ECLI:NL:RBNNE:2023:4212
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering is ingediend door de officier van justitie op 23 augustus 2023, waarbij een bedrag van € 322.105,60 werd gevorderd. De behandeling vond plaats op 26 september 2023, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.C.L. Crozier, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H. Mous. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van strafbare feiten, specifiek opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering beoordeeld aan de hand van bewijsmiddelen, waaronder een rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft rekening gehouden met het aantal geslaagde oogsten en de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op € 163.848,60, dat de veroordeelde aan de staat moet betalen. Tevens is er vastgesteld dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, maar deze is gecompenseerd in de strafmaat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.