ik haar op een dildo heb voorgedaan hoe je moet pijpen en aftrekken. [slachtoffer] heeft dit vervolgens ook nagedaan op een dildo. [slachtoffer] was toen 11 jaar. [slachtoffer] had veel interesse in seks en ging mij heel veel vragen stellen. Ze had ook interesse in de dingen die ik in de kast had liggen, zoals dildo’s, vibrators en een zweep. [medeverdachte] kwam in principe elke week bij mij voordat zijn partner erachter kwam dat wij een relatie hadden, in oktober 2018. [slachtoffer] heeft ook wel eens met [medeverdachte] gechat, dit ging via mijn telefoon via de app KIK. [slachtoffer] heeft mij een keer [medeverdachte] zien pijpen.
2.
Een naar wettelijk voorschrift proces-verbaal van aangifte d.d. 16 november 2021, opgenomen oppagina 29 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021254593 d.d. 11 mei 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Toen ik 8 jaar was vroeg mijn moeder of ik naaktfoto’s van haar wilde maken om naar haar vriend te sturen. Toen ik 9 jaar was kwam van haar het voorstel om naaktfoto’s van mij te maken. Mijn foto’s werden dan naar hem gestuurd. Ook moest ik naakt met hem chatten. Dat was tijdens het maken van de foto’s. Hij zei hoe ik moest gaan staan of zitten. Het gebeurde op willekeurige momenten. Als ik een vriendin had te spelen riep mijn moeder mij en moest ik naar boven om eerst die foto’s te maken. Tot mijn 14e jaar ging het gewoon door met foto’s maken voor hem van mijn moeder. Niet meer van mezelf. Toen ik had aangegeven dat ik niet meer wilde, stopte het foto’s maken van mij ook. Tijdens het chatten is het tot een afspraak gekomen met hem. Ik moest hem aftrekken. Die afspraak is bij ons thuis geweest maar is niet gebeurd want ik zei dat ik dat niet wilde. Mijn moeder werd zodra hij weg was boos omdat ik had geweigerd. Daarna nog wel gechat met hem altijd wanneer hij dat wilde. Foto's werden er ook weer van mij gemaakt. Er kwam een paar maanden later weer een afspraak. Er zijn toen wel dingen gebeurd. Ik werd constant in een slaafse positie neergezet. Ik moest koffie brengen en cake snijden voor hem. Het idee erachter was dat wanneer ik dat niet deed ik geen goede vrouw zou zijn voor een man. Mijn moeder vond dat zo. Bij die afspraak heb ik hem wel afgetrokken. Toen heb ik 1 x in de 2 maanden een afspraak met hem gehad. Ik moest hem pijpen. Dat werd tegen me gezegd. Ik zou anders geen goede vrouw zijn. Tussen die afspraken door was het weer foto's maken, bellen, chatten. De laatste twee afspraken die zijn geweest was ik 12 jaar.
(…)
V:Van welke handelingen die er met jou zijn gebeurd wil je aangifte doen?
A:De naaktfoto's en alle vormen van seksueel contact die er zijn geweest. Aftrekken, pijpen. Hij heeft mij uitwendig aangeraakt bij mijn schaamstreek met zijn vingers en zijn penis. Ik ben l x gedwongen om zijn sperma te slikken.
V:Op welke plekken heeft hij jou aangeraakt wat je niet hebt gewild?
A:Op en tussen mijn schaamlippen. Hij heeft ook aan mijn tepels en borsten gezeten toen ik die begon te krijgen. Hij raakte met zijn mond, vingers en handen deze aan.
(…)
Het begin
A: (…) Een aantal keren was het gebeurd dat er naaktfoto's van mij naar hem werden gestuurd. Ik zag toen foto's van hem van zijn penis en filmpjes dat hij zichzelf aan het aftrekken was. Toen vroeg mijn moeder of ik dat aftrekken ook eens bij hem zou willen doen. Toen heb ik ja gezegd en toen hebben we die afspraak gemaakt de eerste keer.
(…)
V: Hoeveel foto’s zijn er van jou verstuurd?
A: Minstens honderd.
V: Waar werden die foto’s gemaakt?
A: In de slaapkamer van mijn moeder en ook wel eens in mijn slaapkamer.
V: Wat was daarop te zien?
A: Mijn lichaam naakt en mijn gezicht. Op een groot deel van de foto’s is mijn gezicht zichtbaar. (…) Er waren ook foto’s waarbij was ingezoomd op mijn vagina.
V: Welke posities moest je aannemen?
A: Hij stuurde in de chat naar mijn moeder hoe hij wilde dat ik moest poseren.
V: Welke houdingen?
A: Staand, op handen en knieën, liggend en op mijn knieën zitten.
V: Wanneer hebben zich de feiten afgespeeld?
A: Van mijn 9e tot mijn 12e zijn er foto’s van mij gemaakt.
(...)
Aftrekken
A:Hij kwam binnen en ging zitten en toen kreeg ik de opdracht om cake en koffie voor hem te pakken. Toen hij daarmee klaar was kreeg ik de opdracht zijn broek los te maken. Mijn moeder was al naakt. Ik moest mij zelf uitkleden. Toen kreeg ik de opdracht om hem af te trekken. Daarbij heeft mijn moeder toen geholpen de eerste keer. Ze heeft voorgedaan wat ik moest doen en ze heeft uitgelegd wat ik moest doen. Ik moest met zijn hand om zijn penis gaan en bewegen. Dat werd afgewisseld door mijn moeder en zij pijpte hem en dat ging door tot hij klaar kwam.
(...)
Pijpen
A: [medeverdachte] vertelde dan dat ik dat moest doen. Ik moest zijn penis in mijn mond nemen en hem aftrekken. Net voordat hij klaar kwam zei hij dan dat ik mocht stoppen. Mijn moeder nam het dan over en ging verder tot hij klaar kwam.
V: Waar was jij dan?
A: Daarbij. Ik moest dan aan zijn ballen zitten met mijn handen of likken terwijl mijn moeder hem aan het pijpen was.
V: Wat deden jullie allemaal in die uren met zo'n sessie?
A: Handelingen afwisselen met mijn moeder. Hij raakte mij ook aan. Ik moest eerst een minuut pijpen en daarna mijn moeder. Alles ging een beetje om en om.
Aanraken aan schaamlippen
A: Hij raakte me aan op en tussen de schaamlippen. Met zijn vingers. Ik lag naast hem of zat op zijn schoot en dan moest ik mijn benen gespreid houden. Hij zat dan met zijn vingers aan en tussen mijn schaamlippen. Hij streelde met zijn vingers.
Moeder
A: Ze was er heel streng op dat ik alles goed moest doen bij [medeverdachte] . Veel strenger dan [medeverdachte] op mij. Als [medeverdachte] aan mijn moeder vroeg om foto's van mij dan bemerkte ik jaloezie bij mijn moeder. Ze was ook dwingender dan [medeverdachte] . Als ik iets niet wilde en dat zei dan hoefde het ook niet van [medeverdachte] en als ik zei tegen mijn moeder dat ik iets niet wilde ging ze er tegenin. [medeverdachte] was veel rustiger.
V: Heb je tijdens al die activiteiten ook tegen [medeverdachte] gezegd dat je het niet wilde? A: Ja. Bijvoorbeeld dat ik zijn sperma niet wilde proeven en dan hoefde het niet maar als ik het tegen mijn moeder zei dan moest het wel.
Pijpen
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Vanaf de derde keer dat we afspraken elke keer.
V: Wat maakte dat je "Ja" zei tegen je moeder terwijl dat eigenlijk niet meer zo was
A: Ik was bang dat ze boos zou worden en ik was ook bang dat het dan toch wel gewoon door zou gaan ook als ik "nee" zei.
V: Dus moeders wil was wet?
A: Tenzij [medeverdachte] erbij was want dan werd er naar [medeverdachte] geluisterd.
(...)
V: Wat was precies de rol van [medeverdachte] tijdens het seksueel misbruik?
A: Hij gaf de leidende commando's . Als mijn moeder mij een opdracht gaf keek ik naar hem. Als hij ermee eens was deed ik het en als hij er niet mee eens was deed ik het niet.
V: Wie gaf de meeste commando's je moeder of [medeverdachte] .
A: Mijn moeder.
V; Aan wie gaf [medeverdachte] dan commando's A: Aan mijn moeder maar ook aan mij soms.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris
d.d. 21 september 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik was 8 jaar toen mijn ouders gingen scheiden. Op een gegeven moment kwam [medeverdachte] in beeld, al vlak na de scheiding. Ik zag [medeverdachte] niet zo vaak voordat het misbruik begon en toen het misbruik bezig was zag ik hem ongeveer eens in de twee maanden. Ik zag hem altijd op woensdag en vrijdag, maar meestal vrijdag, want dan waren mijn broers bij mijn vader. U vraagt hoe dat dan zat met de omgangsregeling. Het kwam omdat we ook één-op-één-dagen hadden met mijn moeder. We hadden allemaal eens in de maand zo’n één-op-één-dag, dus ieder eens per vier maanden, maar ikzelf een keer vaker, dus ik één keer in de twee maanden. Met mijn broers deed mijn moeder dan een uitje. Op mijn één-op-één-dagen bleef ik bij mijn moeder. [medeverdachte] was er dan ook altijd, voor zover ik me herinner. Op zo’n dag ging ik na school op vrijdag naar mijn moeder, ik wist dan al dat ik een afspraak had met [medeverdachte] . Ik ging dan meestal op zaterdag weer naar mijn vader, soms ook al op vrijdag, dan bleef ik niet slapen. Met een afspraak met [medeverdachte] bedoel ik het volgende. De eerste keer was al via de app afgesproken dat ik hem zou aftrekken. Dat was de afspraak. Ik wilde echter niet, dus dat is niet gebeurd. (…) De tweede keer dat we het hadden afgesproken was mijn moeder heel boos op me geworden, dat ik hem niet mocht laten zitten en dat ik het nu echt wel moest doen. Toen hebben we eerst geluncht samen en toen heb ik het wel gedaan. U zegt dat uit het dossier blijkt dat mijn moeder seksspeeltjes had. Het klopt dat ze daarmee heeft voorgedaan hoe je een man kon pijpen en aftrekken. Dit legde ze uit tijdens het maken van de foto’s. (…) Het misbruik stopte toen ik ongeveer 12 was. Het klopt dat [medeverdachte] met zijn vingers bij mijn vagina is geweest. Dat was tussen mijn schaamlippen, maar niet naar binnen. Hij is wel zowel tussen mijn binnenste als mijn buitenste schaamlippen geweest met zijn vingers. Het maken van foto’s gebeurde één of twee keer per week. [medeverdachte] ging foto’s en filmpjes terugsturen van zijn penis en dat hij zich aan het aftrekken was. Ik zag dat, vroeg aan mijn moeder wat hij deed en zij legde het uit. De foto’s die van mij werden gemaakt waren in verschillende poses. Op handen en knieën, naakt, en dan werden de foto’s van achteren gemaakt. Op de foto’s die van mij werden gemaakt was ik altijd naakt. Hooguit had ik schoenen met hakjes aan, die mijn moeder voor me had gekocht. Andere poses waren liggend en ook wel zittend op mijn knieën rechtop. Soms op mijn buik liggend, en dan moest ik met mijn handen mijn enkels vastpakken. U vraagt mij of ik soms mijn benen moest spreiden en dat er foto’s van mijn geslachtsdeel werden gemaakt. Ja, dat is ook gebeurd.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2022,opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier (inclusief bijlagen), inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 25 april 2022 heb ik telefonisch contact opgenomen met [naam 1] . Ik vroeg hem of hij nog in bezit was van het app-gesprek dat ze die dag hebben gevoerd toen hij weer in de trein zat. Hij vertelde mij dat [slachtoffer] naast hem zat. Ik hoorde dat hij vroeg aan [slachtoffer] of zij dat app-gesprek van die dag nog had. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat ze dit gesprek nog wel had en deze naar mij toe zou sturen. (…) Op 25 april 2022 heb ik van [slachtoffer] , via de app, screenshots ontvangen van het gesprek tussen haar en [naam 1] over hetgeen ze hem toen heeft verteld. [slachtoffer] vertelde mij dat het eerste gesprek was op 25 februari 2021, het tweede gesprek op 26 februari 2021 en de derde op 27 februari 2021.
Bijlage: Whatsappgesprek tussen [slachtoffer] en [naam 1]
[slachtoffer] = [slachtoffer] [naam 1] = [naam 1]
Vanaf pagina 179 e.v. van het procesdossierWat moest je dan via chat of bellen doen?
[slachtoffer] Praten over wat ik met hem wou doen. Fantasieën delen. Maar ja die heeft een 10 jarige niet dus ik kreeg meestal hulp van m’n moeder of zei gewoon iets wat ik hem had horen zeggen.
Wat voor dingen dan?
[slachtoffer] Bellen kan ik me maar 1x herinneren, in de auto op de parkeerplaats voor de jumbo.
(…)
[slachtoffer] Ik snap dat het hem geil maakte, ik wist alleen niet hoe dat voelde of wat het precies was.
Hoe was het toekijken idk
[slachtoffer] Weird, ze gingen ook altijd naakt avondeten en dan ging hij haar gewoon neuken terwijl ik nog aan het eten was enzo.
(…)
[slachtoffer] Maar ik weet nog 1 hele hele specifieke paar seconden. Hij had me opgetild en liep zeg maar voor de spiegel langs dus ik zag mezelf and I was truly fucking disgusted.
(…)
Of pijpen of aftrekken?
[slachtoffer] Ja either. Niet neuken.
(…)
[slachtoffer] We moesten altijd met onze ogen dicht, naakt en op onze knieën wachten in de woonkamer. Tot hij er was.
Je moeder en jij?
[slachtoffer] Ja.
(…)
[slachtoffer] Nou het begon door de foto’s. En toen stuurde hij dickpics en toen vroeg m’n moeder of ik hem een keer wou aftrekken enzo.
(…)
[slachtoffer] Ik moest nudes maken van m’n moeder en ik denk dat ze vroeg of ik ook wou op een lacherige manier. Dus ik zei ja.
(…)
[slachtoffer] And I didn’t understand a thing.
(…)
[slachtoffer] Nu ik jouw reactie hierop zie realiseer ik me ook pas hoe serieus het is.
(…)
[slachtoffer] Uhm so de eerste keer dat we gingen afspreken vroeg hij of ik hem wou aftrekken. En ik zei nee en ik zei dat ik dat niet durfde. En hij gaf geen fuck, heb gewoon hem normaal knuffels gegeven en m’n rapport laten zien enzo. Hij pushte helemaal niks. Maar toen hij weg was m’n moeder echt woest. Maar echt echt heel erg.
(…)
[slachtoffer] Maar toen de tweede keer heb ik hem wel afgetrokken en vgm niet gepijpt. Maar uiteindelijk wel. En ik weet nog de eerste keer dat ik van m’n moeder cum moest proeven werd ik er zo fucking misselijk van. Maar dat kwam wss gewoon door de situatie. Of door iets anders. That’s btw also how I got the toy I have if you were wondering. Got it at the ripe age of 11. Maar die heeft hij nooit bij me gebruikt ofzo dus ik koppel dat niet echt.
(…)
I’m happy they didn’t rape you at least.
[slachtoffer] Hij heft altijd gezegd dat hij dat moment voor mezelf wil houden. Dat hij dat niet van me af wou pakken. Maar als het aan mijn moeder had gelegen was t wss wel gebeurd. Not really sure maar dat gevoel had ik altijd.
(…)
[slachtoffer] Vind jij dit misbruik?
Dat is niet vinden idioot.
Het is misbruik. Zwaar misbruik zelfs.
[slachtoffer] But I did consent.
(…)
[slachtoffer] Idk ik ben gewoon verpest door hoe vaak me vertelt werd dat ik het zelf wou. Vooral door hoe vaak ze het me zelf hebben laten uitspreken. Heel letterlijk.
(…)
[slachtoffer] En misschien overdrijf ik door hoe vaag m’n herinneringen zijn, ik heb geen idee hoe vaak of hoe lang er dingen irl gebeurd zijn. Maar ik vertel het hoe ik het me herinner so I guess I can’t really be wrong. M’n moeder denkt sws niet zelf na, die doet alles wat hij zegt zonder enig bezwaar. So idk whose idea it was at first, maar m’n moeder heft altijd gezegd dat ik er zelf mee kwam.
(…)
[slachtoffer] Altijd dezelfde zin “Je moet dankbaar zijn dat je deze dingen bij iemand leert die weet wat hij doet, ipv een jongen zonder ervaring”.
(…)
[slachtoffer] Het is echt heel zwaar om in een keer te realiseren hoeveel fucked up shit ze me hebben laten geloven.
(…)
[slachtoffer] Zou m’n moeder anders tegen me zijn gaan doen nadat ik ermee gestopt was omdat ze boos is dat ik hem heb laten vallen.
(…)
Ik haat het zo erg hoe mensen jou gewoon hebben geviolate.
[slachtoffer] Het voelt nog steeds niet zo maar dat kan ook zijn omdat ik het niet wil geloven.
(…)
[slachtoffer] Het is zeg maar alsof ik het ook voor het eerst hoorde toen ik het tegen jou zei.
(…)
[slachtoffer] But I never saw it as abuse.
(…)
[slachtoffer] M’n moeder zei altijd dat ze me iets lieten doen wat ik zelf graag wou omdat ze openminded waren en dat ik het niet tegen anderen mocht zeggen omdat anderen het niet zouden begrijpen.
(…)
[slachtoffer] Ik haat mezelf. Ik had niks hoeven doen. I had a choice and now I’m the one crying over something that I could’ve stopped way sooner. While there’s a lot of kids out there that don’t have a choice.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking audiobestandAudio Gesprek [medeverdachte] .m4ad.d. 7 december 2021, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Het audiobestand betreft een gesprek tussen getuige [slachtoffer] en de verdachte [medeverdachte] . Daar waar [slachtoffer] staat, betreft een uitspraak van de getuige [slachtoffer] . Daar waar [medeverdachte] staat, betreft een uitsprak van de verdachte [medeverdachte] .
[slachtoffer] : (…) Bijvoorbeeld van wat wij met ons drieën hadden. Ik was toen heel jong, ik heb niet echt de kans gehad om het daar nog een keer goed over te hebben, zeg maar. Als ouder persoon. Ik wil niet zeggen dat ik nu volwassen ben, maar. ..
[medeverdachte] : Is dat echt je grootste bezwaar dan, van: Ik heb geen keus gehad, of …?
[slachtoffer] : Ik wil niet zeggen dat ik geen keus heb gehad, het is meer dat ik een beetje het gevoel heb dat ik toen misschien niet alles echt begreep.
[medeverdachte] : Ja.
[slachtoffer] : Dat is ook niet waar ik boos om ben, maar het is wel dat ik, dat ik me dan een beetje afvraag hoe dat dan is gebeurd, zeg maar.
[medeverdachte] : Ja.
[slachtoffer] : Het kan ook zijn dat ik me niet alles meer helemaal goed herinner, of dat ik…, maar, ja, voor mijn gevoel wel… Dat ik er misschien toch niet helemaal klaar voor was, ofzo.
(…)
[medeverdachte] : (…) Het is een moment geweest waarin ik zelf ook de situatie heb overschat. Ik dacht van: Ja, je bent er gewoon bij, en dat snap je wel, dat weet je wel, en anders praten we erover, en weet ik veel wat allemaal. (…)
[medeverdachte] : En dat neemt niet weg dat ik dan misschien vanuit mijn kant alleen al beter had moeten weten, … (ntv), of uh… Maar ik begrijp wel je punt. Eigenlijk heel goed zelfs. En ik baal er ook van, zeg maar, dat ik dat niet beter heb kunnen inschatten.
(…)
[slachtoffer] : Ja, maar mama blijft er nu heel erg op hameren van: "Ja, je hebt er toen 'ja' op gezegd, dus je moet er niet over zeuren."
[medeverdachte] : Ja… Nou ja, nee, vind ik niet. Zo sta ik er zelf niet in, zeg maar. Het is gewoon een verschil in leeftijd, ervaring, nou ja, behoeftes net zo goed, weet je? Het is, je kan niet als een volwassene denken. Je bent nu ouder, ik zie het aan je, je bent ouder, je bent volwassener geworden. Maar ook nu is het nog anders dan dat je er over 10 jaar in staat, en ook behoeftes die je over 20 jaar hebt. Dus ook keuzes die je nu maakt, dan kan je ook over 10 jaar denken van: Hmm, had ik misschien toch anders willen doen.
(…)
[medeverdachte] : Maar ja, dat klinkt heel lullig, weet je? Ik kan wel zeggen: Ja, dat was het natuurlijk..., nee, het was echt een moment waarin je denkt van: Oké, je bent bewust. Je moeder kwam heel bewust over, zo van: "Ja, ik praat veel met 'r, en ze weet precies dit, en ze weet precies dat, en ze is ouder voor d'r leeftijd." En ja, dat kan misschien wel zo lijken.
Maar dan nog ben je gewoon in een bepaald proces in je leven waar je, zeg maar, bepaalde fases
door moet doorstaan, voordat je echt met je volle verstand op dingen 'ja' of 'nee' kan zeggen. En ik denk niet dat je dat toen al was. En dat vind ik wel, nou ja, klote, om het zo te zeggen.
(…)
[slachtoffer] : Want uh, me moeder kende me op dat moment beter. Mijn moeder heeft ons wel vertegenwoordigd. Die heeft gewoon gezegd dat het kon, en dat soort dingen. Terwijl ik zou denken dat me moeder misschien zou hebben aangevoeld dat dat niet zo was.
[medeverdachte] : Ja. Dat snap ik. Dus eigenlijk had ze, um, je moeten beschermen… [slachtoffer] : Ja.
[medeverdachte] : … in plaats van je erin betrekken?
[slachtoffer] : Ja.
[medeverdachte] : Ja.
(…)
[slachtoffer] : Um, nou, ik heb wel aan het begin dat ik echt, zeg maar, die kant op ging met me vriendje, heb ik er wel erg last van gehad, op dat moment zelf, zeg maar. En ik weet niet of dat dan iets traumatisch is ofzo, maar het is wel dat ik een beetje beseft heb van: Oh, misschien was het toch niet helemaal de bedoeling.
[medeverdachte] : Ja. Nou ja, het is goed opgelost, denk ik toch?
(…)
[medeverdachte] : Dat kan ik, dat kan ik, ik kan alleen maar, ja, weet je, ik bedoel…, oprecht zeggen dat dit gewoon niet had moeten gebeuren. En dat ook ik, niet alleen je moeder, maar ook ik beter had moeten weten. Je moeder is een individu en ik ben een individu en je moeder is misschien de leider geweest in het organiseren van, om het even zo raar te zeggen.
(…)
[medeverdachte] : Zij kent jou beter. En zij heeft natuurlijk heel veel gesprekken met jou vooraf gehad, en zij kwam steeds meer tot de conclusie: Nou, ze is wel bewust, en ze weet waar ze het over heeft, en ze snapt het allemaal wel, en ze weet het allemaal wel. En ja, ik moet echt zeggen, ik ben daar te blind in meegegaan. Dat is gewoon dom.
(…)
[slachtoffer] : Ik denk dat ik..., kan ik me nog iets herinneren achteraf, ... (ntv) ofzo. Maar ik denk dat ik het gevoel deels had dat ik ook niet echt een keuze had, door de manier waarop me moeder reageerde als ik ook maar... (ntv). ... (ntv) samen heel erg veel op in, en toen werd ze eigenlijk gewoon boos. En daardoor heb ik misschien ‘ja’ gezegd op dingen die ik misschien eigenlijk niet wou.
[medeverdachte] : Dan is het natuurlijk dwangmatig, wat er is gebeurd.
[slachtoffer] : Vanuit me moeder wel.
(…)
[medeverdachte] : (…) Ik kan me nog wel herinneren dat we sowieso toentertijd ook gesprekken hebben gehad, en dat ik er toch anders in sta dan je moeder, zeg maar. En anders dat ik me mee heb laten slepen in het feit van, nou ja, je bent oud en wijs genoeg om dat zelf te kunnen beslissen. Nou, nee dus, blijkt achteraf gewoon. En dat zie ik echt.
[slachtoffer] : Ja. Het is ook het moment dat ik ervoor koos, zeg maar, zelf, en het echt doordrukte dat ik ermee wou stoppen, was ook het moment dat ik, zeg maar, zelf die gevoelens begon te krijgen.
(…)
[medeverdachte] : (…) Weetje, ik ben geen, geen, geen. ., ...(ntv), pedofiel ofzo, weet ik veel.
[slachtoffer] : Ja, nou ja.
[medeverdachte] : Nou ja, nee. Ik ben geen kinderverkrachter.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking audiobestand‘AUD-20211110WA0002.m4a’d.d. 7 december 2021, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Het audiobestand betreft een gesprek tussen [slachtoffer] en de moeder van [slachtoffer] . Welke zeer vermoedelijk opgenomen werd tijdens een autorit. Daar waar [slachtoffer] staat, betreft een uitspraak van de getuige [slachtoffer] . Daar waar [verdachte] staat, betreft een uitspraak van de moeder van [slachtoffer] .
[verdachte] Ik denk dat je het gewoon moet laten..., laten voor wat het is. En dat je …(ntv) niet te overdrijven op dat moment.
[slachtoffer] : Ik overdrijf niet. … (ntv) zeggen dat het voor mij is.
[verdachte] Ik denk dat je het veel groter maakt dan het is.
[slachtoffer] : Dat denk ik niet.
(…)
[verdachte] Hoe kan ik er zeker van zijn dat je het voor je houdt?
[slachtoffer] : Ik ben niet helemaal dom.
(…)
[verdachte] En naar [naam 1] (fon) toe, ja, ik vind echt dat je - kijk, je bent al zó veel verder nu dan het kleine beetje ervaring waar je het over hebt. Daar is al zo veel meer gebeurd tussen jou en [naam 1] dan er ooit gebeurd is. Dus ik denk van: Nou, weet je, laat het gewoon.
[slachtoffer] : Ja, maar dan nog is die setting wel anders, hè?
[verdachte] Ja...
[slachtoffer] : Bij [naam 1] komt alles wat er gebeurt vanuit mij.
[verdachte] Nou, toen ook, hoor.
[slachtoffer] : Toen wist ik niet wat de helft was wat er gebeurde. Dus daar kan ik niet zelf iets over gezegd hebben. (…)
[verdachte] Dan weet je wat je al weet, en doe er je voordeel mee. Je hoeft in ieder geval niet te staan klungelen. Dat is toch ook een voordeel? Heel veel mensen staan te klungelen.

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2022, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

In de verklaring van dinsdag 8 februari 2022 verklaart verdachte [medeverdachte] dat hij sinds 3 jaar in het bezit is van een IPhone 8 met telefoonnummer [telefoonnummer] . Vervolgens heb ik gezocht binnen het chat programma KIK. Ik zag hierin een gesprek tussen “[naam 4] en “[naam 5]. Ik zag dat alle berichten van deze chat geschiedenis waren gewist maar ondanks dat wel waren terug gehaald door de digitale recherche.
From: [naam 4] .
(...) Volgens [slachtoffer] staat er op tape dat je gezegd zou wat neer komt op als er aanklacht zou worden gedaan tegen jou en als dat zou leiden tot gevangenis straf dat jij dat niet erg zou vinden als het haar zou kunnen helpen af te sluiten
From: [naam 5]
Ok. Heftig. Maar steeds niks concreet.
(...)
From: [naam 5]
Je kan beter de jongens overtuigen dat het persoonlijk opgelost moet worden dan via politie en rechtbanken. Dan verliest iedereen. Ook zij
Delivered: 24-11-2021 16:26:02(UTC+0)
(...)
From: [naam 4]
Ik heb de hele app geschiedenis met [slachtoffer] terug gelezen vanaf april staat het er in Delivered: 29-11-2021 14:46:40(UTC+0) From: [naam 5] Wat staat er in?
Delivered: 29-11-2021 14:47:02(UTC+0)
From: [naam 4]
Gaat 3 x over of ik jou zie en dat het een keer niet doorging en een keertjes over voor je werken maar verder niks belastend
Delivered: 29-11-2021 14:47:28(UTC+0)
From: [naam 5]
Er valt in dit stadium nu niks te bewijzen.
From: [naam 4]
Loop giga nerveus rond hier dus daar moet ik ook iets aan doen. Ben erg bang dat ze van alles uit de kast trekt, en vraag me af hoe het verder zit met haar bewijs en verdere stappen. Delivered: 13-12-2021 19:20:54(UTC+0)
(...)
From: [naam 4]
Benieuwd waarom het lang duurt
.Zou ze nog opnames van mij hebben belastende dingen? Of zou er géén bewijs zijn en horen we daarom niks?
Delivered: 19-12-2021 11:18:45(UTC+0)
(...)
From: [naam 5]
Ja.... maar als politie je oppakt en je telefoon in beslag neemt dan kunnen ze wel in je kik account misschien gewiste teksten ophalen. Doe normaal gewoon Delivered: 19-12-2021 11:33:36(UTC+0)
(…)
From: [naam 5]
Jij bent het grootste gevaar in dit verhaal met je roekeloze uitspraken.
Delivered: 19-12-2021 11:34:15(UTC+0)
(…)
From: [naam 4]
Ja en ik zou hebben gedwongen tot dingen die ze met jou moest doen en anders werd ik agressief. Dus een sub die bepaalt en haar meester in gezag voorbij gaat? Alsof mijn meester ooit zou accepteren dat er iets gebeurt onder mijn leiding.
Delivered: 23-12-2021 11:19:06(UTC+0)
(…)
From: [naam 5]
Dus in een politieverhoor breken ze jou ook? Lekke vooruitzicht dan.
Delivered: 28-12-2021 13:59:41 (UTC+0)

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2022, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Datum: 10-04-2022 8:07:13
[medeverdachte] = [verdachte]
[naam 2] = [naam 2]
(…)
[naam 2] Ja, nou ja, en en euhm hoe heet dat, daar staat natuurlijk een stukje over dat gesprek op de bank, wat ik aan jou heb gevraagd, van heb je dat besproken? Toen zei jij "ja" maar ik heb het in jouw verslag helemaal nergens meer terug gevonden dus dat vond ik best wel vervelend.
[medeverdachte] Welk euh welk stukje op de bank?
[naam 2] Dat dat [verdachte] met euhm eh haar op de bank zit en met jou en dat ze dan vraagt of nee dat ze dan zegt van euh je kan het beter van mij zien en leren dan euh dan in het fietsenhok of zoiets
[medeverdachte] Ja? [naam 2] Dat gesprek [medeverdachte] Ja?
[naam 2] Nou jij zegt dat je dat hebt verteld maar ik heb het in jouw verslagen nergens terug gelezen.
[medeverdachte] ...(korte stilte)... Oo, ja ik ken mijn verslagen ook niet uit mijn hoofd hè.
[naam 2] Nee, dat weet ik, ik heb niet alles gelezen
[medeverdachte] dat weet ik niet
[naam 2] maar goed
[medeverdachte] Ja, nah ja goed
[naam 2] Dus dat komt misschien nog wel naar voren dan. Maar dan weet je dat vast [medeverdachte] Ja, ja
[naam 2] Maar ja goed ik zei ook d'r is niks gebeurd zei ik ook, want dat heb ik aan hem gevraagd, en euh , ja toen zegt ze "hoe heb je dat gevraagd?" Nou ik heb gevraagd of hij wel stijf werd. En toen zei hij "nee natuurlijk niet". Dus ik zeg dus ik weet dat er niks gebeurd is. Dus toen zei ze "zat hij naakt of zat hij met kleren aan?" Ik zeg "ja dat weet ik toch niet". Dus nou ja dat staat er dus ook in. [medeverdachte] Ja
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 februari 2022, opgenomen op pagina 553 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte]:
V: Heb jij [slachtoffer] wel eens naakt gezien op foto’s?
A: Ja.
V: Hoe kwam dat?
A: Moeder maakte wel eens foto’s van haar.
V: Hoe kwam het dat jij die foto’s dan ook zag?
A: [verdachte] stuurde die naaktfoto’s van [slachtoffer] naar mij.
(…)
V: Wat zag je dan op die foto’s?
A: [slachtoffer] zelf naakt. Of ze stond of ze lag. Ze stond er sowieso alleen op.
V: Was het meer een geposeerde foto of hoe moeten we dat zien?
A: Je zou het als geposeerd kunnen zien ja. Ja dat denk ik wel. Het was liggend op bed bijvoorbeeld. Zij lag op haar rug of op haar buik. Naakt in ieder geval.