ECLI:NL:RBNNE:2023:2383
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond wrakingsverzoek tegen rechter en griffier in civiele procedure
Op 15 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die als bewindvoerder was opgeroepen in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. T.P. Hoekstra, de rechter in de zaak, en de griffier. De verzoeker stelde dat de rechter en de griffier niet bevoegd waren en dat de rechtbank niet onafhankelijk was, wat zijn vertrouwen in de rechtspraak zou hebben geschaad. De rechter heeft echter aangegeven dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die wijzen op vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker al met het voornemen tot wraking naar de zitting was gekomen en dat de procedure weinig ruimte bood voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat er geen wettelijke grondslag was voor de wraking van de griffier en de verzoeker onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde vooringenomenheid van de rechter. De procedure met nummer BM 16611 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.