Op 14 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 56-jarige man, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een patiënt die zijn zorg had toevertrouwd. De verdachte was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P. Bonthuis, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide. De tenlastelegging omvatte ontuchtige handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 13 en 17 september 2022 in een vakantiehuis. De officier van justitie eiste integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging steunde dit standpunt en betoogde dat er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank heeft het dossier zorgvuldig bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen voor zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer niet door steunbewijs konden worden onderbouwd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, onder leiding van voorzitter mr. T.M.L. Wolters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.