De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 22 mei 2003 heeft de rechtbank te Leeuwarden de veroordeelde wegens doodslag ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs is aangevangen op 3 juni 2003 en op 27 mei 2014 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging bedraagt negen jaren (oude regeling) en de einddatum van de tbs met voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege is vastgesteld op 30 oktober 2023. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 18 juni 2021 de tbs laatstelijk verlengd met één jaar en daarnaast de voorwaarden gewijzigd.
Bij vordering d.d. 8 april 2022 heeft de officier van justitie gevorderd om de termijn van de tbs van veroordeelde te verlengen met één jaar. De eerste behandeling van die vordering heeft op 24 mei 2022 plaatsgevonden. Doordat geen duidelijkheid bestond over de mogelijkheden voor veroordeelde om te kunnen repatriëren naar Kroatië en aldaar in een kliniek te worden opgenomen, en daardoor ook geen duidelijkheid bestond over de bijbehorende voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging, heeft de rechtbank sinds die datum telkens de behandeling van de vordering aangehouden. Nu inmiddels één jaar is verstreken en de rechtbank nog niet op voornoemde vordering heeft besloten, heeft de officier van justitie op 14 juli 2023 wijziging van de vordering gevorderd en gevorderd dat de termijn van de tbs van veroordeelde met twee jaren wordt verlengd. De tbs van veroordeelde is ingevolge artikel 6:6:11 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering desalniettemin gedurende de behandeling van voornoemde vordering van kracht gebleven.
Het advies van Reclassering Nederland
Reclassering Nederland heeft in haar meest recente advies van 30 juni 2023 onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde, een thans 49-jarige ongewenst verklaarde man, is sprake van schizofrenie. Risicofactoren zijn psychose met paranoïde wanen, gebruik van middelen, medicatieontrouw, stress van onzekerheid rondom repatriëring naar land van herkomst, afwezigheid van begeleiding en structuur. Veroordeelde heeft in de huidige situatie diverse beschermende factoren zoals zijn intelligentie, coping, zelfcontrole, gebruik van medicatie, hulpverlening en toezicht. Het huidige risico met het gestelde en gehanteerde risicomanagement wordt als laag ingeschat. Wanneer de benodigde zorg, medicatie en ondersteuning wegvallen zal veroordeelde snel ontregelen, waarbij de risico’s op gemiddeld tot hoog worden ingeschat.
Veroordeelde heeft zich de afgelopen jaren goed aan de voorwaarden gehouden en meegewerkt aan het reclasseringstoezicht. Hij stelde zich consequent op het standpunt dat hij ervan doordrongen was van zijn status als ongewenst vreemdeling en dat er voor hem in Nederland geen perspectief op een normaal leven mogelijk is. Veroordeelde wil meewerken aan een repatriëring indien er in Kroatië goede zorg en medicatie wordt geregeld. Ten aanzien van de ontwikkelingen rondom zijn tbs en een repatriëring is echter tot op heden geen gesprek met veroordeelde mogelijk. Dit vanwege de complexiteit en onduidelijkheid en het feit dat veroordeelde daar zelf geen invloed op heeft. Wel werkt hij mee aan de zaken die nodig zijn om tot een repatriëring te kunnen komen. Veroordeelde wenst alleen te worden geïnformeerd wanneer er sprake is van een concrete datum van een repatriëring
De voorbereiding van de repatriëring met goede nazorg in het land van herkomst heeft de nodige obstakels gekend. De reclassering werd meermalen geconfronteerd met (niet voorziene) tegenslagen die het realiseren van een dergelijk traject deed stagneren. Hoewel repatriëring middels strafoverdracht middels de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) na het bericht van de afdeling Internationale Overdracht
Strafvonnissen (IOS) in juli 2022 een afgesloten hoofdstuk was, ontving de reclassering op 6 maart 2023 onverwachts een ander geluid. Met de nieuwe ontwikkelingen zou een repatriëring naar Kroatië in het kader van strafoverdracht toch realiseerbaar zijn. Het verzoek werd ter beoordeling naar het Kroatische ministerie van justitie en veiligheid verzonden en op 13 juni 2023 gingen zij akkoord. Deze beslissing werd officieel nadat het Kroatische Hof op 16 juni 2023 akkoord ging. De beslissing werd veroordeelde op 27 juni 2023 door het FPC van Mesdag uitgereikt waarbij hij tekende voor ontvangst. Veroordeelde heeft na tekening van ontvangst acht dagen de tijd om tegen de beslissing in beroep te gaan. Na deze acht dagen is de beslissing definitief en zal het IOS samen met Kroatië de concrete repatriëring gaan vormgeven. Met een strafoverdracht zal veroordeelde in [instelling 2] worden geplaatst, de noodzakelijke (medicamenteuze) behandeling ontvangen en contacten onderhouden met de reclassering aldaar tot en met 30 oktober 2023. Tevens dient hij zich te houden aan overige voorwaarden aldaar, waaronder verbod op middelengebruik en inzicht geven over zijn mentale gezondheid. Met deze mogelijkheid kan het gestelde risicomanagement in Kroatië worden gewaarborgd.
Bovenstaande in ogenschouw genomen komt de reclassering met het advies om de tbs te verlengen tot 30 oktober 2023 opdat repatriëring naar Kroatië met strafoverdracht kan worden gerealiseerd. Het grote voordeel aangaande een strafoverdracht is dat veroordeelde de zachte landing kan krijgen zoals de reclassering die wenselijk acht. Veroordeelde kan opgenomen worden in een kliniek en vanuit die setting verder geresocialiseerd worden. Daarnaast zal hij contact met de reclassering aldaar onderhouden zodat hij ook voldoende begeleiding ontvangt als hij buiten de kliniek zal verblijven. Het is echter noodzakelijk dat de tbs met de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verlengd wordt tot de uiterste datum van 30 oktober 2023. Dit geeft Kroatië de mogelijkheid om veroordeelde de zorg te verlenen die hij nodig heeft in het kader van de strafoverdracht. Tot op de dag van vandaag werkt veroordeelde mee aan de repatriëring.
Mevrouw De Jong heeft tijdens de behandeling op 14 juli 2023 -zakelijk weergegeven- aangegeven dat de beslissing van het Kroatische Hof inmiddels onherroepelijk is.
Het standpunt van de [instelling 1]
De heer Haijer heeft tijdens de behandeling op 14 juli 2023 -zakelijk weergegeven- onder meer aangegeven:
De Nederlandse tbs-maatregel wordt via de WETS-procedure door Kroatië erkend en wordt beëindigd wanneer veroordeelde het Nederlandse grondgebied verlaat. De verwachting is dat veroordeelde binnen vier tot acht weken naar Kroatië kan repatriëren. Het advies is daarom om de termijn van de tbs van veroordeelde te verlengen onder de thans geldende voorwaarden.
Het advies van de psychiater
Veroordeelde heeft niet meegewerkt aan het monodisciplinaire onderzoek van psychiater drs. P.A. de Mon. Wel stelt de psychiater in haar Pro Justitia-rapport d.d. 11 maart 2022 dat bij veroordeelde sprake is van schizofrenie.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de termijn van de tbs van veroordeelde zal verlengen met 2 jaren, onder de thans geldende voorwaarden, opdat repatriëring naar Kroatië met strafoverdracht kan worden gerealiseerd. Hierbij heeft de officier van justitie aangegeven dat de tbs met de voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege uiterlijk op 30 oktober 2023 zal eindigen.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen verlenging van de tbs met twee jaren en de repatriëring van veroordeelde naar Kroatië.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in het onderliggende vonnis voorkomende motivering van de opgelegde maatregel vast dat het evident is dat de tbs-maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten ter zake van doodslag. Dit betekent dat de tbs niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden, met dien verstande dat op grond van de hier van toepassing zijnde regelgeving de voorwaardelijke beëindiging maximaal 9 jaren kan duren.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundigen gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de tbs wordt verlengd. De rechtbank overweegt daartoe dat veroordeelde nog altijd lijdt aan schizofrenie en dat de risico’s op gemiddeld tot hoog worden ingeschat wanneer de benodigde zorg, medicatie en ondersteuning wegvallen.
De rechtbank zal de tbs, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, met twee jaren verlengen, opdat repatriëring naar Kroatië met strafoverdracht kan worden gerealiseerd. De rechtbank kan gelet op het tweede lid van artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht de tbs slechts met één of twee jaren verlengen. Door de verlening van de tbs met twee jaren loopt de tbs door tot 3 juni 2024. Hiermee wordt de wettelijke einddatum van de tbs van 30 oktober 2023 overschreden. Door de Hoge Raad is in haar arrest van 18 februari 2020 overwogen dat in een dergelijk geval de tbs
van rechtswege eindigt op de einddatum van de tbs (zie Hoge Raad 18 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:282). De tbs van veroordeelde zal dus op 30 oktober 2023 van rechtswege eindigen. De rechtbank zal daarnaast de thans geldende voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd handhaven. Met deze beslissing en dankzij het doorzettingsvermogen en inzet van alle betrokken deskundigen komt een einde aan jaren van onzekerheid voor veroordeelde. De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d, 38e en 38j (oud) van het Wetboek van Strafrecht.