ECLI:NL:RBNNE:2023:4370

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 22/3658
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Subsidieaanvraag voor de bouw van een sportaccommodatie in Drachtstercompagnie

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 25 oktober 2023, staat de subsidieaanvraag van Stichting It Trefpunt voor de bouw van een sportaccommodatie in Drachtstercompagnie centraal. De aanvraag werd afgewezen door de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, omdat de activiteiten volgens de minister al gesubsidieerd zouden zijn op basis van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK). De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen deze afwijzing. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag op 2 mei 2022 werd afgewezen en dat het bezwaar op 27 september 2022 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 23 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de bouw van de sportaccommodatie, die deel uitmaakt van een multifunctioneel centrum, voldoet aan de voorwaarden voor subsidie onder de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA). De rechtbank oordeelt dat de gemeente Smallingerland als opdrachtgever en uitvoerder van de bouw niet uitsluit dat eiseres als amateursportorganisatie recht heeft op subsidie. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoed moeten worden. De rechtbank benadrukt dat de realisatie van de sportaccommodatie niet afhankelijk is van het ontvangen van subsidie, maar dat de betrokkenheid van eiseres bij het project voldoende is om als rechthebbende op de subsidie te worden aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/3658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2023 in de zaak tussen

Stichting It Trefpunt, uit Drachtstercompagnie, eiseres

(gemachtigde: mr. T. Rothengatter),
en

de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Gatzen en mr. G.B.M. Schendstok).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag om subsidie van eiseres.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 2 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 27 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres waren haar gemachtigde en S.F. Wijbenga aanwezig. Middels beeldverbinding hebben de gemachtigden van verweerder deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
In het dorp Drachtstercompagnie, behorende tot de gemeente Smallingerland, is overleg tot stand gekomen over de bouw van een dorpshuis, van een nieuw schoolgebouw en van een nieuwe sportaccommodatie. Dit overleg werd gevoerd door een projectgroep waaraan deelnamen vertegenwoordigers van de gemeente, van de te fuseren basisscholen en van verschillende plaatselijke verenigingen. In dit overleg werd besloten tot de bouw van een multifunctioneel centrum (mfc). De gemeente Smallingerland is opdrachtgever en uitvoerder geweest van de bouw van het mfc.
2.2.
Op 6 februari 2020 is eiseres opgericht. De oprichtingsakte vermeldt als doel: het beheren en exploiteren van It Trefpunt (inclusief sportaccommodatie maar exclusief gymzaal en school) en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Van het bestuur maken in ieder geval deel uit een lid van de voetbalvereniging “Troch Freonskip Sterk”, een lid van de korfbalvereniging “Troch Freonskip Sterk” en een lid van de Vereniging Plaatselijk Belang Drachtstercompagnie.
2.3.
Op 16 november 2021 heeft eiseres bij verweerder een aanvraag ingediend op grond van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA-subsidie). Het aangevraagde totale subsidiebedrag is € 203.811,03, bij een totaal aan kosten van € 976.089,17.
2.4.
Op 23 december 2021 heeft de aannemer het mfc, gebouwd op het adres Smidswei 13 te Drachtstercompagnie, opgeleverd aan de gemeente Smallingerland als opdrachtgever van de bouw. Het mfc bestaat uit een gymzaal, een school en een sportaccommodatie (te weten kleedruimten, een ontmoetingsruimte en een berging).
2.5.
Blijkens een akte van levering heeft de gemeente Smallingerland op 23 december 2021 de sportaccommodatie, zijnde 371/1612ste deel van het mfc, aan eiseres verkocht en geleverd. De koopprijs bedraagt € 929.000,- inclusief omzetbelasting. Hiervan heeft eiseres € 686.500,- voldaan. Voor het resterende bedrag van € 242.500,- heeft de gemeente aan eiseres uitstel van betaling verleend tot en met uiterlijk 1 september 2022. Het niet tijdig betalen van het resterende bedrag leidt tot ontbinding van de overeenkomst.
Inmiddels is de betalingstermijn bij notariële akte verlengd tot 1 oktober 2024.
2.6.
In het primaire besluit van 2 mei 2022 heeft verweerder, onder verwijzing naar artikel 2, vierde en vijfde lid, van BOSA, de aanvraag afgewezen omdat de activiteiten ook al gesubsidieerd zouden zijn op grond van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK).
2.7.
In het bestreden besluit op bezwaar van 27 september 2022 heeft verweerder geconcludeerd dat de afwijzing op grond van artikel 2, vierde en vijfde lid, van BOSA onjuist is. Desondanks is het bezwaar ongegrond verklaard met verwijzing naar artikel 2, eerste lid, van BOSA. Op grond van deze bepaling kan een subsidie verstrekt worden aan een amateursportorganisatie voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties. Aankoop van bestaande sportaccommodaties is niet subsidiabel omdat dit niet aan te merken is als nieuwbouw of onderhoud van een sportaccommodatie. Nu de bouw van de sportaccommodatie heeft plaatsgevonden door de gemeente Smallingerland, en de bouwkosten door de gemeente zijn gemaakt en niet door de eiseres, is volgens verweerder geen sprake van een subsidiabele activiteit. Verweerder heeft de aanvraag daarom afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De toelichting bij BOSA vermeldt dat gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen tot 2019 de omzetbelasting (btw) die aan hen in rekening wordt gebracht bij investeringen in sportaccommodaties en sportmaterialen in aftrek kunnen brengen. In de meeste gevallen is deze aftrekmogelijkheid per 1 januari 2019 vervallen. De BOSA beoogt de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen te stimuleren voor sportverenigingen en sportstichtingen, waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen. Hoewel de verbreding van de btw-vrijstelling de aanleiding gaf tot het opstellen van deze subsidieregeling wordt niet één op één gesubsidieerd voor de gevallen waar voorheen de mogelijkheid tot btw-aftrek was.
3.2.
In artikel 2, eerste lid, van de BOSA, staat onder meer dat verweerder aan een amateursportorganisatie subsidie kan verstrekken voor de bouw van sportaccommodaties. Tussen partijen is niet in geschil dat hieruit volgt dat subsidie uitsluitend verstrekt kan worden als het een nieuwe sportaccommodatie betreft. De aankoop van een bestaande sportaccommodatie komt niet voor subsidie in aanmerking.
3.3.
De rechtbank overweegt dat in dit geval voldaan wordt aan het doel van de regeling van ontwikkeling van een sportaccommodatie. Een nieuwe accommodatie is gebouwd waarvan door verschillende sportverenigingen gebruik wordt gemaakt.
3.4.
Vanwege lokale wensen en voorkeuren is, zoals eiseres ter zitting heeft toegelicht, voor de ontwikkeling van een mfc gekozen, waarbij een gymzaal, een school en een sportaccommodatie zijn gerealiseerd. Gezien de aard van het mfc, zijn verschillende rechtspersonen betrokken geweest bij de ontwikkeling, te weten de gemeente, het schoolbestuur en eiseres. Deze betrokkenheid bestond van begin af aan (zie 2.1.). Het is goed voorstelbaar dat gekozen is om slechts één van deze rechtspersonen eerstverantwoordelijke te maken voor het bouwproject. Dat hierbij gekozen is voor de gemeente, ligt voor de hand aangezien de gemeente over meer relevante expertise zal beschikken dan de andere twee betrokken rechtspersonen en bovendien een overkoepelend belang heeft bij het tot stand komen van nieuwe school, gymzaal en sportaccommodatie. Op de datum van oplevering is het deel van het mfc dat bestaat uit de sportaccommodatie verkocht en geleverd aan eiseres. De bouwkosten van dat deel van het mfc zijn geheel in rekening gebracht bij eiseres. Eiseres is aldus de eerste gebruiker van de nieuwe sportaccommodatie.
3.5.
Gelet op het doel van de BOSA en de omstandigheden waaronder de sportaccommodatie is gerealiseerd (zie 3.4) brengt een redelijke uitleg van artikel 2, eerste lid, van de BOSA mee dat in dit geval sprake is geweest van het bouwen van een nieuwe sportaccommodatie. De rechtbank komt tot het oordeel dat verweerder een te strikte uitleg van artikel 2, eerste lid, van BOSA hanteert door te eisen dat de amateursportorganisatie als (mede)opdrachtgever en (mede)financier bij de bouw betrokken moet zijn geweest.
Een vergaande en langdurige betrokkenheid bij het bouwproject, zoals in deze zaak het geval is, volstaat naar het oordeel van de rechtbank om de amateursportorganisatie aan te merken als rechthebbende op de subsidie. De rechtbank vindt in de tekst van de bepaling en in de toelichting bij BOSA geen aanknopingspunt om tot een andere conclusie te komen. Dit betekent tevens dat de rechtbank niet de opvatting van verweerder deelt dat in dit geval sprake is van een bestaande sportaccommodatie in plaats van een nieuwe sportaccommodatie.
3.6.
Ter zitting heeft verweerder beaamd dat het doel van een nieuwe sportaccommodatie is bereikt, maar dat de gemeente daarvoor heeft gezorgd. Een subsidie is hier niet voor nodig geweest.
In deze stellingname ziet de rechtbank geen grond om tot een ander oordeel te komen. Uit de tekst van BOSA kan niet een vereiste afgeleid worden dat realisering slechts mogelijk is indien subsidie wordt ontvangen.

Conclusie en gevolgen

4.1.
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 2, eerste lid, van BOSA. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
4.2.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
4.3.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 27 september 2022;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:21
1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA)
(Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021)
Artikel 2. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie
1. De minister kan subsidie verstrekken aan een amateursportorganisatie voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties, of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen.
2. Op grond van deze regeling wordt slechts subsidie verstrekt voor activiteiten die aanvangen vanaf 1 januari 2019.
3. Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt indien voor de kosten van subsidiabele activiteiten op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 recht op aftrek van omzetbelasting bestaat.
4. Een activiteit komt slechts eenmaal voor subsidie op grond van de onderhavige regeling of een uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport in aanmerking.
5. Wanneer bestedingen van een amateursportorganisatie door de gemeente in haar aanvraag voor een subsidie uit de Regeling specifieke uitkering stimulering sport worden meegenomen, komt deze amateursportorganisatie in het geheel niet meer in aanmerking voor een subsidie uit onderhavige regeling voor het jaar van aanvraag.
6. Op grond van deze regeling wordt slechts subsidie verstrekt aan een amateursportorganisatie die in het handelsregister staat ingeschreven met een SBI-code die in Bijlage 2 is opgenomen.
7. In afwijking van het zesde lid kan subsidie worden verstrekt aan een amateursportorganisatie indien naar het oordeel van de minister blijkt dat de amateursportorganisatie activiteiten verricht die vallen onder amateursport.
Artikel 12. Subsidieverstrekking bij subsidies vanaf € 125.000
1. Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt wordt een subsidie verstrekt door middel van een aanvraag tot verlening voor aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een vaststelling na de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.