0.1min: De fles wordt rechtop neergezet op de stoep waar de vloeistof net op gegoten is. Persoon met de witte sneakers en ogenschijnlijk de filmer doet een stap naar achteren.
00:12 min: Er is een ontsteking van een vlam te zien en hierbij een geluid klinkend als het ontsteken van een lont. Er is enkele seconden alleen kleurverschil op de beelden te zien, wel geluiden wat klinkt als een rennend persoon.
00:32 min: Vervolgens zie je bij de voordeur een ontploffing tevens hoor je een harde knal.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 7 maart 2023, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier:
Ik was gisteren met [verdachte] in Drachten. We zijn zaterdag wel bij een woning geweest, een specifieke woning. Vuurwerk afgestoken zonder benzine. Het was terpentine. 200 milliliter ofzo. Dat was er aanwezig. Ik heb het dicht bij een huis gegooid, daarna de cobra (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld: een nitraat) bij het huis gegooid en het plofte gelijk. We reden er eerst langs. Ik stapte uit, deed een beetje terpentine en steek een cobratraat af, ik loop weg met de terpentine, stap in en rijden weg. Er is gesproken over terpentine, dat heb ik toen gehaald bij de Albert Heijn. Ik haalde dit. [verdachte] was hier wel bij. Ik had geen auto en ik had vervoer nodig. Ik heb [verdachte] gebeld en gevraagd. Het is 35 minuten rijden vanaf Hoogezand
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 17 maart 2023, opgenomen op pagina 252 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023118459 d.d. 9 mei 2023:
Ik heb contact gehad met de veroorzaker van de branden op 4/5 maart. Ik zat eigenlijk tussen de brandstichters en de opdrachtgever in. Ik stuurde de vragen en opdrachten door.
In principe heb ik alles doorgegeven wat ik heb gehoord van de opdrachtgever. Van de opdrachtgever moest hij een video maken van de explosie. Die video heb ik gekregen en weer doorgestuurd aan de opdrachtgever. Hij moest vuurwerk met benzine voor de deur zetten. Hij moest dan het huisnummer en explosie filmen.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het gaat bij de 'handelingen' van de dader in het bijzonder om het desbetreffende gronddelict, met inbegrip van de bestanddelen daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is op 4 maart 2023 gebeld door medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) met de vraag of verdachte hem naar Drachten kon brengen, zodat hij daar vuurwerk kon afsteken voor een woning. Verdachte heeft hiermee ingestemd en is vervolgens met hem vanuit Hoogezand richting Drachten gereden. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij onderweg terpentine heeft gehaald bij de Albert Heijn en dat verdachte hierbij aanwezig was. De verdachte ontkent dit, maar mede gelet op de hiervoor genoemde verklaring van [medeverdachte 2] en het feit dat ze al onderweg waren naar Drachten toen er werd gestopt bij de Albert Heijn, acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat verdachte dit niet heeft gezien of heeft opgemerkt. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte wetenschap heeft gehad van het meebrengen van de fles terpentine naar de woning en acht het onwaarschijnlijk dat verdachte een dusdanig lang stuk heeft gereden in de auto, met enkel de veronderstelling dat de medeverdachte alléén vuurwerk zou gaan afsteken bij een woning. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte heeft moeten vermoeden dat er middels het vuurwerk en de terpentine een ontploffing door de medeverdachte teweeg gebracht zou gaan worden. Verdachte heeft in ieder geval op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit gevolg zou intreden. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn en het verschaffen van gelegenheid als voorwaardelijk opzet op het teweegbrengen van de ontploffing. Zij acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 primair
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 september 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik moest ze (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld: onder meer medeverdachte [medeverdachte 2] ) op 4 maart 2023 brengen naar Drachten. Ik wist dat er vuurwerk zou worden afgestoken bij een woning. Dat was ook de reden om mij mee te vragen.
Ik parkeerde de auto een stukje verder van de woning om de hoek. Ik werd een dag later opnieuw gevraagd om mee te gaan. Ik zat in de auto toen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] het gingen doen. Ik zag en hoorde de knal. Ik heb ze zien uitstappen met de maskers. Ik was ook bij het kopen van de benzine.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 7 maart 2023, opgenomen op pagina 101 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023057839 d.d. 9 mei 2023, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik wist wel waarvoor we naar Drachten gingen. Ik wist dat we een geldbedrag zouden krijgen en dat we dat geldbedrag door drieën zouden delen. Ik ben gevraagd om daarnaartoe te rijden. Na de knal kwamen ze terug naar de auto.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 368 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Zondag 5 maart 2023 werd er zwaar vuurwerk tot ontploffing gebracht in de voortuin van mijn woning aan de [adres] te Drachten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 378 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Betreft beschrijving beelden [adres] 5 maart 2023.
Op de beelden zijn twee personen te zien. Als ze voor de woning staan legt persoon 2 het rode voorwerp voor de voordeur. Hij steekt het voorwerp aan. Direct daarna draaien beide personen zich om en rennen bij de woning weg. Beide personen gaan op een afstandje staan en filmen het voorwerp wat zojuist is aangestoken. Enkele seconden daarna is te zien dat het betreffende voorwerp ontploft. Er is een enorme knal te horen en tevens is er een enorme vuurbal te zien.
5. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] Drachten), met bijlagen, d.d. 27 maart 2023, opgenomen op pagina 397 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Omschrijving onderzoekslocatie
De woning is een tussenwoning en heeft aan de voorzijde een tuintje wat grenst aan het trottoir.
Conclusie
Gelet op het feit dat er in de nabijheid van de woning restanten van vuurwerk werden aangetroffen en een knal werd gehoord kan het zijn dat er vuurwerk is afgestoken waardoor iets is gaan branden.
De brand had zich beperkt tot een stuk grond (gras) in de voortuin en bestrating van de openbare weg. Hier was brandschade. Hierdoor was gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 7 maart 2023, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier:
Ik wil er nog op terugkomen, er is wel benzine gebruikt. Er zijn 2 spa flesjes gebruikt, die hebben we vastgemaakt aan de cobratraten (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld: nitraten). Het bericht was: wie snel geld wil verdienen omgeving Groningen, bericht mij. En dat heb ik toen gedaan. Daarna kwam de opdracht ga naar dit huis en steek vuurwerk af met benzine. Wij kregen daar een bedrag voor. Ik heb tegen [verdachte] en Sharif gezegd: Benzine, vuurwerk afsteken voor het huis en dan geld ontvangen. Zij vonden het goed. Als zij het niet goed vonden had ik ze ook niet meegenomen. Ze wisten op zaterdag al wel van het plan. [verdachte] wist alles. Er is gesproken over wie er ging filmen en waar we het neer zouden leggen, wie het zou afsteken. De benzine is bij een tankstation gehaald voordat we naar Drachten waren gegaan. De benzine is in de jerrycan gegaan en daarna in de flesjes. Hij had gezegd dat we het moesten vullen met benzine en dat moesten we dan afsteken. We moesten de cobratraten (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld: nitraten) afsteken en dan was het 1 keer een ontploffing. We zouden het gewoon door drieën delen. Iedereen zou evenveel krijgen.
Bewijsoverweging
De raadsman en de officier van justitie hebben betoogd dat er geen sprake is van medeplegen van verdachte bij de ontploffing aan de Stelpswyk.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank over de betrokkenheid van verdachte het volgende af. Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het feit bekend. Hij is samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) naar Drachten gereden met het vooropgezette plan om vuurwerk af te steken bij de voordeur van een woning. Met die wetenschap is hij samen met hen eerst naar een tankstation gereden om benzine te kopen. De medeverdachten hebben de benzine in flesjes gegoten en vastgeplakt aan de nitraten. Alhoewel verdachte zelf niet uit de auto is geweest, heeft hij een belangrijk aandeel gehad in de totstandkoming van de ontploffing. Hij is met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met het vuurwerk en de benzine naar de plaats delict gereden, heeft daar staan wachten toen de opdracht werd uitgevoerd en is vervolgens met hen snel weggereden. Daarnaast is de verdachte op 4 maart 2023, één dag eerder, ook betrokken geweest bij een soortgelijke brandstichting en ontploffing in Drachten, waar hij wederom opereerde als chauffeur voor de medeverdachten. Met deze wetenschap constateert de rechtbank dan ook dat het voor verdachte duidelijk moet zijn geweest wat er op 5 maart 2023 zou gaan gebeuren.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Verdachte is een belangrijke schakel geweest op 5 maart 2023, omdat hij de medeverdachten van en naar de plaats delict heeft vervoerd.
Het belang van de rol van verdachte komt extra naar voren gelet op het feit dat verdachte op de terechtzitting heeft verklaard dat hij is meegevraagd omdat hij, in tegenstelling tot [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , een rijbewijs en een auto ter beschikking had. Hij maakte een belangrijk deel uit van het vooropgezette plan en zou daarnaast een deel krijgen van de opbrengst. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.