ECLI:NL:RBNNE:2023:3226

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
18-213205-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte wegens seksueel binnendringen van een minderjarige

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 2014. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek ter terechtzitting op 20 juli 2023. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Andonovski, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof. De tenlastelegging betrof onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was.

De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging genomen. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank achtte het binnendringen van het lichaam van het slachtoffer wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die stelde dat er geen sprake was van seksueel binnendringen, maar slechts van een poging daartoe. De rechtbank oordeelde dat de gedetailleerde verklaringen van het slachtoffer, die op jonge leeftijd was, voldoende waren om de beschuldigingen te onderbouwen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 63 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een werkstraf van 80 uren opgelegd, met vervangende jeugddetentie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en de aanbevelingen van deskundigen, waaronder een psychologisch rapport. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en deelname aan behandeling.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/213205-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Andonovski, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Heerenveen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2014, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
, te weten (- zakelijk weergegeven -) het brengen van zijn, verdachtes, penis in en/of tegen de vagina van en/of het laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Heerenveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2014, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
(- zakelijk weergegeven -) zijn, verdachtes, penis naar en/of tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. De raadsvrouw heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Hoewel aangeefster en verdachte in eerste instantie verklaren dat verdachte met zijn geslachtsdeel in de vagina van aangeefster is geweest, geeft verdachte na enig doorvragen aan dat hij zijn geslachtsdeel ‘ertegenaan’ heeft gehouden. Daar komt bij dat verdachte zich nog maar weinig van het incident weet te herinneren en niet duidelijk kan aangeven waar zijn geslachtsdeel precies is geweest. Gelet op het vorenstaande is het onvoldoende duidelijk of er daadwerkelijk sprake was van seksueel binnendringen en is er enkel sprake van een poging daartoe. Derhalve dient verdachte van het primair ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Voorts dient verdachte partieel vrijgesproken te worden, namelijk voor zover het betreft het betasten van zijn geslachtsdeel door aangeefster, nu verdachte dat ontkent en dat alleen blijkt uit de verklaring van aangeefster. Derhalve is er onvoldoende bewijs voor het betasten van zijn geslachtsdeel door aangeefster.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen uitwerken studioverhoor d.d. 27 september 2022, opgenomen op pagina 72 e.v. van het dossier van

Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022201383 d.d. 21 februari 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: Wat er gisteren is gebeurd? [de rechtbank begrijpt: 3 augustus 2022]
A: Nou, ik zag een jongen. Maar toen ik aan de andere kant weer terug was bij de boeien toen stond die jongen ineens voor mijn neus. En daarna moest ik met mijn mond open onder water.
V: En toen?
A: En toen pakte hij mijn hoofd vast en duwde me onder water. Toen trok hij mijn broekje uit en ging met zijn piemel in het gedeelte waar mijn plas uit komt. En daarna moest ik zijn piemel vastpakken V: Oké. En waar voelde jij de piemel bij het gedeelte van jouw plasser?
A: Waar echt het gat zit.
V: Je kunt er tegenaan of je kunt erin of je kunt er een beetje in.
A: Beetje in
V: Hoe was het bij jou?
A: Nou het voelde alsof het er een beetje in was.
V: Daarna moest je zijn piemel vastpakken zeg jij.
A: Ja.
V: En hoe ging dat dan?
A: Nou hij had zijn piemel nog tevoorschijn. Hij pakte mijn hand. Hij pakte zijn piemel en zei als je hier aan schudt dan ben je klaar.
V: En heb je dat ook gedaan?
A: Ja, want ik durfde eigenlijk niet weg te gaan.
V: Kun je dat voordoen?
A: (maakt op- en neergaande beweging met potlood)
V: En toen je aan die piemel schudde hè? Hoe voelde dat, toen jij aan de piemel zat?
A: Niet zo fijn.
V: Kun je dat uitleggen? Wat er niet zo fijn was?
A: lk voelde de rimpels helemaal.
V: En wat voor rimpels bedoel je dan?
A: Nou, op een piemel zitten vaak rimpels.
V: En hoe weet jij dat?
A: Omdat mijn broer wel eens de piemel aan mij laat zien.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking studioverhoor d.d. 20 februari 2023, opgenomen op pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:

V: En wat kun je daar over vertellen? Wat er gebeurd is.
A: Nou ik ging er deels in en toen later vroeg ze of naar haar moeder mocht.
V: Nu vertel je het wel heel snel.
A: Nou, het is niet een lang verhaal zo is het precies gebeurd. We kwamen elkaar tegen later, haar broek om laag ik deels in uit zij vroeg of ze naar haar moeder mocht.
V: Wat gaat er deels in deels uit.
A: Mijn penis deels in haar vagina
V: En wat gebeurde daarmee met jouw penis? Bij haar vagina?
A: Gewoon mijn penis ging erin.
V: Je zegt er in hè, maar waar dan in?
A: Haar vagina.
V: Maar je had het al over jouw penis over de vagina en je zegt de penis A: Ging deels in haar vagina.
V: En je zei het lukte niet helemaal, wat lukte niet helemaal
A: Nou ze had haar benen alsof ze normaal stond daardoor lukte het niet helemaal. Ik kon er eerst niet fatsoenlijk bij.
V: En hoe kwam het dat het deels wel lukte?
A: Omdat ik er gewoon tegen aan bleef tegen aan duwde.
V: En hoe weet je dat hij er deels in zat?
A: Ik keek omlaag en het water was heel helder en ik zal zo’n stuk ofzo niet meer. ( [verdachte] houdt zijn vingers ca. 2 centimeter van elkaar.)
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank het binnendringen van het lichaam van aangeefster wettig en overtuigend bewezen. Verdachte en aangeefster verklaren meermaals zeer gedetailleerd over hoe het geslachtsdeel van verdachte (gedeeltelijk) in de vagina van aangeefster ging. Dat verdachte ook heeft verklaard dat hij zijn geslachtsdeel tegen de vagina van aangeefster hield, doet daar niet aan af.
Voorts acht de rechtbank het betasten en aftrekken van het geslachtsdeel van verdachte door aangeefster, wettig en overtuigend bewezen. Met betrekking tot het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat het bewijs voor die betastingen enkel berust op de verklaring van aangeefster, overweegt de rechtbank als volgt.
Het beginsel van dubbele bevestiging waar de raadsvrouw een beroep op doet, geldt slechts voor de gehele tenlastelegging en bewezenverklaring. Het bewijs van onderdelen van de tenlastelegging mag wel op één verklaring berusten. In dit geval is het betasten en aftrekken van het geslachtsdeel van verdachte slechts een onderdeel van de tenlastelegging. Derhalve kan de bewezenverklaring van dat onderdeel berusten op de (enkele) verklaring van aangeefster. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat aangeefster als zevenjarige op zeer gedetailleerde wijze – door heen en weer makende bewegingen op een potlood en beschrijving van de rimpels op het geslachtsdeel – aangeeft hoe het betasten en het aftrekken van het geslachtsdeel van verdachte plaatsvond.
Gelet op al het vorenstaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 3 augustus 2022 te Heerenveen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2014, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in en tegen de vagina van die [slachtoffer] en het laten betasten en aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Primair. met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren met vervangende jeugddetentie en daarnaast een jeugddetentie voor de duur van 63 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering is gesteld, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd met daarnaast een middelencontrole ten behoeve van de naleving van het middelenverbod.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een geheel voorwaardelijke taakstraf met oplegging van de algemene en bijzondere voorwaarden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerd middels het advies van 13 juli 2023. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte, zijn proceshouding en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat verdachte blijkens het psychologisch Pro Justitia rapport van 12 april 2023 als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, waaronder:
  • het werkplan van de Jeugdbescherming Noord van 7 juli 2023;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 juli 2023;
  • het psychologisch Pro Justitia rapport van 12 april 2023, opgemaakt door drs. D.B. Wisman, GZpsycholoog BIG.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 3 augustus 2022 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het zeven jaar oude slachtoffer. Het feit vond plaats bij (in het water van) een openbare recreatieplas in de omgeving van Heerenveen waar zowel verdachte als het slachtoffer op dat moment op vakantie waren.
Verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het zeer jonge slachtoffer, dat op deze leeftijd niet geconfronteerd behoort te worden met dergelijke handelingen. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen daar nog lange tijd nadelige psychische gevolgen van ondervinden. Dat daar in dit geval ook sprake van is, blijkt uit de slachtofferverklaring die de moeder van het slachtoffer heeft afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Het vorenstaande rekent de rechtbank verdachte aan.
Verder houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de volgende persoonlijke omstandigheden.
Uit het Pro Justitia rapport van 12 april 2023 blijkt dat verdachte een beneden gemiddelde intelligente vijftienjarige jongen is met impulsregulatieproblematiek in combinatie met gezinsproblematiek (ouderkind relatieprobleem) wat heeft geleid tot een scheefgroeiende identiteitsontwikkeling. Wat vooral opvalt is de naïviteit in psychologisch opzicht, sterke gerichtheid op eigen (seksuele) behoeften en lagere ontwikkelingsleeftijd op emotioneel gebied gezien, wat zijn weerslag op zijn identiteitsvorming heeft op het lichamelijke
(seksualiteit, seksuele voorlichting en advies), cognitieve en sociale gebied (sterke beïnvloedbaarheid). Voorts blijkt uit het rapport dat het recidiverisico als matig wordt ingeschat mits er interventies worden ingezet. Vanuit het Pro Justitia rapport wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Daarnaast wordt een (deels) voorwaardelijke straf aanbevolen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van zijn jeugdreclasseerder en meewerkt aan de door de jeugdreclasseerder geadviseerde behandeling. Het advies is om verdachte binnen een duidelijk toezichtkader vanuit de jeugdreclassering poliklinische behandeling te bieden, gericht op een delictscenario en het verschil tussen gezond seksueel experimenteer- en grensoverschrijdend seksueel gedrag. Een dergelijke behandeling kan geboden worden bij GGZ Accare, waar verdachte inmiddels in beeld is. Daarnaast wordt systemische behandeling geadviseerd, eveneens bij Accare, gericht op de vermijdende tendensen bij ouders en verdachte, om te leren meer emotioneel contact aan te gaan en ouders handvatten te bieden in de omgang met verdachte.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft zich middels het advies van 13 juli 2023 aangesloten bij voornoemde conclusies van de psycholoog. De Raad geeft daarnaast aan dat het nu goed gaat met verdachte. Verdachte houdt zich aan de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Gelet op het feit dat er de afgelopen tijd zeer veel toezicht op verdachte was en hij nauwelijks vrijheden had, is het van belang dat er met verdachte wordt toegewerkt naar meer vrijheden. Hoewel de Raad de ouders van verdachte niet kan verplichten tot systemische behandeling, benadrukt de Raad dat die behandeling wel zeer wenselijk is in het belang van verdachte. De Raad kan zich vinden in het strafadvies van het Pro Justitia rapport en wil daarnaast het advies van een voorwaardelijke werkstraf ter overweging meegeven. Dit vanwege het feit dat verdachte een kwetsbare jongen is (impulsregulatieproblematiek, lagere emotionele ontwikkelingsleeftijd) waarbij een mogelijk verblijf binnen de JJI niet als wenselijk wordt gezien. De Raad acht behandeling van verdachte voorliggend en ziet daarnaast een eventuele onvoorwaardelijke werkstraf als consequentie. De Raad adviseert daarbij oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten een verbod op middelengebruik, naar school/dagbesteding gaan volgens (les)rooster, meewerken aan noodzakelijk geachte behandeling van Accare en inzicht geven in social media en internetgebruik.
De Jeugdreclassering bevestigt met haar rapport van 7 juli 2023 dat verdachte zich aan de afspraken houdt. Vanuit school heeft de reclassering tevens positieve berichten ontvangen over verdachte. Voorts staat de Jeugdreclassering achter het advies van de Pro Justitia rapporteur. Net als de Raad benadrukt de Jeugdreclassering dat, naast de behandeling van verdachte, systemische gesprekken (met betrokkenheid van de ouders) ook nodig zijn.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies en adviezen van de deskundigen en neemt deze over. De rechtbank komt derhalve tot het oordeel dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Hoewel de ernst van het feit in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigt, heeft de rechtbank ook oog voor de jonge leeftijd van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor besproken. De rechtbank betrekt bij de straftoemeting voorts het feit dat verdachte ter terechtzitting verantwoordelijkheid heeft genomen en zijn spijt heeft betuigd. De rechtbank zal gelet op dit alles de duur van de onvoorwaardelijke jeugddetentie daarom beperken tot de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht, omdat een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie geen pedagogische meerwaarde meer zal hebben, verdachte geen strafblad heeft en hij slechts veertien jaar oud was ten tijde van het bewezenverklaarde. Wel zal de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad en de Jeugdreclassering opleggen. Naast de voorwaardelijke jeugddetentie zal de rechtbank ook een onvoorwaardelijke werkstraf aan verdachte opleggen, omdat verdachte ook de consequenties van zijn handelen moet ondergaan.
Alles afwegende is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 80 uren, met vervangende jeugddetentie, en daarnaast een jeugddetentie voor de duur van
63 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering is gesteld, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden is. Aan de voorwaardelijk op te leggen jeugddetentie legt de rechtbank de bijzondere voorwaarden op zoals door de Raad en de Jeugdreclassering geadviseerd met daarnaast een verplichting tot het meewerken aan middelencontrole ten behoeve van de naleving van het middelenverbod.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, en
244 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 63 dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie
een gedeelte, groot 60 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde meewerkt aan noodzakelijk geachte behandeling van Accare, daaronderbegrepen systemische behandeling;
dat veroordeelde meewerkt aan het volgen van onderwijs en dagbesteding volgens het(les)rooster;
dat veroordeelde geen alcohol, verdovende middelen of andere middelen gebruikt,die zijn gedrag in negatieve zin kunnen beïnvloeden en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek indien en zo vaak de jeugdreclassering dit nodig acht;
dat veroordeelde inzicht geeft in zijn social media en internetgebruik indien en zolang dejeugdreclassering dit nodig acht.
Geeft aan Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen locatie Groningen, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot enmet vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. M. van den Steenhoven en mr. H. Hanssen, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2023.
Mr. Van den Steenhoven, mr. Hanssen en mr. Kamphuis zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.