Op 9 juni 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor schadevergoeding wegens mijnbouwschade, die gedeeltelijk was afgewezen door het Instituut. De rechtbank beoordeelde het beroep van eiseres tegen deze gedeeltelijke afwijzing. Het Instituut had eerder op 11 november 2020 de aanvraag afgewezen, maar had in een later besluit van 31 maart 2022 het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 juni 2023 werd het standpunt van het Instituut dat het bewijsvermoeden ten aanzien van de schade aan de fundering niet was weerlegd, bevestigd. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was en het bestreden besluit vernietigd moest worden voor zover het de schade aan de fundering betrof.
De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en de schade begroot op basis van een offerte van Bouwbedrijf Kooi, die een bedrag van € 41.683,48 voor herstelwerkzaamheden had opgegeven. Na aftrek van een eerder toegekend schadebedrag van € 3.677,45, werd het aan eiseres toe te kennen bedrag vastgesteld op € 38.006,03, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 oktober 2018. Daarnaast werd het Instituut veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 3.053,40 bedroegen, en het griffierecht van € 184,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.