In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 februari 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die momenteel verblijft in een accommodatie voor jeugdhulp. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er geen vaste gezinsvoogd beschikbaar is en de zoektocht naar een passende vervolgplek voor de minderjarige stil ligt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2024 was de vader en moeder van de minderjarige opgeroepen, maar zij zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft de GI de opdracht gegeven om binnen drie maanden een gezinsvoogd beschikbaar te stellen. De kinderrechter heeft ook de zorgen van de ouders en de accommodatie waar de minderjarige verblijft, in overweging genomen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 21 juni 2024, maar met de aantekening dat de GI moet zorgen voor een gezinsvoogd en dat er binnen drie maanden opnieuw gekeken zal worden naar de situatie van de minderjarige.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de minderjarige de nodige ondersteuning en begeleiding krijgt, vooral gezien haar complexe achtergrond en de uitdagingen waarmee zij te maken heeft. De kinderrechter heeft de GI ook in overweging gegeven om te onderzoeken of een overdracht aan een andere GI mogelijk is, mocht het niet lukken om op korte termijn een nieuwe gezinsvoogd te vinden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep.