ECLI:NL:RBNNE:2023:5634

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
18.066077.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor brandstichting en ontploffing door verdachte

Op 5 maart 2023 heeft de verdachte, samen met anderen, brand gesticht en een ontploffing veroorzaakt door een zelfgemaakte vuurwerkbom bij de voordeur van een woning in Drachten. Dit leidde tot brandschade en gemeen gevaar voor goederen. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 124 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden opgelegd door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn daden, maar ook rekening gehouden met zijn jeugdige leeftijd en de persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk brand stichten en het teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte een werkstraf van 30 uren opgelegd, naast de jeugddetentie. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het volgen van onderwijs en het vermijden van contact met medeverdachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18.066077.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 2006 te Groningen,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht en/of (een) ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door (een) nitra(a)t(en), althans (zwaar) vuurwerk, met daaraan bevestigt/getapet een of meerdere flesje(s) gevuld met benzine, althans gevuld met (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) nabij/richting de woning gelegen aan [adres] en/of in de voortuin van die woning te gooien/deponeren waardoor deze (aldaar) tot ontploffing kwam en/of ten gevolge waarvan de voortuin van en/of de stoep voor die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning gelegen aan [adres] en/of in die
woning aanwezige goederen en/of de stoep voor en/of de voortuin van die woning, en/of de
woning(en) gelegen naast [adres] en/of in die woning(en) aanwezige goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten en/of (een) ontploffing(en) teweeg te brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten
- de woning aan [adres] en/of in die woning aanwezige goederen en/of de naast [adres] gelegen woningen en/of in die woningen aanwezige goederen, te duchten was,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders, (een) nitra(a)t(en), althans (zwaar) vuurwerk, met daaraan bevestigt/getapet een of meerdere flesje(s) gevuld met benzine, althans gevuld met (een) brandbare/brandversnellende stof(fen), met open vuur in aanraking gebracht en/of aangestoken en/of tot ontbranding gebracht en/of (vervolgens) nabij/richting de woning gelegen aan [adres] en/of in de voortuin van die woning gegooid/gedeponeerd waardoor deze (aldaar) tot ontploffing is gekomen en/of ten gevolge waarvan de voortuin van en/of de stoepvoor die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2023;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 368 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023057839 d.d. 9 mei 2023, inhoudend de verklaring van [verbalisant 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 378 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 4] ;
4. een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] Drachten) met bijlagen d.d. 27 maart 2023, opgenomen op pagina 397 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 5 maart 2023 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht door nitraten met daaraan bevestigd meerdere flesjes gevuld met benzine aan te steken en tot ontbranding te brengen en nabij de woning gelegen aan [adres] te deponeren waardoor deze tot ontploffing kwamen en ten gevolge waarvan de voortuin van en de stoep voor die woning gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning gelegen aan [adres] en in die woning aanwezige goederen en de woningen gelegen naast [adres] en in die woningen aanwezige goederen, te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair medeplegen van het opzettelijk brand stichten en een ontploffing
teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 124 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een werkstraf voor de duur van 30 uren wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit om aan verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 80 dagen, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. Verder heeft de raadsman gepleit om geen werkstraf aan verdachte op te leggen, zodat hij zich volledig kan richten op het volgen van zijn opleiding.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de Raad van 11 augustus 2023, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 5 maart 2023 in samenwerking met anderen brand gesticht en een ontploffing teweeg gebracht door een zelfgemaakte vuurwerkbom bij de voordeur van een woning af te steken. Hierbij is brandschade ontstaan in de nabijheid van de woning en is er gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest. Het laten ontploffen van vuurwerk bij een woning is een zeer indringend en intimiderend feit en moet niet alleen uiterst bedreigend zijn geweest voor de bewoner van de woning, maar ook bij de omwonenden tot onrust en gevoelens van onveiligheid hebben geleid. Te meer omdat de aanslag deel uitmaakte van een reeks gebeurtenissen waaronder een ontploffing en vernielingen die al eerder hadden plaatsgevonden bij dezelfde woning. Verdachte heeft zich ten tijde van het plegen van het feit in het geheel niet bekommerd om de consequenties van zijn gedrag, maar heeft enkel zijn eigen financiële gewin voor ogen gehad. Ondanks zijn jeugdige leeftijd rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij dit ernstige feit heeft gepleegd.
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Uit de justitiële documentatie van 1 augustus 2023 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het rapport van de Raad van 11 augustus 2023 waaruit blijkt dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Volgens de Raad zijn er veel beschermende factoren in het leven van verdachte en lijkt hij zich over het algemeen goed te ontwikkelen. Hij heeft een duidelijk toekomstbeeld voor ogen en is gemotiveerd om een mbo-diploma te behalen. Aan de andere kant komt uit het onderzoek naar voren dat hij beïnvloedbaar, kwetsbaar en impulsief is en dat er onduidelijkheid is over zijn inzichten en mogelijkheden, wat in combinatie met antisociale vrienden een verhoogde kans geeft op recidive. Verdachte is mogelijk beïnvloed om deel te nemen aan het delict.
Er bestaan vanuit de jeugdreclassering zorgen op het moment dat verdachte opnieuw contact heeft met antisociale jongeren. Op dit moment houdt verdachte zich strak aan de regels en is zijn familie nauw bij hem betrokken, maar zij geven hem ook weinig ruimte. Het is van belang dat verdachte ervan doordrongen is dat hij antisociale contacten moet blijven vermijden en hierin weerbaarder moet worden. De Raad vindt het daarom van belang dat aan verdachte een voorwaardelijke straf wordt opgelegd als stok achter de deur met oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten het volgen van onderwijs, een contactverbod met de medeverdachten, het inzicht geven in zijn sociale contacten en dat hij meewerkt aan diagnostiek en de daaruit voortvloeiende benodigde behandeling. Daarnaast vindt de Raad oplegging van een werkstraf passend vanwege de ernst en de betrokkenheid van verdachte bij het onderhavige feit.
De Raad heeft ter zitting als aanvulling naar voren gebracht dat het gedwongen kader voor verdachte, dat nu bestaat vanuit de schorsing van de voorlopige hechtenis, moet blijven bestaan en dat een meldplicht aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden moet worden toegevoegd. Verdachte heeft ter zitting verklaard zich te zullen houden aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de indruk gekregen dat het initiatief van het gepleegde feit niet bij verdachte, maar bij de medeverdachten lag. Hij heeft zich laten leiden door groepsdruk en lijkt veel spijt te hebben van datgene wat hij heeft gedaan. Ook lijkt hij in te zien dat hij bij anderen veel leed heeft veroorzaakt en dat de ontploffing tot ernstigere gevolgen had kunnen leiden. Verdachte heeft na het plegen van het strafbare feit een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij is niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie, houdt zich aan de voorwaarden die hem in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd en werkt hard samen met zijn familie om te voorkomen dat hij weer de fout in gaat.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. In overeenstemming met de Raad acht de rechtbank het van belang dat het gedwongen kader voor verdachte moet blijven bestaan, zodat het recidiverisico laag blijft en hij de hulp blijft krijgen die hij nodig heeft. Zij zal aan verdachte een jeugddetentie opleggen voor de duur van 124 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk en met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden waaraan verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaren moet houden. Daarnaast zal de rechtbank ook een werkstraf voor de duur van 30 uren opleggen. De rechtbank acht het aantal uren daarvan niet dermate groot dat dit in de weg zal staan aan het goed volgen van de opleiding door verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een jeugddetentie voor de duur van 124 dagen.

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
120 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt, dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSjbjr), telefoonnummer 088 - 5260000 en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
2.dat de veroordeelde onderwijs volgt;
3. dat de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en de eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling, door een door de jeugdreclassering aan te wijzen instelling en indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels;
4. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 1] 2004), [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2004) en [medeverdachte 3] ( [geboortedatum 3] 2003) zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. dat de veroordeelde inzicht geeft in zijn sociale contacten voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
Geeft aan William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 30 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M. Brinksma en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2023.
Mr. S.T. Kooistra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.