In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een vaste vergoeding voor haar nieuwbouwwoning. Eiseres, eigenaar van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats], had deze vergoeding aangevraagd na de oplevering van de woning in 2021. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen had de aanvraag afgewezen met een besluit op 4 mei 2022, en dit besluit bleef in stand na het bezwaar van eiseres op 20 december 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het Instituut. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het Instituut in het verweerschrift onvoldoende heeft toegelicht waarom het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Desondanks blijven de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, wat betekent dat eiseres geen aanspraak kan maken op de vaste vergoeding.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de woning van eiseres niet in het effectgebied ligt. De laatste beving met een trillingssnelheid van meer dan 2 mm/s vond plaats op 22 mei 2019, terwijl de woning pas na deze datum in gebruik is genomen. Eiseres heeft ook aangevoerd dat andere bewoners van het nieuwbouwproject wel een vergoeding hebben ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gelijke gevallen. De rechtbank vernietigt het besluit van 20 december 2022, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en bepaalt dat het Instituut het griffierecht van € 184 aan eiseres moet vergoeden.