ECLI:NL:RBNNE:2023:2699

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
LEE 23/2073
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzage politiegegevens

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die inzage vraagt in politiegegevens die over hem worden verwerkt. De korpschef van de politie Eenheid Noord-Nederland heeft in een besluit van 21 februari 2023 gedeeltelijk inzage verleend, maar verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de weigering van inzage in andere gegevens. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek om een voorlopige voorziening, omdat hij al gronden van beroep heeft ingediend in een andere procedure en de mogelijkheid heeft om deze aan te vullen.

De voorzieningenrechter legt uit dat de voorlopige voorzieningenprocedure alleen kan worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, wat hier niet het geval is. Daarnaast wordt er gekeken of het besluit van de korpschef evident onrechtmatig is, maar ook dat is niet aangetoond. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 28 juni 2023 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2073

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 juni 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , [verblijfplaats] , verzoeker

en

de korpschef van de politie Eenheid Noord-Nederland, de korpschef.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker in verband met de beslissing op zijn aanvraag om inzage in politiegegevens die over hem worden verwerkt. [1]
1.1.
De korpschef heeft verzoeker in het besluit van 21 februari 2023 over een deel van de gegevens geen recht op inzage verleend en over een deel wel. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit voor zover het gaat om de weigering om hem recht op inzage te verlenen. De daadwerkelijke inzage heeft nog niet plaatsgevonden.
1.2.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat de korpschef hem binnen veertien dagen feitelijk inzage verleent in de stukken die hij op grond van het besluit van 21 februari 2023 mag inzien.
1.3.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. [2] De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter moet beoordelen of verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. De voorlopige voorzieningenprocedure is een spoedprocedure die alleen kan worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor de betrokkene niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of (administratief) beroepschrift. [3] Van zo’n spoedeisend belang is onder meer sprake als er een onomkeerbare situatie dreigt.
3. Verzoeker heeft aangevoerd dat het spoedeisend belang gelegen is in de omstandigheid dat de gronden van beroep moeten worden aangevuld in de beroepsprocedure met zaaknummer LEE 23/1516. Zonder daadwerkelijke inzage in de stukken die hij al mag inzien is dat volgens verzoeker onmogelijk. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker geen spoedeisend belang. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat verzoekers gemachtigde in de beroepsprocedure op 14 juni 2023 de gronden van beroep in die procedure heeft ingediend. Bovendien kunnen de gronden van beroep desgewenst nog worden aangevuld.
4. Ook als er geen spoedeisend belang is, kan de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toewijzen als het besluit van 21 februari 2023 evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/ of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door de korpschef ingenomen standpunt juist is en of het besluit in stand zal blijven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet die situatie zich hier niet voor.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens
2.op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
3.artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht