Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer
18/135893-22, het onder parketnummer 18/136714-22, het onder parketnummer
18/191507-22, het onder parketnummer 18/247421-22 onder 1 primair en het onder parketnummer 18/066833-22 onder 1 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, bestaande uit de leerstraf Tools4U Regulier Plus voor de duur van 25 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie, en een werkstraf voor de duur van 75 uren, subsidiair 37 dagen jeugddetentie, en 127 dagen jeugddetentie met aftrek waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk deel dienen de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: ‘de Raad’) geadviseerde voorwaarden verbonden te worden met uitzondering van het contactverbod met de medeverdachten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke werkstraf. Een voorwaardelijke jeugddetentie is een brug te ver. Verdachte wil meewerken met de voorwaarden en is gemotiveerd voor school.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld. Samen met drie anderen heeft verdachte het jonge slachtoffer belaagd, bedreigd met een op een mes gelijkend voorwerp en zijn spullen afgepakt. Verdachte heeft met zijn manier van handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. Dergelijke feiten hebben een grote impact op de slachtoffers en brengen vaak nadelige psychische gevolgen met zich mee. Dat het feit grote impact heeft gehad op het slachtoffer blijkt uit de stukken die in het kader van de vordering benadeelde partij zijn ingediend. Bovendien is het feit gepleegd op de openbare weg waardoor het bijdraagt aan het algemene gevoel van angst en onveiligheid in de samenleving.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn rol bij het bewezenverklaarde. De rechtbank vindt deze houding zorgelijk.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het beschadigen van een scooter en het helen van twee scooters. Dit zijn ergerlijke feiten die bij de slachtoffers vaak zorgen voor overlast en ongemak, zoals het tijdelijk niet kunnen gebruiken van je eigendom en het moeten herstellen van de toegebrachte schade. Verdachte heeft met zijn handelen aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Ook voor deze feiten heeft verdachte geen verantwoordelijkheid willen nemen.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling door aangeefster te bespuiten met hete saus. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het vervelend is dat aangeefster bij verdachte in de klas is geplaatst terwijl er een contactverbod geldt, geeft dat verdachte geen vrijbrief om zijn problemen met aangeefster op deze wijze aan te pakken. Hoewel verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de klap die aangeefster vervolgens van een ander heeft gekregen, rekent de rechtbank het verdachte wel aan dat hij vervolgens samen met de medeverdachten weg is gelopen en aangeefster alleen heeft achtergelaten terwijl zij op de grond lag te huilen.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee overtredingen van de Wegenverkeerswet. Verdachte heeft op een scooter gereden terwijl hij jonger was dan 16 jaar oud was. Daarnaast was de scooter niet voorzien van een kenteken. Op het moment dat de politie verdachte aan de kant probeert te zetten, gaat hij er snel vandoor en volgt er een achtervolging. Verdachte heeft hierbij meerdere verkeersregels geschonden en een levensgevaarlijke situatie op de weg gecreëerd. Verdachte heeft totaal geen rekening gehouden met de verkeersveiligheid en heeft alles geprobeerd om aan de politie te ontsnappen. Verdachte mag van geluk spreken dat hij geen slachtoffers heeft gemaakt. Dit geldt temeer nu verdachte niet verzekerd was.
Het betreft een groot aantal bewezenverklaarde feiten. Met name het medeplegen van diefstal met geweld betreft een zeer ernstig feit welke in beginsel een (voorwaardelijke) jeugddetentie rechtvaardigt.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De Raad heeft in het rapport van 20 januari 2023 aangegeven dat de kans op recidive wordt ingeschat als hoog aangezien er meerdere risicofactoren zijn. Verdachte zoekt de grenzen op en is ook tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis betrokken geweest bij problemen op straat. Verdachte is onvoldoende in staat om de invloed van bepaalde vriendschappen in te zien en lijkt bewondering te hebben voor grenszoekend/antisociaal gedrag. Hij heeft een duidelijk kader en meer toezicht nodig om het recidiverisico te verminderen. De omgang met risicovolle contacten dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Hierover kunnen binnen het jeugdreclasseringstoezicht afspraken worden gemaakt. De Raad is van mening dat verdachte met de leerstraf Tools4U Regulier Plus kan werken aan het vergroten van de vaardigheden waarmee hij kan voorkomen opnieuw in een risicovolle situatie terecht te komen. Daarnaast vindt de Raad een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden van belang. Als bijzondere voorwaarden adviseert de Raad het volgen van onderwijs, meewerken aan passende hulpverlening, meewerken aan diagnostisch onderzoek en een contactverbod met de medeverdachten.
De Raad heeft dit advies ter terechtzitting bevestigd met uitzondering van het contactverbod met de medeverdachten als bijzondere voorwaarde aangezien dit bij de medeverdachten ook niet is geadviseerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie in deze zaak passend en geboden is. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet volstaan kan worden met een deels voorwaardelijke werkstraf gezien de grote hoeveelheid feiten en de ernst daarvan. Hoewel verdachte meewerkt met het toezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis, zijn er nog veel zorgen over onder meer zijn sociale netwerk. Het is derhalve van belang dat hij een stevige stok achter de deur krijgt om de kans op recidive te beperken.