ECLI:NL:RBNNE:2023:3829

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
18-074949-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met een persoon in staat van verminderd bewustzijn

Op 17 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een vrouw die zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die op dat moment als hulpverlener optrad, misbruik heeft gemaakt van zijn positie door het slachtoffer in haar eigen woning te betasten en foto's van haar vagina te maken. Het slachtoffer had zich onwel gevoeld na het consumeren van spacecake en had de verdachte om hulp gevraagd. De rechtbank vond het handelen van de verdachte zeer kwalijk, vooral omdat hij zich bewust was van de kwetsbare situatie van het slachtoffer. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van negen maanden op, evenals een contactverbod en een gebiedsverbod van vijf jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, wat leidde tot een posttraumatische stressstoornis. Daarnaast werd de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaard en werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.074949.23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 17 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 03 augustus 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Opsterland, met
[slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het uit elkaar duwen van de benen, althans het aanraken van de/een be(e)n(en) nabij de (blote) vagina, van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) (met de camera van zijn telefoon) maken van een of meer afbeelding(en) van de blote vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op of omstreeks 17 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Opsterland, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , een of meer afbeelding(en) van seksuele aard heeft vervaardigd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk en wederrechtelijk die [slachtoffer] (heimelijk) gefotografeerd, terwijl die [slachtoffer] , in haar woning, gelegen aan of bij de
[adres] , aldaar, zonder onderkleding, op de bank lag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 17 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Opsterland, althans in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een telefoon met camera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in haar/de woonkamer van haar/de woning gelegen aan of bij de [adres] , aldaar, een afbeelding heeft vervaardigd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 en feit 2 primair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 03 augustus 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 oktober 2022,opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022274800 d.d. 27 februari 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2022,opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
15 december 2022, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 2] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 17 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Opsterland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dat die [slachtoffer] niet in staat was haar wil daaromtrent te bepalen en kenbaar te maken en daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het uit elkaar duwen van de benen nabij de blote vagina van die [slachtoffer] en het vervolgens met de camera van zijn telefoon maken van afbeeldingen van de blote vagina van die [slachtoffer] ;
2 primair hij op 17 oktober 2022 te [adres] , in de gemeente Opsterland, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , afbeeldingen van seksuele aard heeft vervaardigd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk en wederrechtelijk die [slachtoffer] heimelijk gefotografeerd, terwijl die [slachtoffer] in haar woning gelegen aan de [adres] zonder onderkleding op de bank lag.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van:
1. met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtige handelingen plegen.
2 primair opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een afbeelding van seksuele aard vervaardigen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een contactverbod met
[slachtoffer] en een gebiedsverbod (binnen een straal van 500 meter om de woning van [slachtoffer] , [adres] te [adres] ) ex artikel 38v van het Wetboek van Stafrecht gevorderd, waarbij per overtreding een vervangende hechtenis van twee weken geldt met een maximum van zes maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niet passend, omdat de foto’s niet zijn verspreid door verdachte en er behalve dat de foto’s zijn gemaakt verder geen nadelige gevolgen voor het slachtoffer zijn ontstaan.
Voorts heeft de raadsman gepleit om geen gebiedsverbod aan verdachte op te leggen. Gelet op het persoonlijk belang van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, gaat het te ver om een gebiedsverbod op te leggen. Verdachte wil zijn ex-vriendin bezoeken en zij woont in het gebied waarvoor een gebiedsverbod is gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij een 66-jarige vrouw, die op dat moment in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en daardoor haar wil niet kon bepalen. Het slachtoffer voelde zich na het eten van spacecake niet lekker worden en heeft daarop de hulp ingeroepen van onder andere verdachte. Verdachte heeft vervolgens toen hij alleen met het slachtoffer was van deze situatie misbruik gemaakt door het slachtoffer in haar eigen woning, waar zij zich te allen tijde veilig hoort te voelen, te betasten en foto’s te maken van haar vagina. Verdachte heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, des te meer nu van verdachte werd gevraagd om op het slachtoffer te letten en hij zich er op dat moment zeker van bewust moet zijn geweest dat het slachtoffer zich in die situatie niet kon verweren. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij op deze wijze misbruik heeft gemaakt van zijn hulpverlenende positie. Op het moment dat het slachtoffer weer volledig bij zinnen was, drong het pas goed tot haar door wat haar was overkomen. Het handelen van verdachte heeft
een grote impact op haar gehad. Niet alleen blijkt dit uit de slachtofferverklaring die zij ter terechtzitting heeft doen overleggen, maar ook uit het feit dat uit een brief van haar huisarts is gebleken dat zij als gevolg van de gebeurtenis onder behandeling is in verband met een posttraumatische stressstoornis. Het slachtoffer voelt zich niet meer veilig in haar eigen woning en haar vertrouwen in andere mensen, in het bijzonder mannen, is ernstig beschadigd.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het reclasseringsrapport. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Hoewel er sprake is van zorgwekkende problematiek op meerdere leefgebieden ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De reclassering schat de kans groot in dat verdachte zich zal onttrekken aan voorwaarden en adviseert daarom een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Wel adviseert zij om aan verdachte een contact- en gebiedsverbod ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf kan worden volstaan dan met een gevangenisstraf. De bewezenverklaarde feiten zijn ernstig, als ook de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een contact- en gebiedsverbod opleggen als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Het contactverbod geldt ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] en het gebiedsverbod houdt in dat verdachte zich niet binnen een straal van 500 meter, zal ophouden rondom de woning van het slachtoffer gelegen aan [adres] te [adres] . Het contact- en gebiedsverbod worden opgelegd voor de duur van 5 jaren. Voor het geval de verdachte niet aan één van de opgelegde verboden voldoet, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregelen wordt voldaan. De totale duur van de vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden. Met het opleggen van deze maatregelen kan het slachtoffer vrij bewegen en loopt zij niet het risico om in de directe omgeving van haar eigen woning, bijvoorbeeld tijdens het uitlaten van haar hond, te worden geconfronteerd met verdachte. Dit belang weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het persoonlijke belang van verdachte.
Beslag
De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon (Samsung Sma415f/Dsn) verbeurd verklaren, nu deze aan verdachte toebehoort en het onder feit 2 primair bewezenverklaarde hiermee is begaan.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met vermeerdering van de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht om de vordering af te wijzen en subsidiair om de hoogte van het toe te wijzen bedrag sterk te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 en feit 2 primair bewezen verklaarde. Aangezien de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon is aangetast doordat zij als gevolg van het bewezen verklaarde geestelijk letsel in de vorm van een posttraumatische stressstoornis heeft opgelopen, heeft zij op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek zal de rechtbank de hoogte van de immateriële schade naar billijkheid schatten. Bij de begroting van de immateriële schade heeft de rechtbank onder meer gelet op de aard en de ernst van het geestelijk letsel en de verwachting ten aanzien van het herstel van het slachtoffer. Verder heeft de rechtbank bij de begroting gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken zijn toegekend. De rechtbank merkt op dat de aangevoerde jurisprudentie in de vordering tot schadevergoeding in grote lijnen niet overeenkomt met de huidige zaak, omdat in de huidige zaak geen sprake is van het seksueel binnendringen bij het slachtoffer. De rechtbank komt tot het oordeel dat de geleden schade naar billijkheid gesteld kan worden op € 1.000,00. Zij zal dit bedrag dan ook toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 55, 139h en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op de
maatregeldat verdachte voor de duur van
5 jarenop geen enkele wijze -direct of indirectcontact zal opnemen, zoeken of hebben met slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Legt op de
maatregeldat verdachte voor de duur van
5 jarenzich niet zal ophouden binnen een straal van 500 meter om de woning ( [adres] te [adres] ) van slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen telefoon (Samsung Sma415f/Dsn).

Ten aanzien van feit 1 en 2 primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma - Oude Nijeweme, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door mr. S.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 augustus 2023.