ECLI:NL:RBNNE:2023:3449

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
LEE 23/3182
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning en omgevingsvergunning voor Noorderzon Festival

Op 15 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een inwoner van [plaats 1], en de burgemeester van Groningen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. Verzoekster had een voorlopige voorziening gevraagd met betrekking tot een aantal besluiten rondom het Noorderzon Festival, dat van 17 tot en met 27 augustus 2023 plaatsvindt in het Noorderplantsoen. De besluiten waartegen verzoekster bezwaar had gemaakt, betroffen de evenementenvergunning, de omgevingsvergunning voor het tijdelijk wijzigen van het gebruik van het Noorderplantsoen, de horecavergunning, en ontheffingen op grond van de Alcoholwet. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af.

De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar oordeelde dat verzoekster niet voldoende gronden had aangevoerd om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Verzoekster had in haar verzoek aangegeven dat zij informatie miste over de besluiten en dat deze niet door de bevoegde bestuursorganen waren genomen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vergunningen correct waren afgegeven door de bevoegde instanties, en dat het algemene ongenoegen van verzoekster over het evenement geen juridisch doel diende.

De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting kan oordelen als het verzoek kennelijk ongegrond is. De beslissing is definitief en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3182

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats 1], verzoekster,

en
1. de burgemeester van Groningende burgemeester, verweerder sub 1
(gemachtigde: J. Christensen),
2. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningenhet college, verweerder sub 2
(gemachtigde: J. Christensen).
Als
derde-partijneemt aan de zaak deel: Stichting Noorderzon Groningen, gevestigd te Groningen, vergunninghouder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen een aantal besluiten rondom het Noorderzon Festival of Performing Arts & Society (Noorderzon). Het gaat om de evenementenvergunning voor Noorderzon, de omgevingsvergunning voor het tijdelijk wijzigen van het gebruik van het Noorderplantsoen ten behoeve van Noorderzon, de horecavergunning voor Noorderzon, het (fictieve) besluit om de prullenbakken en bankjes te verwijderen voor Noorderzon en de ontheffingen op grond van de Alcoholwet.
1.1.
Verzoekster heeft tegen de besluiten bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Dit kan als het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. In dit geval is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek kennelijk ongegrond is. Hierna legt de voorzieningenrechter uit waarom. De voor de beoordeling belangrijke wet- en regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.
2.1.
Op 2 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening ontvangen van verzoekster. Het verzoek heeft betrekking op het evenement Noorderzon. Noorderzon vindt plaats van 17 t/m 27 augustus 2023 in (met name) het Noorderplantsoen. Eiseres woont aan [adres] te [plaats 2], […]. De voorzieningenrechter stelt vast dat er sprake is van een spoedeisend belang.
2.2.
Verzoekster geeft, kort samengevat, in de stukken van 2 augustus 2023 aan dat zij informatie mist over de betreffende besluiten. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft op dezelfde dag de ontvangst van het verzoek bevestigd en aangegeven dat het verzoek niet aan de voorwaarden voldoet die aan een verzoekschrift worden gesteld. In deze brief is aangegeven dat verzoekster moet vermelden met welk besluit zij het niet eens is en dat zij de gronden van het verzoek (de redenen waarom ze een verzoek om een voorlopige voorziening indient) moet meedelen.
2.3.
Op 4 augustus 2023 hebben verweerder sub 1 en verweerder sub 2 de stukken die betrekking hebben op de evenementenvergunning en de omgevingsvergunning ingebracht. Op 10 augustus 2023 zijn de ontheffingen op grond van de Alcoholwet ingebracht. Eiseres heeft deze stukken ook ontvangen.
2.4.
Op 11 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter een brief van verzoekster ontvangen. De voorzieningenrechter maakt uit deze brief op dat verzoekster aanvoert dat de besluiten niet door de daartoe bevoegde bestuursorganen zijn genomen. Verzoekster geeft aan dat de burgemeester de evenementenvergunning heeft afgegeven en het college de omgevingsvergunning voor het tijdelijk wijzigen van het gebruik ten behoeve van het Festival Noorderzon. Verzoekster stelt dat de burgemeester de enige dient te zijn die Noorderzon binnen het bestemmingsplan dient te houden.
2.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de betreffende vergunningen door de daartoe bevoegde bestuursorganen zijn genomen. Volgens artikel 2:16, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren, toe te laten of feitelijk te leiden. Ingevolge artikel 2.4., eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, bevoegd te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning, behoudens in gevallen als bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid. Van een in het tweede tot en met vijfde lid genoemd geval is hier geen sprake.
Het betoog van verzoekster slaagt niet.
2.6.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster in haar brief van 11 augustus 2023 verder in algemene zin haar ongenoegen heeft geuit over Noorderzon, de betrokken instanties, de gang van zaken en de gevolgen van het laten plaatsvinden van Noorderzon voor het Noorderplantsoen. Dit algemene betoog en deze uiting van ongenoegen, treft geen juridisch doel op grond waarvan een voorlopige voorziening zou moeten worden toegewezen.

Conclusie en gevolgen

3. Gelet op het bovenstaande is het verzoek daarom kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.4
1. Burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning, behoudens in gevallen als bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat gedeputeerde staten van de provincie waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, op de aanvraag beslissen ten aanzien van projecten die behoren tot een bij de maatregel aangewezen categorie projecten die van provinciaal belang zijn. Bij de maatregel kan worden bepaald dat de aanwijzing slechts geldt in daarbij aangewezen categorieën gevallen.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze daarbij aangewezen Minister op de aanvraag beslist ten aanzien van projecten die behoren tot een bij de maatregel aangewezen categorie projecten die van nationaal belang zijn. Bij de maatregel kan worden bepaald dat de aanwijzing slechts geldt in daarbij aangewezen categorieën gevallen.
4. Onze Minister kan bepalen dat hij, in afwijking van het eerste, tweede of derde lid, beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning ten aanzien van een bij zijn besluit aangewezen project, indien dat geboden is in het algemeen belang.
5. Het bevoegd gezag met betrekking tot een geldende omgevingsvergunning beslist op elke aanvraag die betrekking heeft op een project dat zal worden of wordt uitgevoerd op de plaats ten aanzien waarvan die vergunning is verleend. De eerste volzin geldt niet voor burgemeester en wethouders in gevallen als bedoeld in het tweede tot en met vierde lid en gedeputeerde staten in gevallen als bedoeld in het derde en vierde lid. De eerste volzin geldt voorts niet in gevallen die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.
Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021
Artikel 2:16 Vergunning Evenementen
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren, toe te laten of feitelijk te leiden.