ECLI:NL:RBNNE:2023:5013

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
18-045604-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens twee zedendelicten met verminderd toerekeningsvatbare verdachte

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee zedendelicten, zoals omschreven in de artikelen 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1995, was ten tijde van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar, wat door de rechtbank werd erkend. De zaak kwam ter terechtzitting op 21 november 2023, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.I. Dolinski, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.J. Joustra.

De tenlastelegging omvatte het verstrekken van een schadelijke afbeelding aan een minderjarige op 16 juli 2021 en het in bezit hebben van een kinderpornografische afbeelding op 9 september 2022. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor beide feiten wettig en overtuigend was. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder toezicht door de reclassering en het vermijden van kinderpornografisch materiaal.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn licht verstandelijke beperking en autismespectrumstoornis. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijkheid van de beelden voor de ontwikkeling van minderjarigen. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van de samenleving en de rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/045604-23

Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 november 2023. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.I. Dolinski, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.J. Joustra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 16 juli 2021 te [plaats] , althans in Nederland, en/of Lint, althans in Belgi, via Facebook Messenger een afbeelding, te weten een foto, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte op voornoemde datum aan die [slachtoffer] een foto verzonden, in elk geval verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond, waarop zijn, verdachtes, (stijve) penis zichtbaar was;
2
hij op of omstreeks 9 september 2022 te [plaats] , althans in Nederland, een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding te weten:
- een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy A12 SM-A125F-DSN, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestond uit: het met de mond/tong aanraken/likken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel ook in onderdelen slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 16 juli 2021 in Nederland en Belgi, via Facebook Messenger een afbeelding, te weten een foto, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, terwijl hij wist dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte op voornoemde datum aan die [slachtoffer] een foto verstrekt en vertoond, waarop zijn, verdachtes, penis zichtbaar was;
2
hij op 9 september 2022 in Nederland, een gegevensdrager, bevattende een afbeelding te weten: een telefoon van het merk Samsung, type Galaxy A12 SM-A125F-DSN, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven bestond uit: het met de mond/tong aanraken/likken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd vanzestien jaar, verstrekken en vertonen aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand diekennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren. Aan de voorwaardelijke straf dienen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit om aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, en daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte licht verstandelijk beperkt is, en dat het daarom de vraag is of hij de consequenties van zijn gedrag volledig heeft kunnen overzien. Daarnaast is bij verdachte sprake van een autismespectrumstoornis. Het reclasseringstoezicht met de daarbij behorende bijzondere voorwaarden zullen reeds een zware wissel trekken op verdachte, zodat bij de oplegging van een deels onvoorwaardelijke taakstraf het risico bestaat dat verdachte overvraagd zal worden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland van 13 juli 2023, de brief van Sociaal Team de Monden, ontvangen op 14 november 2023, het uittreksel uit de justitile documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee zedendelicten. Verdachte heeft op 16 juli 2021 een foto naar een minderjarig slachtoffer gestuurd waarop de penis van verdachte te zien was. Dergelijke beelden van seksuele aard kunnen schadelijk zijn voor de (seksuele) ontwikkeling van minderjarigen. Daarnaast is verdachte in bezit geweest van een kinderpornografische afbeelding. Het vervaardigen van kinderporno gaat gepaard met ernstig misbruik en uitbuiting van jonge kinderen. Door het in bezit hebben van een kinderpornografische afbeelding heeft verdachte indirect meegewerkt aan de instandhouding hiervan. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en een stoornis in het autistisch spectrum. Het Totaal IQ (TIQ) van verdachte ligt tussen de 48 en 58. De reclassering baseert zich hierbij op het verslag psychodiagnostisch onderzoek van 6 juni 2018, opgesteld door het Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte aangegeven dat inmiddels ook mentorschap en bewind voor hem is aangevraagd.
De rechtbank is van oordeel dat dit, tezamen met de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van verdachte heeft gekregen, voldoende aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten verminderd toerekeningsvatbaar was.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van taakstraf voor de duur van 60 uren, geheel voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast, indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
dat veroordeelde zich laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordtgecommuniceerd.
Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Hij verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dlle, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. H. Supr, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 december 2023.
Mr. H. Supr is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.