Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats 1], verzoekster,
derde-partijneemt aan de zaak deel: Stichting Noorderzon Groningen, gevestigd te Groningen, vergunninghouder.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 15 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een inwoner van [plaats 1], en de burgemeester van Groningen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. Verzoekster had een voorlopige voorziening gevraagd met betrekking tot een aantal besluiten rondom het Noorderzon Festival, dat van 17 tot en met 27 augustus 2023 plaatsvindt in het Noorderplantsoen. De besluiten waartegen verzoekster bezwaar had gemaakt, betroffen de evenementenvergunning, de omgevingsvergunning voor het tijdelijk wijzigen van het gebruik van het Noorderplantsoen, de horecavergunning, en ontheffingen op grond van de Alcoholwet. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af.
De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar oordeelde dat verzoekster niet voldoende gronden had aangevoerd om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Verzoekster had in haar verzoek aangegeven dat zij informatie miste over de besluiten en dat deze niet door de bevoegde bestuursorganen waren genomen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vergunningen correct waren afgegeven door de bevoegde instanties, en dat het algemene ongenoegen van verzoekster over het evenement geen juridisch doel diende.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting kan oordelen als het verzoek kennelijk ongegrond is. De beslissing is definitief en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.