ECLI:NL:RBNNE:2023:5141

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
C/19/145226 / FA RK 23-1897
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van een meerderjarige op verzoek van de verzoekster met betrekking tot de achternaam

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een beschikking gegeven in de zaak van [verzoekster] tegen [man]. [verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend om de erkenning door de man te vernietigen, zodat zij de achternaam van haar moeder kan krijgen. Dit verzoek is op 22 september 2023 ingediend. De man heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting van 21 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] op 18 december 2007 door de man is erkend, maar dat de man niet haar biologische vader is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van [verzoekster] te laat is ingediend, aangezien zij dit verzoek na haar 21ste verjaardag heeft ingediend. Echter, de rechtbank oordeelt dat het strikt vasthouden aan de termijn van drie jaar in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor het privéleven en familieleven waarborgt. De rechtbank heeft de belangen van [verzoekster] zwaarder laten wegen dan de termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] toegewezen en de erkenning door de man vernietigd, waardoor [verzoekster] met terugwerkende kracht alleen in familierechtelijke betrekking tot haar moeder staat en haar achternaam automatisch wijzigt in die van haar moeder. De griffier zal de beschikking drie maanden na de uitspraak aan de ambtenaar van de burgerlijke stand sturen voor de wijziging in de geboorteakte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rekestnummer: C/19/145226 / FA RK 23-1897
Beschikking van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023
in de zaak van
[naam 1],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna: [verzoekster] ,
advocaat mr. M. Horsten-van Gemeren, kantoorhoudende in Emmen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[naam 2],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat mr. B.A.T. Brouwer, kantoorhoudende in Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij de rechtbank vraagt de erkenning door de man te vernietigen, zodat zij de achternaam van haar moeder krijgt. Dit verzoek is binnengekomen op 22 september 2023.
1.2.
Op 14 november 2023 is per brief door de man gereageerd op het verzoek. Hij voert geen verweer en zal niet op de zitting verschijnen. Namens [verzoekster] is daarna op 14 november 2023 een bericht gestuurd naar de rechtbank met onder andere de vraag of een zitting nog nodig is. De rechtbank heeft vervolgens laten weten dat de zitting door zal gaan.
1.3.
De rechtbank heeft de zaak - met gesloten deuren - behandeld op de zitting van 21 november 2023. [verzoekster] is verschenen, bijgestaan door haar advocaat.
1.4.
De man en zijn advocaat zijn op juiste wijze opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

2.Wat ging er aan de zaak vooraf?

2.1.
[verzoekster] is op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] geboren. [naam 3] , geboren op [geboortedatum 2] 1981 in [geboorteplaats] , is haar biologische moeder.
2.2.
Een aantal jaren na de geboorte heeft de moeder van [verzoekster] een relatie gekregen met de man.
2.3.
Op 18 december 2007 heeft de man [verzoekster] erkend met toestemming van de moeder van [verzoekster] . [verzoekster] was op dat moment 8 jaar oud. Bij de erkenning is ervoor gekozen dat [verzoekster] de achternaam van de man zou dragen.
2.4.
De relatie tussen de moeder van [verzoekster] en de man is in 2010 beëindigd. Sinds maart 2020 heeft [verzoekster] geen contact meer met de man.

3.Wat verzoekt [verzoekster] ?

3.1.
[verzoekster] vraagt de rechtbank om de vernietiging uit te spreken van de erkenning door de man van [verzoekster] , zoals opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] op 18 december 2007.

4.Wat vindt de rechtbank?

Conclusie
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoekster] toewijzen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot deze beslissing is gekomen.
Wat is het wettelijke kader?
4.2.
Een kind kan een verzoek tot vernietiging van de erkenning doen wanneer de erkenner niet de biologische vader van het kind is. [1] Dit verzoek moet binnen een termijn van drie jaar worden ingediend. Deze drie jaar gaat lopen op het moment dat het kind te weten is gekomen dat de erkenner vermoedelijk niet zijn of haar biologische vader is. Als het kind op dat moment nog minderjarig is moet het verzoek uiterlijk drie jaar nadat hij/zij meerderjarig is geworden, worden ingediend. [2]
4.3.
De rechtbank moet naast het toetsen aan de eigen nationale wetgeving ook toetsen aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Dit artikel biedt burgers bescherming tegen inbreuken op het recht op respect voor het privéleven en familieleven. De lidstaten, zoals Nederland, mogen daar niet zomaar inbreuk op maken. Dat moet gerechtvaardigd zijn. In dit geval is in het Nederlandse recht een termijn gesteld van drie jaar om de rechtszekerheid te waarborgen en om de belangen van het kind en van de erkenner te beschermen.
Termijnoverschrijding en artikel 8 EVRM
4.4.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekster] haar verzoek te laat heeft ingediend. Zij had voor haar 21ste verjaardag een verzoek bij de rechtbank moeten indienen, omdat zij vanaf het moment van de erkenning in 2007 wist dat de man niet haar biologische vader was. Dat heeft [verzoekster] niet gedaan. Bij de indiening van het verzoek bij de rechtbank was zij namelijk 23 jaar oud. Toch betekent dit niet dat de rechtbank het verzoek zal afwijzen.
4.5.
De rechtbank vindt dat in dit geval het strikt vasthouden aan de termijn van drie jaar in strijd is met het respect voor het familie- en gezinsleven van artikel 8 EVRM. De belangen van [verzoekster] wegen volgens de rechtbank zwaarder dan het belang van het strikt hanteren van de termijn van drie jaar.
4.6.
[verzoekster] heeft op de zitting uitgelegd waarom zij dit verzoek heeft ingediend. Zij heeft sinds 2020 geen contact meer met de man. [verzoekster] en de man hebben een heftige ruzie gehad, waarbij de man heeft gezegd dat hij [verzoekster] vader niet is en haar nooit meer wil zien. Voor [verzoekster] is het belangrijk dat de man niet meer als haar ‘vader’ op papier staat en het ouderschap van de man verdwijnt. Zij wordt hier namelijk dagelijks mee geconfronteerd en heeft daar psychisch ook last van. [verzoekster] volgt therapie en heeft psychische klachten. De recente geboorte van de dochter van [verzoekster] heeft haar nog meer doen inzien dat zij niets meer met de man te maken wil hebben. De rechtbank begrijpt van [verzoekster] dat zij, ook op dat soort belangrijke momenten, weer geconfronteerd wordt met (de achternaam van) de man. Ook als zij in de toekomst trouwt wil zij niet dat de naam van de man op de papieren komt te staan.
4.7.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan wat [verzoekster] op de zitting heeft verteld. Het is voor de rechtbank duidelijk dat [verzoekster] een diepgewortelde wens heeft om de band, die er via de erkenning nog is, met de man te verbreken. Dit is ook in emotioneel opzicht voor [verzoekster] van belang. Daar komt bij dat de man geen bezwaar heeft gemaakt tegen het verzoek van [verzoekster] . Dit maakt dat de rechtbank vindt dat de belangen van [verzoekster] zwaarder wegen dan het strikt hanteren van de termijn.
Inhoudelijke beoordeling4.8. Zoals onder 4.2. is weergegeven kan de rechtbank de erkenning vernietigen als de erkenner niet de biologische vader is van het kind. Vaststaat dat de man niet de biologische vader is van [verzoekster] . Daarmee is ook aan deze wettelijke voorwaarde voldaan.
4.9.
Dit alles leidt tot de slotsom dat het verzoek van [verzoekster] wordt toegewezen.
Wijziging van de akte
4.10.
De rechtbank zal verder bepalen dat de griffier drie maanden na de dag van de beschikking, en er geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking zal sturen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] . [3] De ambtenaar kan dan de latere vermelding van de vernietiging van de erkenning toevoegen aan de geboorteakte van [verzoekster] .
De achternaam van [verzoekster]
4.11.
De vernietiging van de erkenning werkt, vanaf het moment dat deze beslissing vaststaat, terug tot aan de datum waarop de erkenning is gedaan. [4] Dit betekent dat [verzoekster] , met terugwerkende kracht, vanaf haar geboorte alleen in familierechtelijke betrekking tot haar moeder heeft gestaan. Haar achternaam wijzigt daardoor automatisch in die van haar moeder. [5]

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
vernietigt de erkenning gedaan door [belanghebbende] op 18 december 2007 van [verzoekster] , geboren op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] ;
5.2.
verzoekt de griffier van de rechtbank niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking te zenden naar de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] om als latere vermelding te worden toegevoegd aan de onder hem berustende akten van de burgerlijke stand.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: VD/644

Voetnoten

1.Artikel 1:205, eerste lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:205, vierde lid, BW.
3.Artikel 1:20e, eerste lid, BW.
4.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
5.Artikel 1:5, eerste lid, BW.