ECLI:NL:RBNNE:2024:1891

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
18-169756-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bankhelpdeskfraude met identiteitsfraude en diefstal

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van medeplegen van oplichting, diefstal in vereniging met valse sleutels, identiteitsfraude en het voorhanden hebben van leads. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten zich voordeed als bankmedewerker van de Rabobank en slachtoffers overtuigde om geld over te maken naar 'veilige' bankrekeningen. Dit geld werd vervolgens doorgestort naar verschillende cryptovaluta-platformen en onder de daders verdeeld. In twee gevallen zijn de daders ook daadwerkelijk naar de woningen van de slachtoffers gegaan om bankpassen, pincodes en inloggegevens te ontfutselen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en rekende het de verdachte zwaar aan dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/169756-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 16 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr T. Pitstra.
Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 16 mei 2024.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2021 tot en met 15 maart 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer)
  • [slachtoffer] (in totaal 108.000,-, ZD7)
  • [slachtoffer] (in totaal 28.662,89, ZD8) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed
  • het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren),
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde perso(o)n(en), daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en), daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en/of
  • ( vervolgens) in (het) gesprek(ken) met de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij/hij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou helpen het probleem te verhelpen en/of
  • ( vervolgens) aangever(s) te instrueren al dan niet via Anydesk of Teamviewer geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of betalingen te verrichten,
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen;
2.
hij op of omstreeks 6 september 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het
oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten (onder meer)
- [ slachtoffer] (ZD5) heeft bewogen tot
- afgifte van bankpasjes, althans enig goed
- het ter beschikking stellen van (de) pincode(s) behorend bij de bankpasjes van aangever, althans enige gegevens,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
- bij aangever thuis langs te gaan en aan te bellen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en), daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of
- ( vervolgens) in (het) gesprek(ken) met de aangever voor te houden dat hij internetproblemen zou hebben en dat hij, verdachte en of zijn mededader(s), dit probleem zou(den) verhelpen via de computer van aangever en/of
- ( vervolgens) aangever te instrueren zijn bankpasjes en/of pincode af te staan, onder de toezegging dat hij de volgende dag nieuwe bankpassen zou ontvangen,
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde afgifte(n) en/of ter beschikking stellen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 6 september 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een of meer ander(en) toebehoorde(n), te weten aan (onder meer)
- [ slachtoffer] ( 10.000,-, ZD5)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via Social Engineering/bankhelpdeskfraude en/of oplichting verkregen bankpasje(s) en/of pincode(s);
3.
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten
[slachtoffer] en/of [slachtoffer] (ZD6),
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (voor internetbankieren) en/of rijbewijsgegevens en/of burgerservicenummer(s) en/of bankrekeningnummer(s) en/of een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
- contact op te (laten) nemen met voornoemde perso(o)n(en), daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer
bank(en), daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en/of een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en/of
  • ( vervolgens) in (het) gesprek(ken) met de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij/hij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of moest(en) helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou(den) helpen het probleem te verhelpen,
  • ( vervolgens) aangever(s) voor te houden dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), zijn/haar/hun burgerservicenummer en/of rijbewijsgegevens en/of pincode van zijn/haar/hun bankrekening en/of een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin nodig had(den) om haar/hem/hen verder te helpen en haar/hem/hen vervolgens te instrueren deze gegevens te verstrekken,
waardoor die persoon/personen werd(en) bewogen tot voornoemde ter beschikking stellen;
en/of
hij op of omstreeks 13 februari 2021 te Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van een ander, te weten de naam en/of (inlog)gegevens (voor internetbankieren) en/of rijbewijsgegevens en/of burgerservicenummer(s) en/of bankrekeningnummer(s) en/of een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin, toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , heimelijk/zonder toestemming heeft gebruikt met het oogmerk om de identiteit van die personen te misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), deze namen en/of gegevens heeft gebruikt om accounts aan te maken bij cryptocurrency-exchanges, waaronder (onder meer) Coinbase en Litebit;
4.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 10 februari 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een of meer ander(en) toebehoorde(n), te weten aan (onder meer)
- [ slachtoffer] ( 34.736,31, ZD10)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via Social Engineering/bankhelpdeskfraude en/of oplichting verkregen bankpasjes en/of pincodes voor die bankpasjes en/of inloggegevens en/of (autorisatie)code(s) (zoals een code van een Random Reader en/of Webber en/of Digipas en/of e.dentifier en/of een TAN-code) voor het inloggen op de internetbankierenaccount(s) van voornoemde aangever(s) en/of het autoriseren van een betaling en/of het autoriseren van een overboeking;
5.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 22 december 2020 tot en met 12 augustus 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten
- ( ( circa 394 afbeeldingen met daarop) leads, bevattende (grote hoeveelheden) persoonlijke gegevens van derden, aangetroffen op de Apple Iphone 12 van verdachte, althans een grote hoeveelheid bestanden met daarin persoonlijke gegevens van derden
- Diverse leads(lijsten), bevattende (grote hoeveelheden) persoonlijke gegevens derden, waaronder bestanden genaamd 200 rabo zzp.txt, 100 stuks rabo zakelijk.txt, 100 rabo zzpp mkb nieuwe.txt, 100 sns abn mix zzp.txt, 80 abna part.txt, knab50stuks 2.xlxs, aangetroffen op (mailapplicaties op) de Apple Iphone 12 van verdachte, althans een grote hoeveelheid bestanden met daarin persoonlijke gegevens van derden
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de onder 2 ten laste gelegde oplichting en veroordeling voor de overige ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde en de onder 2 ten laste gelegde oplichting. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de resultaten van het onderzoek aan de iPhone 12 die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag werd genomen, uitgesloten moeten worden van het bewijs. Het onderzoek betreft een alomvattend onderzoek waarbij een vrijwel volledig beeld is verkregen van het persoonlijke leven van verdachte. Dit betreft een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Derhalve is er sprake van een situatie waarbij de enkele toestemming van de officier van justitie niet volstaat. In dergelijke gevallen moeten beslissingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, in het bijzonder de reikwijdte ervan, dan wel de vraag of dergelijk onderzoek gefaseerd dient plaats te vinden, voorgelegd worden aan de rechter-commissaris. Nu dit niet is gebeurd, is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Hoewel bewijsuitsluiting doorgaans enkel aan de orde is in het geval van een schending van artikel 6 EVRM, kan onder omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk worden geacht als rechtsstatelijke waarborg en als middel om de met opsporing en vervolging belaste ambtenaren te weerhouden van onrechtmatig optreden en daarmee als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden. Intensief onderzoek aan de smartphone zonder dat de daarvoor geldende toestemmingswaarborgen in acht zijn genomen, komt heel vaak voor. Om de naleving van de vereiste regelgeving op enigerlei wijze af te dwingen is enkel bewijsuitsluiting als sanctionering passend.
Bij een bewijsuitsluiting dient vrijspraak te volgen voor het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde aangezien het bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten in overwegende mate gefundeerd is op de onderzoeksgegevens/logbestanden die afkomstig zijn uit de onder verdachte inbeslaggenomen iPhone 12.
Bewijsverweer
Indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting komt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de resultaten van het onderzoek aan de iPhone 12 onvoldoende zijn om tot een bewezenverklaring te komen.
Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van [slachtoffer] . De oplichting bestaat uit drie feitelijk handelingen, namelijk het bellen van [slachtoffer] , het voorhouden van een verzonnen verhaal en het bewegen om geld over te maken, dan wel het zelfstandig overmaken van geldbedragen middels Anydesk/TeamViewer. Ten aanzien van deze handelingen kan niet vastgesteld worden dat verdachte hierin enige rol heeft gehad. Het geld van aangever wordt deels overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. De personen die de oplichting plegen, willen echter uit beeld blijven en zorgen er juist voor dat het geld niet wordt overgemaakt naar hun eigen rekening. Uit het aantreffen van een lead met daarin de naam van [slachtoffer] op de telefoon van verdachte kan geen concrete rol bij de oplichting volgen. Daarnaast vormt het ontbreken van een belscript op de telefoon van verdachte een contra-indicatie voor zijn betrokkenheid. Eventuele betrokkenheid van verdachte beperkt zich tot de rol van geldezel/katvanger. Dit is onvoldoende om van voorwaardelijk opzet op de verweten oplichting te kunnen spreken.
Met betrekking tot de oplichting van [slachtoffer] blijkt uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte dat er op zijn telefoon rond de oplichting schermafbeeldingen zijn bekeken/gemaakt van bankrekeningen waar het geld van [slachtoffer] naar is overgeschreven. Er kan niet worden vastgesteld of verdachte deze zelf heeft gemaakt of heeft ontvangen. Uit het dossier kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte enige bemoeienis heeft gehad met deze rekeningen of dat hij enige rol heeft gespeeld bij de oplichting.
Het feit dat [slachtoffer] heeft aangegeven dat hij een vrouw aan de telefoon heeft gehad, is een directe contra-indicatie voor de betrokkenheid van verdachte bij de oplichting.
Ten aanzien van de oplichting van [slachtoffer] en [slachtoffer] is er geen bewijs dat verdachte een feitelijk aandeel heeft gehad in de oplichtingshandelingen. [slachtoffer] geeft aan dat hij een man en een vrouw aan de telefoon heeft gehad. Het feit dat medeverdachte [medeverdachte] een lead met de gegevens van [slachtoffer] voorhanden heeft gehad en dat er geen vrouwelijke verdachte in beeld is gekomen, vormt een contra-indicatie voor de directe betrokkenheid van verdachte bij het telefoongesprek met [slachtoffer] en [slachtoffer] .
Met betrekking tot het medeplegen van de diefstal met valse sleutel van [slachtoffer] is het onduidelijk hoe verdachte het filmpje waarop deze diefstal te zien zou zijn, in zijn bezit heeft gekregen. Het is niet onaannemelijk dat hij deze enkel doorgestuurd heeft gekregen. In dat geval kan enkel vastgesteld worden dat verdachte in contact staat met personen die mogelijk betrokken zijn geweest bij het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal met valse sleutel, de onder 3 ten laste gelegde identiteitsfraude en het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank1
Onderzoeksresultaten iPhone 12
Voor het doen van onderzoek door een opsporingsambtenaar aan een in beslag genomen telefoon is tussenkomst van de officier van justitie of voorafgaande rechterlijke toetsing vereist indien het onderzoek aan een telefoon zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van die telefoon. Wanneer het gaat om gevallen waarin op voorhand te voorzien is dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn, zal in het licht van artikel 8 EVRM toestemming van de rechter-commissaris benodigd zijn.
In het onderhavige geval stelt de rechtbank vast dat er in de telefoon gericht onderzoek is gedaan naar specifieke zaaksinformatie, zoals leads, cryptovaluta, fotos van bankpassen en identiteitsbewijzen en afbeeldingen en videos die mogelijk verband houden met het plegen van vermogensfraude. Naar het oordeel van de rechtbank kon daardoor echter wel een min of meer compleet beeld worden verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de gebruiker van de telefoon. Tussenkomst van de officier van justitie of voorafgaande rechterlijke toetsing was dus vereist. De rechtbank is van oordeel dat
hierbij volstaan kon worden met toestemming van de officier van justitie en dat, anders dan de verdediging heeft gesteld, géén sprake is van een situatie waarin een machtiging van de rechter- commissaris is vereist. Op voorhand was immers niet te voorzien dat sprake zou zijn van een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (zoals bijvoorbeeld zeer gevoelige informatie over het privéleven van verdachte), en ook achteraf is dat niet gebleken. Daarmee is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt gebleven.
Nu de officier van justitie toestemming heeft gegeven voor digitaal onderzoek aan de inbeslaggenomen iPhone 12 van verdachte2 is er geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en kunnen daarom de resultaten van het onderzoek aan de iPhone 12 die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag werd genomen, gebruikt worden voor het bewijs.
Partiële vrijspraak feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 2 ten laste gelegde oplichting niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring Ten aanzien van feit 1Aangifte [slachtoffer]
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 15 maart 2021 omstreeks 15:30 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Hij kreeg een man aan de lijn die zich voorstelde als [naam] van de fraudehelpdesk van de Rabobank. Volgens [naam] had iemand geprobeerd om een betaling vanaf de bankrekening van aangever te voldoen. Dit betekende dat er mensen toegang hadden tot de bankrekening van aangever. [naam] kon hem echter helpen door zijn geld tijdelijk op een veilige bankrekening te zetten. Om het vertrouwen van aangever te winnen, zei [naam] dat aangever het telefoonnummer waarmee hij belde, kon controleren op internet. Uiteindelijk heeft aangever 48.000,00 overgeschreven naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [verdachte] ,
48.000,00 naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] en
12.000,00 naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] . Toen de beloofde bevestiging van het telefoongesprek en de overboekingen uitbleef, heeft aangever contact opgenomen met de Rabobank en werd hem verteld dat hij was opgelicht.3 De 12.000,00 die was overgemaakt naar de bankrekening van [naam] kon teruggehaald worden door de Rabobank.4 Dit bedrag is echter wel uit de beschikkingsmacht van aangever geweest. Derhalve kan ook ten aanzien van dit bedrag wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat aangever is bewogen tot afgifte daarvan.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat de Duitse bankrekening [bankrekeningnummer] zijn bankrekening is.5 Deze bankrekening is op 18 januari 2021 door verdachte geopend.6
De politie heeft onderzoek gedaan naar de iPhone 12 die op 18 april 2021 onder verdachte in beslag is genomen.7 Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat dit zijn telefoon betreft.8 Rond het tijdstip van de oplichting om 16:05 uur wordt met die telefoon ingelogd op de applicatie van N26-Mobile (hierna: N26) Bank. Kort daarna om 16:06 uur wordt een schermafbeelding gemaakt waarop de bankrekening [bankrekeningnummer] van verdachte te zien is. Om 16:35 uur wordt een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop een lead met de gegevens van aangever. Vervolgens is op de telefoon te zien dat direct na de storting van aangever het geld vanaf de rekening van verdachte wordt doorgeboekt naar [naam] , dit is
een platform voor het kopen, verkopen en bewaren van verschillende cryptovaluta. Op 16 maart 2021 wordt ingelogd op een wallet op [naam] . Daarna wordt een schermafbeelding bekeken of gemaakt waarop de storting van 48.000,00 op de bankrekening van verdachte te zien is. Tussendoor worden er steeds handelingen verricht op [naam] . De volgende dag wordt er een aantal afbeeldingen gemaakt of bekeken waarop verdachte te zien is met een stapel papier geld.9
Het geld dat aangever heeft overgemaakt naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] is op 17 maart 2021 overgeschreven naar het
Coinbase-account van [naam] . Van dit geld wordt 1,01 bitcoin aangekocht. Hiervan wordt 0,39 bitcoin bijgeschreven op het Binance-account van verdachte, 0,21 bitcoin op het Binance-account van medeverdachte [medeverdachte] en 0,39 bitcoin op een Binance-account waarvan de gebruiker niet bekend is.10
[naam] heeft verklaard dat hij op 10 maart 2021 op school is benaderd door een jongen die op Snapchat [naam] heet. Wanneer [naam] geconfronteerd wordt met een foto van medeverdachte [medeverdachte] denkt hij dat dit de jongen is die hem benaderd heeft. Volgens [naam] heeft [medeverdachte] hem gevraagd om een Coinbase-account en N26 bankrekening te openen. [naam] zou hier een vergoeding voor krijgen. [naam] verklaart verder dat hij op 15 maart 2021 de dag waarop aangever is opgelicht voor de tweede keer contact heeft met [medeverdachte] en dat hij op 18 maart 2021 geld van hem heeft gekregen.11
De politie heeft onderzoek gedaan naar de iPhone 11 Pro die op 18 april 2021 onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag genomen.12 Hieruit is gebleken dat er vlak voor de oplichting op de website van de Rabobank is gezocht naar een telefoonnummer voor particulieren. Rond het tijdstip van de oplichting wordt een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop een lead met de gegevens van aangever. Kort daarna om 16:53 uur wordt op de telefoon een afbeelding bekeken of gemaakt met daarop het account van [naam] bij de N26 bank met rekeningnummer [bankrekeningnummer] . Op 17 maart 2021 is er een schermafbeelding bekeken of gemaakt op de telefoon waarop een bedrag van 48.000,00 op een N26 bankrekening te zien is. Dit bedrag is afkomstig van aangever. Kort daarop worden er twee bedragen, 23.000,00 en 25.000,00, overgeboekt naar Coinbase.13 Voorts is uit onderzoek aan voornoemde telefoon gebleken dat er via Google is gezocht naar verschillende medewerkers van de Rabobank, onder andere [naam] .14
Tot slot is uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte gebleken dat er op 15 maart 2021 om 14:53 uur door het telefoonnummer [telefoonnummer] een sms (iMessage) is verzonden naar het adres [mailadres] . Dit betreft het telefoonnummer waarmee aangever een half uur later is gebeld. Dit telefoonnummer is daarnaast op 23 januari 2021 op de telefoon van verdachte als contact opgeslagen. Op dezelfde dag is het telefoonnummer ook als contact opgeslagen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] .15 Het telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt het nummer van [naam] te zijn.16 Gebleken is dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beiden een VoIP-account hebben gehad, waardoor al dan niet draadloos gebeld kan worden via het internet. Dit betreft een dienst die voor de oplichting gebruikt is voor spoofing, een methode waarmee de indruk wordt gewekt dat vanaf een bestaand telefoonnummer wordt gebeld. Uit de e-mailberichten op de telefoon van verdachte is gebleken dat verdachte in de periode van 21 januari 2021 tot en met 4 april 2021 e-mailberichten heeft ontvangen van [mailadres]17 Verdachte heeft ten tijde van de oplichting derhalve de beschikking gehad over een VoIP-account. Verdachte heeft ter terechtzitting ook aangegeven dat hij een VoIP-account heeft gehad.18
Uit het voorgaande blijkt dat een deel van het geld van aangever is overgemaakt op de rekening van verdachte en dat dit is doorgestort naar een platform voor cryptovaluta, dat verdachte de beschikking heeft gehad over een lead met de gegevens van aangever en dat deze rond het tijdstip van de oplichting zijn bekeken, dat het telefoonnummer waarmee aangever is gebeld gekoppeld kan worden aan verdachte
en dat verdachte uiteindelijk een deel van de buit heeft gekregen onder andere in de vorm van een bijschrijving op zijn Binance-account. Hieruit blijkt van de betrokkenheid van verdachte bij de oplichting van aangever. Zijn rol dient gekwalificeerd te worden als medepleger. Om tot het bewijs van medeplegen te komen, is het niet noodzakelijk om vast te stellen welke concrete uitvoeringshandelingen aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Vast staat dat verdachte een actieve bijdrage heeft geleverd aan de feiten waarbij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij de oplichting. Uit het bewijs blijkt eveneens van betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte] . Daar komt bij dat de buit uiteindelijk onder meer tussen hen beiden is verdeeld. Hieruit blijkt dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Aangifte [slachtoffer]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 5 februari 2021 omstreeks 18:00 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ze kreeg een vrouw aan de lijn die aangaf dat zij van de Rabobank was en dat iemand probeerde om vanaf de rekening van aangeefster geld over te boeken naar Ghana . Om dit te voorkomen, moest aangeefster haar geld overmaken naar een deposito rekening. Om het vertrouwen van aangeefster te winnen, zei de vrouw dat aangeefster het telefoonnummer waarmee zij haar belde, kon controleren op mijn Rabobank. Uiteindelijk heeft aangeefster 24.420,30 overgemaakt naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] en 4.242,59 naar de bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] . Deze laatste overboeking heeft de Rabobank kunnen storneren.19 Dit bedrag is echter wel uit de beschikkingsmacht van aangeefster geweest en daarom kan ook wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat aangeefster is bewogen tot afgifte daarvan.
Uit het onderzoek naar de iPhone 12 van verdachte is gebleken dat op 5 februari 2021 om 18:10 uur het tijdstip van de oplichting een schermafbeelding wordt bekeken of gemaakt waarop de bankrekening [bankrekeningnummer] van [naam] te zien is. Vervolgens wordt om 18:50 uur een afbeelding van een bankpas op naam van [naam] met rekeningnummer [bankrekeningnummer] bekeken of gemaakt.20 Voorts is zoals hiervoor reeds is overwogen het telefoonnummer waarmee aangeefster is gebeld, aangetroffen als contact op de telefoon van verdachte en heeft verdachte ten tijde van de oplichting de beschikking gehad over een VoIP-account.
Tot slot komt de gehanteerde modus operandi zoals hiervoor is gebleken en hierna nog zal blijken op bepaalde vlakken overeen met andere feiten van bankhelpdeskfraude in onderhavig onderzoek waarbij verdachte betrokken is geweest, namelijk dat het slachtoffer met het telefoonnummer [telefoonnummer] wordt gebeld door iemand die zich voordoet als een medewerker van de Rabobank, dat deze persoon zegt dat er (al dan niet vanuit Ghana ) wordt getracht om geld van de rekening van het slachtoffer af te schrijven en dat het geld naar (een) deposito rekening(en) overgemaakt moet worden om het veilig te stellen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich samen met in ieder geval één ander persoon, namelijk de vrouw die aangeefster heeft gebeld, schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van aangeefster.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij in een Telegramgroep zat waarin men zich kennelijk bezighield met fraude. Naar eigen zeggen heeft verdachte in deze groep soms tegen betaling wat hand- en spandiensten verricht, zoals het beschikbaar stellen van zijn rekening, cryptoaccount en het pinnen van geld. De afbeeldingen van leads, bankpassen en bankrekeningen die te koppelen zijn aan verschillende slachtoffers zouden alleen op zijn telefoon zijn gekomen omdat deze door anderen gedeeld werden in de Telegramgroep waarna deze bestanden automatisch zijn opgeslagen op zijn telefoon.
De rechtbank acht deze verklaring volstrekt ongeloofwaardig. Ten eerste is verdachte eerst bij de inhoudelijke behandeling van de zaak op de terechtzitting van 11 april 2024 met deze verklaring gekomen, terwijl hij zich tot dat moment enkel heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Ten tweede staan de afbeeldingen niet alleen op de telefoon van verdachte, maar worden deze ook telkens precies rond het tijdstip van de oplichtingen en/of diefstallen bekeken of gemaakt. Tot slot moet dit bewijs in samenhang beschouwd worden met alle andere belastende gegevens die op de iPhone 12 van verdachte en op gegevensdragers van andere verdachten zijn aangetroffen. Zo wordt er op de telefoon van medeverdachte [naam] een filmpje aangetroffen waarop verdachte in beeld is terwijl er op de achtergrond vermoedelijk een fraudegesprek te horen is.21 Daarnaast zijn op de telefoon van verdachte meerdere fotos aangetroffen van verdachte met een stapel geld.22 Dit alles wijst erop dat de rol van verdachte een stuk groter is dan enkel die van geldezel of katvanger, terwijl de verklaring van verdachte geen enkele steun vindt in het strafdossier.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht de onder 2 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met valse sleutel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 mei 2022, opgenomen op pagina 1521 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
PL0100-2021080359 d.d. 1 september 2022 (onderzoek DKW / NN2R021028), inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2022, opgenomen op pagina 1542 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, opgenomen op pagina 1534 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Ten aanzien van feit 3
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat haar echtgenoot, aangever [slachtoffer] , op 13 februari 2021 werd gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Aangever kreeg een vrouw aan de lijn die zei dat zij van de fraude afdeling van de Rabobank was en dat er vanuit Ghana werd geprobeerd om geld af te schrijven van de rekening van aangever. Vervolgens nam aangeefster het gesprek over van haar echtgenoot. Na een kwartier werd aangeefster doorverbonden met een man. Aangeefster verklaart dat zij gedurende het gesprek regelmatig gegevens heeft doorgegeven zoals het Burgerservicenummer van haar man, zijn rijbewijsgegevens, de pincode van zijn bankrekening en een foto van zijn gezicht met zijn rijbewijs onder zijn kin. Nadat aangeefster gevraagd werd om geld over te maken naar een deposito rekening, heeft zij contact opgenomen met de Rabobank en werd haar verteld dat iemand haar probeerde op te lichten. De fotos van aangever, zijn rijbewijs, paspoort en bankpas heeft aangeefster rond 19:00 uur doorgestuurd naar het telefoonnummer
[telefoonnummer] .23
Uit het onderzoek naar de iPhone 12 van verdachte is gebleken dat er op Litebit, een platform voor de handel in cryptovaluta, een account is geopend op naam van aangever. Voorts worden op die telefoon meerdere e-mails van Litebit geadresseerd aan [mailadres] aangetroffen. In een e-mail van 13 februari
2021 om 21:51 uur wordt aan [slachtoffer] gevraagd om een verificatie middels een code. Vervolgens wordt in een e-mail van 15 februari 2021 om 14:12 uur aangegeven dat de verificatie is mislukt omdat daarbij gebruik lijkt te zijn gemaakt van een kopie van een kopie of een foto van een foto van een identiteitsbewijs, terwijl een originele foto van een identiteitsbewijs vereist is. Een medewerker van Litebit heeft bevestigd dat het account uiteindelijk niet is geopend omdat er geen goede ID-verificatie heeft plaatsgevonden. Uit de gegevens van Litebit is verder gebleken dat er drie accounts aan elkaar gekoppeld konden worden, namelijk twee op naam van verdachte en één op naam van aangever. Daarnaast is gebleken dat de foto die voor de verificatie van het account op naam van aangever was gebruikt, dezelfde foto van aangever was als de foto die aangeefster had doorgestuurd naar de oplichters. Het
06-nummer dat aan het account gekoppeld kan worden, betreft het 06-nummer waar aangeefster de fotos naartoe heeft gestuurd.24
Voorts wordt op de iPhone 12 van verdachte een lead met de gegevens van aangever aangetroffen welke zijn gedateerd 13 februari 2021 om 16:52 uur. Enkele momenten later, om 17:01 uur, wordt een afbeelding bekeken of gemaakt waarop een Coinbase-account van [slachtoffer] zichtbaar is. Daarna worden er op de telefoon fotos van het rijbewijs van aangever bekeken of gemaakt. Om 17:34 uur wordt op het toestel een verificatie e-mail ontvangen van Coinbase. Kort daarop wordt een e-mail ontvangen van Coinbase waarin wordt aangegeven dat het account klaar is voor gebruik. Vervolgens worden vier screenshots bekeken of gemaakt met daarop een bankoverzicht van aangever en twee afbeeldingen waarop aangever staat afgebeeld met een rijbewijs.25
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich samen met in ieder geval één ander persoon, namelijk de vrouw die aangever en aangeefster heeft gebeld, schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 ten laste gelegde oplichting. Uit de telefoon van verdachte is gebleken dat hij over een lead met de gegevens van aangever beschikte, dat deze is bekeken rond het tijdstip van de oplichting en dat op de telefoon van verdachte ook de fotos stonden die aangeefster naar de oplichters heeft gestuurd. Daarnaast komt ook in deze zaak de gehanteerde modus operandi op bepaalde vlakken overeen met andere feiten van bankhelpdeskfraude in onderhavig onderzoek waarbij verdachte betrokken is geweest. Het oogmerk van bevoordeling bestaat eruit dat verdachten met de ter beschikking gestelde gegevens accounts konden openen op verschillende applicaties voor het handelen in cryptovaluta. Deze accounts kunnen zij vervolgens gebruiken bij hun fraudepraktijken om zodoende zelf buiten beeld te blijven.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het plegen van identiteitsfraude met de persoonsgegevens van aangever wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Uit de telefoon van verdachte is gebleken dat verdachte de gegevens die bij de oplichting zijn verkregen, heeft gebruikt voor het aanmaken en verifiëren van accounts bij Litebit en Coinbase op naam van aangever. Het nadeel dat hierdoor kon ontstaan, is dat op naam en ten laste van aangever cryptovaluta aangeschaft konden worden. Bovendien zou hij bij fraude gepleegd met dit account in beeld kunnen komen bij politie, zouden zijn rekeningen afgesloten kunnen worden door de bank en zou hij in het frauderegister terecht kunnen komen. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
De verklaring van verdachte dat alle gegevens in een Telegramgroep zijn gedeeld en dat hij op verzoek van iemand in de groep alleen heeft geprobeerd om het Litebit-account te verifiëren, acht de rechtbank zoals hiervoor overwogen ongeloofwaardig.
Ten aanzien van feit 4
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 10 februari 2021 om 15:30 uur werd gebeld door een persoon die zich uitgaf als [naam] van de Rabobank. [naam] belde haar om te verifiëren dat aangeefster een betaling had verricht naar een Belgische rekening. Omdat aangeefster deze betaling niet herkende, heeft [naam] aangeboden om de betaling terug te draaien. Hij heeft vervolgens een medewerker van de Rabobank naar haar woning gestuurd om te helpen. Omstreeks 17:30-18:00 uur arriveerde deze medewerker, die zich voorstelde als [naam] , bij de woning van aangeefster. [naam] heeft vervolgens allerlei handelingen verricht op de laptop van aangeefster. In de tussentijd was hij aan het bellen met zijn baas. Tijdens zijn werkzaamheden heeft [naam] aangeefster om haar pincode gevraagd zodat hij in kon loggen op haar internetbankieren. Daarnaast heeft hij met de camera van de laptop een foto van haar gezicht gemaakt. Op een gegeven moment heeft [naam] de woning verlaten en daarbij de pinpas van aangeefster meegenomen. Op het moment dat [naam] de woning verliet, heeft [naam] aangeefster gebeld en aan de praat gehouden tot [naam] terug was. Toen [naam] terug was, is hij wederom achter de laptop van aangeefster gaan zitten. Tijdens zijn handelingen had [naam] de ID-kaart van aangeefster nodig.
Omstreeks 22:15 uur heeft [naam] de woning verlaten en daarbij de ID-kaart van aangeefster meegenomen. De volgende dag heeft aangeefster haar laptop geopend en zag zij dat het programma TeamViewer openstond.26
In een aanvullende verklaring heeft aangeefster aangegeven dat zij op 11 februari 2021 contact heeft gehad met de Rabobank en dat haar vervolgens werd verteld dat er in totaal
34.000,00 was afgeschreven van haar rekening.27 De Rabobank heeft uiteindelijk
20.022,40 terug kunnen halen. De overige 14.702,91 heeft de Rabobank niet terug kunnen halen.28
Uit de bankgegevens van aangeefster is gebleken dat er geld vanaf de spaarrekening naar de lopende bankrekening is overgemaakt. Op 10 februari 2021 om 18:49 uur is er vanaf de bankrekening van aangeefster een euro betaald aan [naam] , een platform voor handel in cryptovaluta. Vervolgens hebben er tussen 19:02 uur en 19:33 uur meerdere geldopnames plaatsgevonden bij een pinautomaat van Geldmaat aan de [adres] . Dit is volgens Google Maps vanaf de woning van aangeefster zeven minuten rijden met de auto. Om 20:00 uur is er 9.418,00 overgeboekt naar [naam] , een platform voor het kopen en verkopen van games. Tussen 20:12 uur en 20:49 uur zijn er meerdere betalingen, van in totaal 13.547,00, verricht naar rekeningnummer [bankrekeningnummer] op naam van [naam] . Op 10 februari 2021 om 21:45 uur is er 4.970,00 overgemaakt naar [naam] . Tot slot is er om 21:06 uur een bestelling van 2.100,00 gedaan bij [naam] .29
Op de iPhone 12 van verdachte zijn twee filmpjes aangetroffen. Op het eerste filmpje is een scherm van een laptop te zien. Hierop is een online bankrekening van de Rabobank zichtbaar. Het beeld wordt naar beneden gescrold en er zijn allerlei af- en bijschrijvingen te zien. Deze komen exact overeen met de af- en bijschrijvingen zoals deze zijn gebleken uit het onderzoek naar de bankrekening van aangeefster. Tevens is te zien dat er een TeamViewer sessie op de laptop actief is. De datum en het tijdstip van deze sessie is 10 februari 2021 om 22:09 uur. Het tweede filmpje betreft hetzelfde filmpje, maar bij dit filmpje is de tekst toegevoegd: Geld maakt niet gelukkig maar gelukkig maak ik geld.
Na de oplichting is er via Snapchat contact tussen verdachte en [naam] . Hierin deelt verdachte screenshots van de filmpjes met [naam] .30
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstal met valse sleutel. De verklaring van verdachte dat het filmpje was gedeeld in een louche Telegramgroep en dat hij het enkel met [naam] heeft gedeeld om hem te laten zien hoeveel geld er in de Telegramgroep werd verdiend, acht de rechtbank zoals hiervoor overwogen ongeloofwaardig. Daar komt nog bij dat deze verklaring in de overige
inhoud van het gesprek tussen hem en [naam] geen enkele steun vindt. Uit het desbetreffende gesprek blijkt juist dat verdachte en [naam] het na het delen van (screenshots van) het filmpje hebben over crypto en dat zij cryptosleutels met elkaar delen.31
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 mei 2022, opgenomen op pagina 1564 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, opgenomen op pagina 1293 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 5 februari 2021 tot en met 15 maart 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen/aangevers, te weten
  • [slachtoffer] (in totaal 108.000,-, ZD7)
  • [slachtoffer] (in totaal 28.662,89, ZD8) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemde geldbedragen,
door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een bank, daarbij al dan niet gebruikmakend van een valse naam en een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en
  • vervolgens in gesprekken met de aangevers voor te houden dat geld gepoogd werd af te schrijven van zijn/haar/hun rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij hem moesten helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en op een andere wijze de aangevers voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), hem/haar/hen zou helpen het probleem te verhelpen en
  • vervolgens aangevers te instrueren geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn mededader(s) en
betalingen te verrichten,
waardoor die personen werden bewogen tot voornoemde afgiften;
2.
hij op 6 september 2021 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, na te noemen geldbedrag, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan
- [ slachtoffer] ( 10.000,-, ZD5)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via oplichting verkregen bankpasjes en pincodes;
3.
hij op 13 februari 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] en [slachtoffer] (ZD6), heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van rijbewijsgegevens en een burgerservicenummer en een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin,
door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of zijn mededaders valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een bank, daarbij al dan niet gebruikmakend van een applicatie die het werkelijke telefoonnummer van een bank weergeeft in de nummerherkenning en
  • vervolgens in het gesprek met de aangevers voor te houden dat geld gepoogd werd af te schrijven van zijn rekening, al dan niet vanuit Ghana en dat zij hem moesten helpen enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en
  • vervolgens aangevers voor te houden dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), zijn burgerservicenummer en rijbewijsgegevens en pincode van zijn bankrekening en een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin nodig had(den) om hen verder te helpen en hen vervolgens te instrueren deze gegevens te verstrekken,
waardoor die personen werd bewogen tot voornoemde ter beschikking stellen;
en
hij op 13 februari 2021 te Groningen en/of elders in Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens van een ander, te weten de naam en rijbewijsgegevens en een foto van [slachtoffer] met zijn rijbewijs onder zijn kin, toebehorende aan [slachtoffer] en [slachtoffer] , heimelijk/zonder toestemming heeft gebruikt met het oogmerk om de identiteit van die personen te misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat hij, verdachte, deze namen en gegevens heeft gebruikt om accounts aan te maken bij cryptocurrency-exchanges, waaronder Coinbase en Litebit;
4.
hij op 10 februari 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, na te noemen geldbedrag, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan
- [ slachtoffer] ( 34.736,31, ZD10)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via oplichting verkregen bankpasjes en pincodes voor die bankpasjes en inloggegevens of (autorisatie)code(s) voor het inloggen op het internetbankierenaccount van voornoemde aangever en/of het autoriseren van een betaling en/of het autoriseren van een overboeking;
5.
hij in de periode van 22 december 2020 tot en met 12 augustus 2021 te Groningen en/of [plaatsnaam] en/of elders in Nederland, niet-openbare gegevens, te weten
  • circa 394 afbeeldingen met daarop leads, bevattende persoonlijke gegevens van derden, aangetroffen op de Apple iPhone 12 van verdachte;
  • diverse leadslijsten, bevattende persoonlijke gegevens derden, waaronder bestanden genaamd 200 rabo zzp.txt, 100 stuks rabo zakelijk.txt, 100 rabo zzpp mkb nieuwe.txt, 100 sns abn mix zzp.txt, 80 abna part.txt, knab50stuks 2.xlxs, aangetroffen op (mailapplicaties op) de Apple iPhone 12 van verdachte,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf waren verkregen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
medeplegen van oplichting; en
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
5. niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting komt, heeft de raadsman verzocht om het vormverzuim te verdisconteren in de strafmaat. Voor het overige heeft de raadsman de rechtbank verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de beperkte en voornamelijk faciliterende rol van verdachte, de ouderdom van de feiten, artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat verdachte afstand heeft genomen van het negatieve sociale netwerk waarin hij destijds verkeerde. De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven om meermaals (ten aanzien van de diverse bewezenverklaarde feiten) de maximale taakstraf van 240 uur op te leggen in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het reeds ondergane voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude, in de vorm van medeplegen van oplichting, diefstal in vereniging met valse sleutels, identiteitsfraude en het voorhanden hebben van leads. Verdachte en/of zijn medeverdachte(n) hebben zich in telefoongesprekken met de slachtoffers voorgedaan als een bankmedewerker van de Rabobank en gezegd dat criminele (in het buitenland) bezig waren geld van hun rekening te halen. Vervolgens hebben ze de slachtoffers overgehaald om hun geld over te boeken naar (een) veilige bankrekening(en). Vanaf deze bankrekening(en) hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) het geld doorgestort naar verschillende platformen voor de handel in cryptovaluta. Vervolgens is het geld onder de daders verdeeld. In twee zaken zijn de daders ook daadwerkelijk naar de woning van het slachtoffers gegaan en daar hebben zij onder meer bankpassen, pincodes en inloggegevens voor internetbankieren van de slachtoffers ontfutseld. Vervolgens is vanaf de bankrekening van de slachtoffers contant geld opgenomen en zijn er verschillende betalingen verricht ten gunste van verdachte en/of zijn medeverdachte(n). In één zaak heeft verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan identiteitsfraude. Dit kan zeer nadelige gevolgen hebben voor degene wiens persoonsgegevens worden misbruikt.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. Verdachte en zijn medeverdachten hebben misbruik
gemaakt van het gewekte vertrouwen van de door hen zorgvuldig uitgekozen (oudere) slachtoffers, die dachten dat zij op deze wijze konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is niet alleen het vertrouwen dat de slachtoffers in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen hadden, geschaad, maar ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens is in ernstige mate aangetast. Verdachte heeft enkel uit financieel gewin gehandeld en heeft geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Verdachte heeft zich tot aan de terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht. Vervolgens heeft verdachte geprobeerd om zijn rol bij de ten laste gelegde feiten zo klein mogelijk te maken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij nagenoeg geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de gevolgen voor de slachtoffers.
Gelet op de aard en omvang van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat slechts een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met opgelegde straffen in soortgelijke zaken, waarbij ook de omvang van het benadelingsbedrag is meegewogen.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank zal derhalve aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen beslissing genomen hoeft te worden over het beslag aangezien er nog een ontnemingsprocedure zal volgen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen teruggegeven moeten worden aan verdachte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte. De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van deze goederen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63, 139g, 231b, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen:
  • een trui van het merk Chrome Hearts;
  • een broek van het merk Balmain;
  • een broek van het merk Balmain;
  • twee armbanden;
  • een halsketting;
  • een paar schoenen van het merk Chanel;
  • een paar schoenen van het merk Chanel;
  • een trainingspak van het merk Essential;
  • 3.485 EUR (datum in beslag neming: 18 maart 2022);
  • een horloge van het merk Rolex.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. J. Faber, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2024.
Mr. Faber is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021080359 d.d. 1 september 2022 (onderzoek DKW / NN2R021028).
2 proces-verbaal onderzoek gsm/simkaart(en)/geheugenkaart(en) d.d. 17 mei 2021, opgenomen op pagina
974.
3 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 maart 2021, opgenomen op pagina 184 e.v.
4 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
5 de door verdachte ter zitting van 11 april 2024 afgelegde verklaring.
6 proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2021, opgenomen op pagina 299 e.v.
7 proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2022, opgenomen op pagina 902 e.v.
8 de door verdachte ter zitting van 11 april 2024 afgelegde verklaring.
9 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
10 proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2022, opgenomen op pagina 1809 e.v.
11 proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] d.d. 13 juli 2022, opgenomen op pagina 2752 e.v.
12 proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2022, opgenomen op pagina 1458 e.v.
13 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
14 proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2022, opgenomen op pagina 1549 e.v.
15 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v.
16 proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2022, opgenomen op pagina 925 e.v.
17 proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2022, opgenomen op pagina 985 e.v. en proces-verbaal van
bevindingen d.d. 17 mei 2022, opgenomen op pagina 987 e.v.
18 de door verdachte ter zitting van 11 april 2024 afgelegde verklaring
19 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 22 februari 2021, opgenomen op pagina 206 e.v.
20 proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2022, opgenomen op pagina 1329 e.v.
21 proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2021, opgenomen op pagina 309 e.v.
22 proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2022, opgenomen op pagina 522 e.v., proces-verbaal van
bevindingen d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 579 e.v., en proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2022, opgenomen op pagina 902 e.v.
23 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 16 februari 2021, opgenomen op pagina 213 e.v.
24 proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2022, opgenomen op pagina 825 e.v.
25 proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2022, opgenomen op pagina 1340 e.v.
26 proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 februari 2021, opgenomen op pagina 1733 e.v.
27 proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 12 februari 2021, opgenomen op pagina 1738 e.v.
28 proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 21 maart 2021, opgenomen op pagina 1742 e.v.
29 proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2022, opgenomen op pagina 1445 e.v.
30 proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 april 2022, opgenomen op pagina 1344 e.v.
31 proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 april 2022, opgenomen op pagina 1344 e.v.