ECLI:NL:RBNNE:2023:608

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
18.288878.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel na meerdere diefstallen en opzetheling

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in een periode van drie maanden schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en opzetheling. De rechtbank legt de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren. De verdachte heeft in totaal vier gekwalificeerde diefstallen gepleegd, een poging daartoe en opzetheling. De feiten zijn gepleegd in de gemeenten Leeuwarden en Dokkum, waarbij de verdachte onder andere tablets, een filmcamera, een elektrische fiets en een laptop heeft weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een diefstal uit een auto, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de andere feiten vastgesteld en de verdachte als strafbaar verklaard. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de recidivekans van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en schadevergoedingen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van bedragen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank heeft de nodige wetsartikelen toegepast.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.288878.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

21.februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats], wonende te [adres],
thans gedetineerd in de [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 januari 2023 en 14 februari 2023.
Ter terechtzitting van 14 februari 2023 is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 augustus 2022, te of bij Jelsum, (althans) in de gemeente Leeuwarden, 21 tablets (van het merk Lenovo) en/of een hoeveelheid geld (te weten 300 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen tablets en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode 6 september 2022 tot en met 8 september 2022 te Dokkum, (althans) in de gemeente Noardeast-Fryslân een filmcamera en/of een beveiligingscamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen filmcamera en/of beveiligingscamera onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2022 tot en met 2 oktober 2022, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, uit een garage aan het Europaplein, een elektrische fiets (van het merk en/of type Finez E-Go Exlusive) inclusief fietstassen met inhoud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en waarbij verdachte zich de toegang tot de garage heeft verschaft door middel van een onafgesloten deur die garage in te sluipen;
4.
hij in of omstreeks de periodevan 1 oktober 2022 en 4 oktober 2022, te Stiens, (althans) in de gemeente Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, immers heeft hij verdachte met een breekijzer en/of met een schroevendraaier (althans) een (scherp en/of puntig) voorwerp getracht het slot te forceren en/of het kozijn en/of deur en/of raam, althans die viskraam open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 3 en/of 4 oktober 2022 te Stiens, (althans) in de gemeente Leeuwarden een laptop merk HP en/of een (dames)tas met inhoud en/of een mobiele telefoon en/of 10 euro (geld) en/of een pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen een laptop merk HP en/of een (dames)tas met inhoud en/of een mobiele telefoon en/of 10 euro (geld) en/of een pinpas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door met een weggenomen sleutel/loper uit een sleutelkast zich de toegang tot dat pand te verschaffen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij in of omstreeks de periode van 3 op 4 oktober 2022 te Stiens en/of Leeuwarden een pinpas toebehorende aan [benadeelde partij 9] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij op of omstreeks 12 oktober 2022, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, uit een auto (Opel Astra – [kenteken]) [benadeelde partij 10], geparkeerd aan De Anjen, een jas, (huis)sleutels, portemonnee ,inhoudende onder meer een geld(bedrag) een rijbewijs en een zorgpas en pinpas van de ING, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 10], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen jas, (huis)sleutels, portemonnee ,inhoudende onder meer een geld(bedrag) een rijbewijs en een zorgpas en pinpas van de ING onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot veroordeling mocht of zou kunnen leiden, hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2022 te Leeuwarden een pinpas toebehorende aan [benadeelde partij 10] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van het bewijs aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 6. primair
De rechtbank acht de onder 6. primair ten laste gelegde diefstal uit een auto niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd, nu de berichten die aangeefster via Facebook zou hebben ontvangen en de beelden van de Ring-deurbel van de buurman van aangeefster, waar aangeefster in haar aangifte naar verwijst, niet aan het dossier zijn toegevoegd. Verdachte zal daarom van het onder 6. primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring van de onder 6. subsidiair ten laste gelegde opzetheling, nu verdachte in het bezit was van de pinpas van aangeefster, die bij de diefstal uit de auto is weggenomen.
De rechtbank acht het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. subsidiair ten late gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Indien tegen dit verkorte vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkorte vonnis. Die aanvulling wordt dan aan dit verkorte vonnis gehecht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 22 augustus 2022, te Jelsum, 21 tablets van het merk Lenovo en 300 euro, die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen tablets en het geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
2.
hij op 7 september 2022 te Dokkum, een filmcamera en een beveiligingscamera, die aan [benadeelde partij 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen filmcamera en beveiligingscamera onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
3.
hij op 2 oktober 2022, te Leeuwarden, uit een garage aan het Europaplein, een elektrische fiets van het merk en type Finez E-Go Exlusive inclusief fietstassen met inhoud, die aan
[benadeelde partij 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en waarbij verdachte zich de toegang tot de garage heeft verschaft door middel van een onafgesloten deur die garage in te sluipen;
4.
hij op 4 oktober 2022, te Stiens, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat aan [benadeelde partij 5] toebehoorde weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, immers heeft hij verdachte met een schroevendraaier althans een scherp en/of puntig voorwerp getracht het slot te forceren en die viskraam open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. primairhij in de nacht van 3 op 4 oktober 2022 te Stiens, een laptop merk HP en een damestas met inhoud en een mobiele telefoon en 10 euro en een pinpas, die aan [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen laptop merk HP en een damestas met inhoud en een mobiele telefoon en 10 euro en een pinpas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel, door met een weggenomen sleutel/loper uit een sleutelkast zich de toegang tot dat pand te verschaffen;
6. subsidiairhij op 12 oktober 2022 te Leeuwarden een pinpas toebehorende aan [benadeelde partij 10] heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeftverschaft en onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
3. diefstal;
4. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van hetmisdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5. primair: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaftdoor middel van braak en valse sleutels;
6. subsidiair: opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij heeft de officier van justitie nadrukkelijk verzocht de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet af te trekken van de maatregel, omdat de behandeling geënt is op een termijn van twee jaren en die tijd ook nodig is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een bewezenverklaring de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op te leggen, nu verdachte zelf kiest voor oplegging van deze maatregel. Verder heeft de raadsman verzocht om van de termijn van de maatregel
14 dagen voorarrest af te trekken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat door een omissie van de zijde van het Openbaar Ministerie, de slachtoffers waren niet opgeroepen, de zitting van
31 januari 2023 moest worden aangehouden Hierdoor is de uitspraak van verdachte zijn strafzaak op 28 februari 2023 en niet op 14 februari 2023. Nu de aanhouding van de behandeling buiten de schuld van verdachte om was, kan dit worden recht gezet door de tijd die verdachte langer in voorarrest door heeft moeten brengen af te trekken van de op te leggen maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan vier (gekwalificeerde) diefstallen, een poging daartoe en opzetheling. Verdachte heeft met de bewezenverklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander en heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin om zijn verslaving te kunnen bekostigen. Met de strafbare feiten heeft verdachte veel schade veroorzaakt voor de betreffende eigenaren. Bovendien ondervinden aangevers van dergelijke feiten grote hinder door de nasleep van inbraken. Zowel de contacten met de politie als inspanningen die nodig zijn om de schade vergoed te krijgen, kosten veel tijd en energie. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van de verdachte
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 17 januari 2023. Uit de documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan onderhavige feiten drie keer onherroepelijk is veroordeeld wegens verschillende vermogensdelicten.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Verslavingszorg
Noord-Nederland van 25 januari 2023 en de daarop ter terechtzitting van
14 februari 2023 gegeven toelichting. Uit het advies blijkt onder meer dat de reclassering de risico’s op recidive en onttrekking aan voorwaarden bij verdachte inschat als hoog. De reclassering signaleert problemen op het gebied van het verleden van verdachte, zijn negatieve sociale netwerk en zijn financiële situatie. Daarnaast is sprake van een gebrek aan huisvesting en dagbesteding en heeft verdachte een pro criminogene houding. De reclassering constateert een patroon van vermogensdelicten, welke mogelijk gekoppeld is aan het middelengebruik van verdachte. Er is bij verdachte sprake van een langdurige verslaving aan met name amfetaminen en softdrugs. Sinds 1 juli 2012 staat verdachte geregistreerd als veelpleger in de regio Noord-Nederland. De veelplegeraanpak heeft echter onvoldoende bijgedragen aan het terugdringen van het recidiverisico. Zo kwamen eerdere interventies zoals klinische- en ambulante trajecten in een gedwongen kader niet van de grond. Daarnaast werden alle keren dat de reclassering toezicht hield voortijdig negatief beëindigd, omdat verdachte zich onvoldoende hield aan de daaraan verbonden (bijzondere) voorwaarden. De reclassering is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelstelmatige daders (hierna: ISD-maatregel) mogelijk de stok achter de deur is om hulpverlening in gang te zetten en om ervoor te zorgen dat verdachte niet meer terugvalt in middelengebruik en daarmee samenhangend delictgedrag. Volgens de reclassering lijkt afdoening middels detentie geen invloed te hebben op verdachte zijn verslavingsgedrag. Zodra verdachte vrijkomt valt hij terug in het middelengebruik en delictgedrag. Verdachte heeft aan de reclassering te kennen gegeven dat hij de ISD-maatregel verwacht en dat hij daar ook voor openstaat. Gelet op het voorgaande adviseert de reclassering om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Verdachte zelf heeft ter zitting aangegeven dat hij eerder is teruggevallen doordat na een eerdere detentie de hulpverlening niet aansloot. Hij heeft ter zitting verklaart in te kunnen stemmen met de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders in de hoop dat hij op die manier de hulpverlening krijgt die hij nodig heeft.
Op te leggen maatregel
De rechtbank constateert dat voor de bewezen en strafbaar verklaarde feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht stelt aan het opleggen van de ISD-maatregel. De door de verdachte gepleegde diefstallen en de poging daartoe betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan deze misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Daarnaast moet er gelet op het reclasseringsrapport alsmede de toelichting daarop en de veelvuldige eerdere veroordelingen van verdachte, ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Voorts eist de veiligheid van goederen, mede gelet op het aantal door verdachte begane diefstallen, het opleggen van de ISD-maatregel.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de maatregel noodzakelijk is ter beperking van het recidiverisico. Aan verdachte dient gedurende langere tijd een duidelijk kader te worden geboden waarin hij de consequenties merkt zodra hij zich niet aan afspraken houdt. Tot slot dient de ISDmaatregel ter bescherming van de maatschappij, aangezien verdachte gedurende de tijd dat hij van zijn vrijheid is beroofd, zich niet opnieuw aan soortgelijke strafbare feiten schuldig zal kunnen maken. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opleggen.
Teneinde de kans van het slagen van de ISD-maatregel te maximaliseren, zal de rechtbank de maatregel voor de termijn van twee jaren opleggen en de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, niet in mindering brengen op de duur van de maatregel, nu de behandeling in het kader van de ISD-maatregel geënt is op de termijn van twee jaren en die tijd ook noodzakelijk is. Wel ziet de rechtbank in het verzoek van de raadsman aanleiding om vervroegd uitspraak te doen, zodat de tijd die verdachte door de aanhouding langer in voorarrest door heeft moeten brengen zoveel mogelijk zal worden beperkt. De voorlopige hechtenis zal van kracht blijven tot de maatregel aanvangt.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 3] tot een bedrag van € 769,00 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 4] tot een bedrag van € 3.099,00 ter vergoeding van materiële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 10] tot een bedrag van € 235,80 ter vergoeding van materiële schade en
€ 600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 3] kan deels worden toegewezen. Dewaarde van de camcorder is onderbouwd met een factuur. Nu de camcorder iets meer dan een jaar oud was lijkt een afschrijving van 20% daar redelijk. De andere posten zijn niet met kostenspecificatie‘s onderbouwd. Nu het echter redelijke bedragen zijn vraagt de officier van justitie de rechtbank om deze bedragen te schatten conform de vordering. De vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 695,20, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] kan deels worden toegewezen. Defiets was ten tijde van de diefstal 15 maanden oud. Na afschrijving kan een bedrag worden toegewezen van € 2.576,00, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 10] kan ten aanzien van de materiëleschade deels worden toegewezen. De materiële kosten zijn niet met kostenspecificatie’s onderbouwd. Nu het echter redelijke bedragen zijn vraagt de officier van justitie de rechtbank om deze bedragen te schatten conform vordering. De gevorderde immateriële schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu er te weinig verband is met het ten laste gelegde feit en de immateriële schade niet is onderbouwd.
De vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 235,80, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] is ten aanzien van de camcorderonderbouwd en kan deels worden toegewezen, rekening houdend met de afschrijving. De overige schade is niet onderbouwd. De raadsman is van mening dat de rechtbank bij schatting uiterst voorzichtig moet zijn. Mocht de rechtbank de overige schade toch besluiten te schatten, dan is de raadsman van mening dat deze schade hooguit enkele tientjes kan bedragen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] kan deels worden toegewezen, zoalsgevorderd door de officier van justitie.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 10] kan deels worden toegewezen tothet bedrag van de door verdachte gepinde sigaretten. Voor het overige dient de vordering nietontvankelijk te worden verklaard, nu de gevorderde schade niet is onderbouwd.

Oordeel van de rechtbank

1. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 3] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2. bewezen verklaarde. Uit de bijgevoegde factuur van de camcorder blijkt dat deze iets meer dan een jaar geleden is aangeschaft, zodat de rechtbank rekening zal houden met een afschrijving van 20%, zoals gevorderd door de officier van justitie. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank de schade van de camcorder vast op € 295,20. De overige gevorderde schadeposten zijn niet met kostenspecificatie’s onderbouwd. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade van de overige posten op € 50,00.
De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 345,20, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
7 september 2022. Voor het overige bedrag van de gestelde materiële schade zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [benadeelde partij 4] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. bewezen verklaarde. Uit de bijgevoegde factuur blijkt dat de fiets ten tijde van de diefstal 15 maanden oud was. Rekening houdend met afschrijving van 1,125% per maand, zoals gevorderd door de officier van justitie, stelt de rechtbank de schade vast op € 2.576,00.
De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 2.576,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
2 oktober 2022. Voor het overige bedrag van de gestelde materiële schade zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
3. De rechtbank acht het onder feit 6 primair ten laste gelegde niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [benadeelde partij 10] zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering ten aanzien van de posten ‘winterjas’, ‘rijbewijs’, ‘pasfoto’, ‘nieuwe aanschaf jas’ en ‘beurs’.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte met de pinpas van de benadeelde partij sigaretten heeft betaald, zodat de gevorderde schade met betrekking tot de pinpas (€ 8,00) en de sigaretten (€ 8,20) kan worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6. subsidiair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 16,20, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, schrik, vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38m, 38n, 45, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 6. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Ten aanzien van feit 2.:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 3]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 september 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 345,20 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 3.:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte, om aan
[benadeelde partij 4]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] voor het overige nietontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.576,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderdzesenzeventig euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 35 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 6. subsidiair:
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[benadeelde partij 10]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 10] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 10] aan de Staat te betalen een bedrag van € 16,20 (zegge: zestien euro en twintig eurocent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 februari 2023.
Mr. Supèr is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.