ECLI:NL:RBNNE:2023:5632

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
18.066052.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het veroorzaken van ontploffingen met vuurwerk en het voorhanden hebben van een imitatievuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 en 5 maart 2023 in Drachten samen met anderen twee ontploffingen heeft veroorzaakt door zelfgemaakte vuurwerkbommen af te steken bij twee woningen. Bij de eerste ontploffing is brandschade ontstaan en was er gemeen gevaar voor goederen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een imitatievuurwapen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om het adolescentenstrafrecht toe te passen, ondanks de argumenten van de verdediging. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de omgeving zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft geen strafblad en is nog jong, maar de rechtbank achtte het noodzakelijk om de ernst van de gepleegde feiten te onderstrepen met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.066052.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboorte datum] 2004 te [geboorte plaats] ,
wonende te [adres] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Helmantel, advocaat te Sappemeer.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht door nabij/voor de voordeur van de woning gelegen aan [adres] , terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen) te gieten/sprenkelen en/of (vervolgens) een stuk (zwaar) vuurwerk, te weten een Cobra(traat), met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) in de door hem gegoten terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen) nabij/voor de voordeur van die woning aan [adres] te deponeren/gooien waardoor deze (aldaar) tot ontploffing kwam en/of ten gevolge waarvan de voordeur van en/of de stoep voor die woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning aan [adres] en/of in die woning aanwezige goederen en/of de naast [adres] gelegen woningen en/of in die woning(en) aanwezige goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten
- de woning aan [adres] en/of in die woning aanwezige goederen en/of de naast [adres] gelegen woningen en/of in die woningen aanwezige goederen, te duchten was,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders, nabij/voor de voordeur van de woning gelegen aan [adres] , terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen) gegoten/gesprenkeld en/of (vervolgens) een stuk (zwaar) vuurwerk, te weten een Cobra(traat), met open vuur in aanraking gebracht en/of aangestoken en/of tot ontbranding gebracht en/of (vervolgens) in de door hem gegoten terpentine, althans (een) brandbare/brandversnellende stof(fen) nabij/voor de voordeur van die woning aan [adres] gedeponeerd/gegooid waardoor deze (aldaar) tot ontploffing is gekomen en/of ten gevolge waarvan de voordeur van en/of de stoep voor die woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht en/of (een) ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door (een) nitra(a)t(en), althans (zwaar) vuurwerk, met daaraan bevestigt/getapet een of meerdere flesje(s) gevuld met benzine, althans gevuld met (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) nabij/richting de woning gelegen aan [adres] en/of in de voortuin van die woning te gooien/deponeren waardoor deze (aldaar) tot ontploffing kwam en/of ten gevolge waarvan de voortuin van en/of de stoep voor die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning gelegen aan [adres] en/of in die woning aanwezige goederen en/of de stoep voor en/of de voortuin van die woning, en/of de woningen gelegen naast [adres] en/of in die woningen aanwezige goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of (een) ontploffing(en) teweeg te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten
- de woning aan [adres] en/of in die woning aanwezige goederen en/of de naast [adres] gelegen woningen en/of in die woningen aanwezige goederen, te duchten was,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders, (een) nitra(a)t(en), althans (zwaar) vuurwerk, met daaraan bevestigt/getapet een of meerdere flesje(s) gevuld met benzine, althans gevuld met (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met open vuur in aanraking gebracht en/of aangestoken en/of tot ontbranding gebracht en/of (vervolgens) nabij/richting de woning gelegen aan [adres] en/of in de voortuin van die woning gegooid/gedeponeerd waardoor deze (aldaar) tot ontploffing is gekomen en/of ten gevolge waarvan de voortuin van en/of de stoep voor die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te [plaats] , gemeente Midden-Groningen, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een bestaand (vuur)wapen, te weten een Walther P22, kaliber 6mm, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde namens verdachte betoogd dat hij geen opzet heeft gehad op het plegen van het ten laste gelegde, ook niet in voorwaardelijke zin. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de consequenties van zijn handelen niet heeft overzien en vanwege zijn nog jeugdige leeftijd (waarbij de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn) ook niet heeft kunnen overzien. Verder heeft zij aangevoerd dat het bestaan van gemeen gevaar voor goederen onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1 primair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 september 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In opdracht van iemand en tegen betaling ben ik op 4 maart 2023 samen met [medeverdachte] naar de woning aan [adres] in Drachten gereden. Ik heb daar voor de voordeur van die woning terpentine uitgesprenkeld. Ik heb hier een Cobratraat (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld: een nitraat) in gezet en deze aangestoken. Ik heb vervolgens een knal gehoord. [medeverdachte] heeft mij met de auto gebracht. Ik heb de rest gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2023, opgenomen op pagina 276 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023118459 d.d. 9 mei 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Tijdens het onderzoek van de data uit de telefoon Nokia X20 blijkt het volgende:
Eigendom telefoon:
Microsoft Teams account: [verdachte]
Login account: [account]
Whatsapp: participants: owner en Job
Outgoing = door eigenaar Nokia X20 verstuurd
Incoming = door houder (Job) verzonden
Op 4 maart 2023:
Outgoing: Cobra traat met benzine moet werken
Incoming: weet je 100%
Incoming: het moet een goeie ontploffing zijn he
Incoming: die benzinefles moet echt afhaan wel
Outgoing: Wat moet eruit zijn dier
Outgoing: Deur
Incoming: nee gewoon voor de deur en afsteken wat kappt gat s niet ons probleem
Outgoing: Aii isg
Incoming: blijf je filmen totdat het ontploft is
Incoming: wel met flits aub.
Incoming: [adres]
Outgoing: Aii
Incoming: hoelaat ben je daar? En die benzinefles moet echt ontploffen waardoor er n vlam ontstaat.
Outgoing: Komt goed
Outgoing: Is gelukt man
Outgoing: Hele straat gezien bro
Op basis van de hiervoor genoemde gegevens stel ik vast, dat de onderzochte Nokia X20 in gebruik is geweest bij de verdachte [verdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2023, opgenomen op pagina 465 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op dit filmpje is een brandstichting-ontploffing te zien op het adres [adres] te Drachten. Deze ontploffing heeft op 4 maart 2023 omstreeks 22.22 uur plaatsgevonden. Van de beelden heb ik printscreens gemaakt, onder de printscreens staat beschreven wat er op de beelden is te zien.
00:05 min: De stoep voor de omschreven voordeur wordt gefilmd en de eerder omschreven witte sneakers zijn te zien. Ogenschijnlijk wordt er door de filmer doorzichtige vloeistof over de stoep leeg gegoten en verspreid. De fles waar de vloeistof uitkomt, is doorzichtig en voorzien van een zwart met paars/roze etiket.
0.1
min: De fles wordt rechtop neergezet op de stoep waar de vloeistof net op gegoten is. Persoon met de witte sneakers en ogenschijnlijk de filmer doet een stap naar achteren.
00:12 min: Er is een ontsteking van een vlam te zien en hierbij een geluid klinkend als het ontsteken van een lont. Er is enkele seconden alleen kleurverschil op de beelden te zien, wel geluiden wat klinkt als een rennend persoon.
00:32 min: Vervolgens zie je bij de voordeur een ontploffing tevens hoor je een harde knal.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] Drachten) d.d. 9 maart 2023, opgenomen op pagina 471 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Omschrijving onderzoekslocatie
Het betreft een voortuin van een rijtjeswoning.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten van de raadsvrouw overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het hiervoor opgenomen WhatsApp-gesprek volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de opdracht heeft gekregen om een ontploffing te veroorzaken bij de woning aan [adres] te Drachten. Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat deze ontploffing ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden door het handelen van verdachte. Hij heeft zwaar illegaal vuurwerk afgestoken op een plek waar hij eerst terpentine had gesprenkeld. Uit deze combinatie volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte vol opzet heeft gehad op het teweegbrengen van een ontploffing. Immers, als zijn opzet enkel gericht was geweest op het afsteken van vuurwerk en het veroorzaken van een knal, dan was de terpentine niet nodig geweest. Bovendien was de opdracht ook dat het een goede ontploffing moest zijn.
De vraag die vervolgens nog moet worden beantwoord is of met de ontploffing gemeen gevaar voor goederen te duchten was voor de woning aan [adres] en de in die woning aanwezige goederen, als ook de naast die woning gelegen woningen en de in die woningen aanwezige goederen. Naar vaste jurisprudentie moet worden vastgesteld dat het gevolg, in deze zaak gemeen gevaar voor goederen, naar algemene ervaringsregels was te voorzien. Niet van belang is dat verdachte zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien (vgl. HR 17 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009: BG1653, NJ 2009/120).
De rechtbank acht bij de beoordeling daarvan de navolgende omstandigheden van belang.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat de ontploffing heeft plaatsgevonden door zwaar illegaal vuurwerk af te steken op de grond waar terpentine door verdachte was gesprenkeld. Daarbij is een ontsteking van een vlam ontstaan. De locatie van de ontploffing betrof de voortuin van de woning voor de voordeur. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest dat er gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest voor de woning aan [adres] en de in die woning aanwezige goederen als ook de naast die woning gelegen woningen met de in die woning aanwezige goederen. Vanwege het feit dat de ontploffing op zeer korte afstand van de gevel van de woning plaatsvond, is er een drukgolf ontstaan waardoor de ruiten van de woning stuk hadden kunnen gaan. Door de steekvlam had er brand kunnen ontstaan aan en in de desbetreffende woning en had deze ook kunnen overslaan naar de naastgelegen woningen.
Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank de verweren van de raadsvrouw en acht zij feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 primair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 september 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In opdracht van iemand en tegen betaling ben ik op 5 maart 2023 samen met [medeverdachte] en [medeverdachte 2] naar de woning aan de [adres] in Drachten gereden. Ik heb daar een aantal nitraten met daaraan bevestigd flesjes met benzine afgestoken. [medeverdachte 2] filmde het. Wij hadden maskers op. Toen ik het vuurwerk had afgestoken, zag ik hoe groot het was. Het gaf een knal en een vuurbal. [medeverdachte] en [medeverdachte 2] waren erbij toen de benzine werd gekocht. Het was volgens de opdrachtgever niet spectaculair genoeg wat er op 4 maart 2023 had plaatsgevonden. Het moest een dag later opnieuw.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 378 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023118459 d.d. 9 mei 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Betreft beschrijving beelden [adres] 5 maart 2023.
Op de beelden zijn twee personen te zien. Als ze voor de woning staan legt persoon 2 het rode voorwerp voor de voordeur. Hij steekt het voorwerp aan. Direct daarna draaien beide personen zich om en rennen bij de woning weg. Beide personen gaan op een afstandje staan en filmen het voorwerp wat zojuist is aangestoken. Enkele seconden daarna is te zien dat het betreffende voorwerp ontploft. Er is een enorme knal te horen en tevens is er een enorme vuurbal te zien.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] Drachten) d.d. 27 maart 2023, opgenomen op pagina 397 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Omschrijving onderzoekslocatie
De woning is een tussenwoning en heeft aan de voorzijde een tuintje wat grenst aan het trottoir.
Conclusie
Gelet op het feit dat er in de nabijheid van de woning restanten van vuurwerk werden aangetroffen en een knal werd gehoord kan het zijn dat er vuurwerk is afgestoken waardoor iets is gaan branden.
De brand had zich beperkt tot een stuk grond (gras) in de voortuin en bestrating van de openbare weg. Hier was brandschade.
Hierdoor was gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
Bewijsoverweging
Voor wat betreft het verweer van de raadsvrouw dat ziet op het ontbreken van het opzet van verdachte verwijst de rechtbank naar hetgeen zij heeft overwogen bij feit 1 primair nu dit ook geldt voor feit 2 primair. Dit geldt ten dele ook voor het verweer van de raadsvrouw voor wat betreft het gemeen gevaar voor goederen, zij het dat het aanwezig zijn van het gemeen gevaar voor goederen tevens wordt onderbouwd door het proces-verbaal forensisch onderzoek. De rechtbank merkt daarbij op dat zij geen reden heeft om aan de juistheid van de inhoud van dit op ambtseed/belofte opgemaakte proces-verbaal te twijfelen.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank de verweren van de raadsvrouw en acht feit 2 primair eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2023;
2. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 maart 2023, opgenomen op pagina 481 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023118459 d.d. 9 mei 2023;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2023, proces-verbaalnummer 176, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 4 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door nabij de voordeur van de woning gelegen aan [adres] , terpentine te sprenkelen en vervolgens een stuk zwaar vuurwerk, te weten een nitraat aan te steken en vervolgens in de door hem gegoten terpentine nabij de voordeur van die woning aan [adres] te deponeren waardoor deze aldaar tot ontploffing kwam, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning aan [adres] en in die woning aanwezige goederen en de naast [adres] gelegen woningen en in die woningen aanwezige goederen, te duchten was;
2 primair
hij op 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht door nitraten met daaraan bevestigt meerdere flesjes gevuld met benzine aan te steken en tot ontbranding te brengen en nabij de woning gelegen aan [adres] te deponeren waardoor deze tot ontploffing kwam en ten gevolge waarvan de voortuin van en de stoep voor die woning gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning gelegen aan [adres] en in die woning aanwezige goederen en de woningen gelegen naast [adres] en in die woningen aanwezige goederen, te duchten was;
3
hij op 5 maart 2023 te [plaats] , gemeente Midden-Groningen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een bestaand vuurwapen, te weten een Walther P22, kaliber 6mm, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
2 primair medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
3 handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Volgens de officier van justitie dient het volwassenenstrafrecht te worden toegepast.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft conform het advies van de reclassering gepleit voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte is nog leerbaar en hij gedraagt zich soms kinderlijker dan men gezien zijn kalenderleeftijd zou verwachten. Bovendien kan een veroordeling onder het volwassenstrafrecht voor zijn toekomst zwaarwegende consequenties hebben. Daarnaast heeft zij gepleit voor oplegging van de maximale werkstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 17 juli 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 4 en 5 maart 2023 in samenwerking met anderen een tweetal ontploffingen teweeg gebracht door zelfgemaakte vuurwerkbommen bij twee woningen af te steken. Bij één van de woningen is brandschade ontstaan in de nabijheid van de woning en in beide gevallen is gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
Het laten ontploffen van vuurwerk bij een woning is een zeer indringend en intimiderend feit en is niet alleen uiterst bedreigend geweest voor de bewoners van de woningen, maar heeft ook bij de omwonenden tot onrust en gevoelens van onveiligheid geleid. Te meer omdat de aanslagen deel uitmaakten van een reeks incidenten die eerder hadden plaatsgevonden bij dezelfde woningen. Verdachte heeft zich in het geheel niet, ook niet na de eerste ontploffing, bekommerd om de bewoners van de woningen en de buurtbewoners. Hij is zelfs de avond erna nog een keer naar een woning gegaan om de ontploffing nog spectaculairder te maken. Daarbij had hij enkel het geld voor ogen dat hij zou krijgen als hij de opdracht goed had voltooid. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Naast deze feiten heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een imitatievuurwapen dat op het eerste gezicht niet te onderscheiden is van een echt vuurwapen. De aanwezigheid van dit soort voorwerpen in de maatschappij is volstrekt onaanvaardbaar omdat er angst mee kan worden aangejaagd en kan worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten. De rechtbank rekent verdachte het voorhanden hebben van dat nepwapen dan ook aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk delict met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland.
Zij adviseert, op basis van het wegingskader, de referenteninformatie van de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdreclassering en interne bespreking, om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Bij verdachte is in zekere mate sprake van impulsief handelen. Het ontbreekt hem met name aan het inschatten van de risico’s die hij neemt met zijn eigen handelen. Verder is er mogelijk sprake van beïnvloeding en is er enigszins sprake
van het vertonen van kinderlijker gedrag dan men gezien zijn kalenderleeftijd zou verwachten. Gelet op de pedagogische mogelijkheden is er (enigszins) sprake van actieve deelname aan een gezin. Hij is ontvankelijk voor sociale, emotionele ondersteuning en/of beïnvloeding van een volwassene. Het advies is dan ook om naast een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden op te leggen begeleiding door de jeugdreclassering en een ambulante behandeling bij De Waag met toezicht door de jeugdreclassering.
Anders dan de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Zij is van oordeel dat uit het reclasseringsrapport geen doorslaggevende redenen en inhoudelijk pedagogische motieven naar voren zijn gekomen om af te wijken van het uitgangspunt dat het volwassenstrafrecht wordt toegepast.
Het rapport bevat zelfs contra-indicaties. Zo zijn er geen aanwijzingen dat verdachte op (licht) verstandelijk niveau functioneert, is hij voldoende zelfredzaam en maakt hij veelal zijn eigen keuzes zonder zijn ouders daarbij te betrekken. Dat mogelijk sprake zou zijn van beïnvloeding ziet de rechtbank niet terug in de onderhavige zaak nu daaruit juist blijkt dat verdachte degene is geweest die anderen heeft beïnvloed. De rechtbank is er niet van overtuigd dat pedagogische beïnvloeding van verdachte een meerwaarde zal hebben. De rechtbank zal de verdachte dan ook berechten volgens het sanctiestelsel voor volwassenen. De rechtbank zal bij het bepalen van de soort straf en de hoogte daarvan wel in sterke mate rekening houden met de jeugdige leeftijd van verdachte (net 19 jaar oud ten tijde van de feiten) en het feit dat hij geen strafblad heeft. Daarnaast heeft de rechtbank de indruk dat verdachte zijn leven aardig op de rit heeft en dat het begaan van deze strafbare feiten een eenmalige misstap van hem is geweest.
Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank een lagere straf passend dan die is gevorderd door de officier van justitie. Zij zal aan verdachte een werkstraf opleggen voor de maximale duur van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest en met oplegging van de bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling. De forse voorwaardelijke gevangenisstraf heeft vooral tot doel de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.

een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, [adres] en zich gedurende de proeftijd blijft melden zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit noodzakelijk acht, onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2023.
Mr. S.T. Kooistra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.