In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres met betrekking tot haar inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Eiseres had op 24 januari 2022 een afspraak bij de gemeente om zich in te schrijven, maar deze inschrijving werd geweigerd omdat volgens het college een aantal originele documenten ontbrak. Eiseres maakte bezwaar tegen deze weigering en vroeg om een volledige kostenvergoeding. Het college heeft het bezwaar op 21 februari 2022 niet-ontvankelijk en subsidiair ongegrond verklaard, zonder eiseres te horen.
De rechtbank heeft het beroep op 12 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat er op 24 januari 2022 en 2 februari 2022 geen besluit is genomen waartegen bezwaar kon worden gemaakt. De rechtbank stelt vast dat de inschrijving van eiseres in de BRP op 10 februari 2022 is bevestigd, maar dat het college de originele documenten mocht opvragen. Eiseres had geen gronden aangevoerd waarom deze documenten niet nodig waren.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft afgezien van het horen van eiseres, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van haar proceskosten ontvangt.