ECLI:NL:RBNNE:2023:4222
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Besluit over voorlopige voorziening en rechtsgevolg van emailbericht in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 16 oktober 2023, wordt beslist over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) aanvraagt. Verzoekster had eerder een indicatie voor zes uur begeleiding per week, maar de gemeente Groningen heeft haar in een emailbericht van 20 juni 2023 meegedeeld dat zij eerst een aanvraag op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) moet indienen voordat haar Wmo-melding verder behandeld kan worden. Verzoekster is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt tegen dit emailbericht, dat zij als een besluit beschouwt.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het emailbericht van de Wmo-consulente wel degelijk een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het rechtsgevolg heeft dat verzoekster zich eerst bij het CAK moet melden en daar een aanvraag moet indienen. De gemeente heeft het bezwaar van verzoekster ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep is gegrond verklaard. De voorzieningenrechter bepaalt dat de gemeente de melding van verzoekster verder moet behandelen en treft een voorlopige voorziening, waarbij de gemeente verplicht wordt om verzoekster vanaf 1 oktober 2023 tot 1 januari 2024 het Wmo-pgb ongewijzigd door te betalen.
De uitspraak benadrukt dat de gemeente moet onderbouwen waarom verzoekster eerst een Wlz-aanvraag moet indienen en dat er een onderzoek moet worden uitgevoerd naar haar behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten van verzoekster toegewezen, die in totaal € 3.108,- bedragen. Deze uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.