ECLI:NL:RBNNE:2024:2072

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
18-165117-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord en doodslag door noodweer in een woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot moord en doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de subsidiaire tenlasteleggingen van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling bewezen. De zaak vond plaats in de woning van de verdachte, een stacaravan, waar hij onverwachts werd overvallen door twee aangevers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, waarbij het gebruik van geweld noodzakelijk was ter verdediging. De aangevers deinsden niet terug voor het mes dat de verdachte vasthield en probeerden hem te overmeesteren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon vluchten en dat zijn reactie met het mes niet in een onredelijke verhouding stond tot de aanval die hij onderging. De rechtbank oordeelde dat de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde ontbrak, waardoor het beroep op noodweer slaagde. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-165117-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 mei 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 07 mei 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logemann, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Mening.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg,
  • die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Op sodemieteren. Of ik steek jullie overhoop." en/of Ik maak je af en/of dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens/daarbij)
  • een of meer mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] is toegelopen en/of (daarbij) zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met dat/een mes in het bijzijn en/of de richting van die [slachtoffer 1] en/of
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer 1] (diep) in de borststreek/hartstreek, althans het (boven)lichaam, en/of (linker) hand heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Opsodemieteren of ik steek jullie overhoop." en/of Ik maak je af en/of dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
(vervolgens/daarbij)
  • een of meer mes(sen), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] is toegelopen en/of (daarbij) zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met dat/een mes in het bijzijn en/of de richting van die [slachtoffer 1] en/of
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer 1] (diep) in de borststreek/hartstreek, althans het (boven)lichaam, en/of (linker) hand heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg,
  • die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Opsodemieteren of ik steek jullie overhoop." en/of Ik maak je af en/of dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens/daarbij)
  • een of meer mes(sen), althans een of meer scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 2] is toegelopen en/of (daarbij) zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met dat/een mes in het bijzijn en/of de richting van die [slachtoffer 2] en/of
  • in een worsteling is geraakt met die [slachtoffer 2] , terwijl verdachte een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand had en/of
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer 2] in de/een (linker) hand, in elk geval het lichaam heeft gestoken en/of gesneden en/of
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
  • die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Opsodemieteren of ik steek jullie overhoop." en/of Ik maak je af en/of dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens/daarbij)
  • een of meer mes(sen), althans een of meer scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 2] is toegelopen en/of (daarbij) zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met dat/een mes in het bijzijn en/of de richting van die [slachtoffer 2] en/of
  • in een worsteling is geraakt met die [slachtoffer 2] , terwijl verdachte een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand had en/of
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer 2] in de/een (linker) hand, in elk geval het lichaam heeft gestoken en/of gesneden en/of
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
  • die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Opsodemieteren of ik steek jullie overhoop." en/of Ik maak je af en/of dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens/daarbij)
  • een of meer mes(sen), althans een of meer scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en), heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 2] is toegelopen en/of (daarbij) zwaaiende bewegingen heeft gemaakt met dat/een mes in het bijzijn en/of de richting van die [slachtoffer 2] en/of
  • in een worsteling is geraakt met die [slachtoffer 2] , terwijl verdachte een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand had en/of
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer 2] in de/een (linker) hand, in elk geval het lichaam heeft gestoken en/of gesneden en/of
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2023 te of bij [plaats] , in elk geval in de gemeente Waadhoeke, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de/een (linker) hand, in elk geval het lichaam, te steken en/of te snijden en/of
  • die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of tegen het hoofd en/of een of meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam te trappen en/of te schoppen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde onder feiten 1 en 2. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 subsidiair en feit 2 meer subsidiair, gelet op de aangiftes, het proces-verbaal van het forensisch onderzoek en de verklaring van verdachte. Het beroep op
noodweer(exces) kan volgens de officier van justitie niet slagen. Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna voor zover relevant nader worden ingegaan.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak van de onder feiten 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde poging tot moord bepleit. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewijsbaarheid van het overige ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarnaast is door de verdediging ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. De verdachte doet een beroep op noodweer, dan wel noodweerexces.
Oordeel van de rechtbank
Voorbedachte rade en poging doodslag
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 2 primair met voorbedachten rade heeft gehandeld. De gebeurtenissen hebben elkaar dusdanig snel en in een zo kort tijdsbestek opgevolgd, dat niet gezegd kan worden dat verdachte na kalm beraad en rustig overleg heeft gehandeld. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte opzet, in welke vorm dan ook, heeft gehad op het overlijden van aangever [slachtoffer 2] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair, poging tot moord op [slachtoffer 1] , en feit 2 primair, poging tot moord op [slachtoffer 2] en subsidiair ten laste gelegde, poging doodslag op [slachtoffer 2] .
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 1 subsidiair, poging doodslag op [slachtoffer 1] en feit 2 meer subsidiair, poging toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] , wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 07 mei 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 juli 2023, opgenomen op pagina 123 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R023070 (onderzoek Oezon) d.d. 21 december 2023, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] en [naam] ;
Een geschrift, te weten een Forensisch Geneeskundig Letselverslag van 5 juli 2023, opgenomen op pagina 89 van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. S.H. Estourgie, forensisch arts in opleiding;
Een geschrift, te weten een Forensisch Geneeskundig Letselverslag van 11 juli 2023, opgenomen op pagina 65 van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. Y. Bos, forensisch arts in opleiding.
Nadere bewijsoverweging1
Op 4 juni 2024 betreden aangevers zonder medeweten van verdachte de stacaravan waar verdachte op dat moment woont. Verdachte is in de stacaravan aanwezig en er ontstaat een worsteling. Op enig moment heeft verdachte een mes gepakt, waarmee beide aangevers zijn verwond.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de situatie is onder te verdelen in twee momenten: binnen en buiten de stacaravan. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld op welk moment aangevers door het mes zijn verwond.
Tijdens het forensisch onderzoek van het plaats delict zijn binnen de stacaravan op de wand naast het fornuis meerdere ellipsvormige bloedspatten passend bij een impactpatroon aangetroffen.2 Ter terechtzitting en tijdens het verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat er buiten geen confrontatie heeft plaatsgevonden met aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ).3 [naam] heeft bij de politie verklaard dat hij niet heeft gezien dat [slachtoffer 1] was gestoken en dat dit binnen was gebeurd.4 [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte, nadat hij het kleinere mesje van verdachte had afgepakt, een groter mes had gepakt en zo op hem instak.5 [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat hij na de worsteling in de stacaravan de iPad van verdachte heeft gepakt en deze mee naar buiten had genomen.6 Vervolgens zijn [naam] en verdachte al vechtend buiten de stacaravan geraakt.7 Nadat [naam] verdachte had overmeesterd, moest [slachtoffer 1] een foto maken van verdachte en heeft hij, [slachtoffer 1] , 112 gebeld.8 [slachtoffer 1] was op dat moment al gestoken.9 Uit vorenstaande concludeert de rechtbank dat het letsel van [slachtoffer 1] binnen in de stacaravan is ontstaan. De rechtbank is voorts van oordeel dat het letsel van [naam] is ontstaan binnen de stacaravan dan wel tijdens de worsteling tussen verdachte en [naam] naar buiten toe. Na de worsteling buiten is verdachte door [naam] overmeesterd. De rechtbank acht het onaannemelijk dat hierna nog een confrontatie heeft plaatsgevonden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 subsidiair en feit 2 meer subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 4 juli 2023 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
- met een mes [slachtoffer 1] diep in de borststreek/hartstreek heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. meer subsidiair
hij op 4 juli 2023 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
  • in een worsteling is geraakt met [slachtoffer 2] , terwijl verdachte een mes in zijn hand had en
  • met een mes [slachtoffer 2] in de linker hand heeft gesneden en
  • [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt en tegen andere delen van het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair poging doodslag
meer subsidiair poging zware mishandeling
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt en dat verdachte derhalve ten aanzien van het onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen. De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat sprake is van noodweer, omdat verdachte zich door het gebruik van het mes mocht verdedigen tegen de aanval van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Subsidiair komt verdachte een geslaagd beroep toe op noodweerexces, omdat hij heeft gehandeld in de hevige gemoedsbeweging die is ontstaan doordat hij onverhoeds werd aangevallen in zijn eigen woning, een krappe stacaravan en dreigde ontvoerd te worden. Verdachte heeft de grenzen van de noodzakelijke verdediging niet overschreden en komt een beroep op noodweer toe. Subsidiair komt hem een beroep op noodweerexces toe.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat onderscheid gemaakt moet worden tussen de situatie binnen in de stacaravan en de situatie buiten. De officier van justitie gaat er daarbij vanuit dat verdachte pas buiten heeft gestoken en dat er op dat moment geen sprake meer was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waartegen de verdachte zich heeft mogen verdedigen. Voor zover verdachte in de situatie binnen geweld heeft toegepast komt hem een beroep op noodweer toe. Maar voor de geweldshandelingen die buiten hebben plaatsgevonden niet. De officier van justitie gaat er vanuit dat de bewezenverklaarde handelingen buiten hebben plaatsgevonden. Maar zelfs als buiten nog een noodweersituatie zou hebben bestaan, dan is de gekozen verdedigingsmethode zodanig disproportioneel dat dit aan een geslaagd beroep op noodweer(exces) in de weg staat.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer(exces) eerst de vraag moet worden beantwoord of er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte, dan wel een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor, en vervolgens of de door verdachte tegen deze (dreigende) aanranding gevoerde verdediging noodzakelijk was (anders gezegd: of aan het subsidiariteitsvereiste is voldaan). Ten slotte moet worden beoordeeld of de gekozen wijze van verdediging tegen de aanranding geboden was (met andere woorden: of aan het proportionaliteitsvereiste is voldaan).
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet de rechter, indien door de verdachte een beroep op noodweer(exces) is gedaan, een gemotiveerde beslissing geven op dat verweer. Dan zal hij moeten onderzoeken of aan de voorwaarden voor de aanvaarding van dat verweer is voldaan. In dat verband kan betekenis toekomen aan de inhoud en indringendheid van de door of namens de verdachte aangevoerde argumenten. Bij de beoordeling van het beroep kunnen nauwkeurige en consistente feitelijke vaststellingen van belang zijn, waarbij de rechter de last tot het aannemelijk maken van die feitelijke grondslag niet uitsluitend op de verdachte mag leggen.
Bij de vaststelling van de feiten ziet de rechtbank zich geconfronteerd met de situatie dat de drie personen die bij het steekincident in of bij de stacaravan van verdachte aanwezig waren geen eensluidende verklaringen hebben afgelegd over hetgeen zich daar precies heeft afgespeeld. In het bijzonder over de volgorde van de gebeurtenissen en waar (binnen of buiten de stacaravan) en op welk moment verdachte aangever [slachtoffer 1] in de borst zou hebben gestoken, lopen de verklaringen uiteen. Ook de verklaringen van de beide aangevers zijn op deze punten niet consistent.
De rechtbank moet zich in het kader van de beoordeling van de aannemelijkheid van de door verdachte geschetste feitelijke gang van zaken een oordeel vormen over de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte enerzijds en die van aangevers anderzijds. In dat verband valt op dat aangever [slachtoffer 1] wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zo verklaarde hij in zijn aangifte dat hij en zijn vader verdachte achterna gingen tot in zijn stacaravan omdat verdachte natuurlijk met hen mee moest. Als hij later wordt gehoord naar aanleiding van de door verdachte tegen hem gedane aangifte, dan ontkent hij dat ze verdachte mee wilden nemen. Ook aangever [slachtoffer 2] is niet consistent in zijn verklaringen. Wanneer hem in het aanvullend verhoor naar aanleiding van zijn aangifte wordt gevraagd naar het moment dat [slachtoffer 1] door verdachte werd gestoken, dan antwoordt hij dat niet kon zien omdat het binnen in de stacaravan is geweest. Wanneer hij dan wordt geconfronteerd met de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte buiten op hem af zou zijn gelopen en daar ook zou hebben gestoken, dan antwoordt hij dat dit zou kunnen, maar dat hij dat niet heeft gezien. Wanneer hij later naar aanleiding van verdachtes aangifte opnieuw wordt gehoord, dan verklaart hij stellig dat de situatie met het mes buiten heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft evenwel vanaf zijn eerste verhoor uitvoerig en gedetailleerd verklaard over de aanloop naar en de toedracht van het steekincident. Ook tijdens de uitgebreide ondervraging ter terechtzitting is hij consistent gebleven in zijn verklaringen en maakt daarbij op de rechtbank een authentieke indruk. Zijn lezing wordt bovendien door het (technisch) onderzoek ook niet weerlegd. Bij die stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat de lezing van verdachte niet onaannemelijk kan worden geacht, zodat de rechtbank bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van noodweer dan wel noodweerexces van de lezing van verdachte zal uitgaan.
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte werd op 4 juli 2023 omstreeks 22.00 uur onverhoeds geconfronteerd met de beide aangevers. Zij kwamen zonder toestemming zijn stacaravan binnen, kennelijk met de bedoeling om verhaal te halen vanwege een steiger die verdachte van hen had gehuurd zonder de volledige huurprijs te voldoen en zonder die steiger tijdig terug te brengen. Aangevers grepen hem in het kleine halletje/keukentje van de stacaravan vast en hebben daarbij het kleine keukenmesje dat hij kennelijk op dat moment in zijn hand had afgenomen. Daarbij is het lemmet van het heft afgebroken. Verdachte was ervan overtuigd dat aangevers hem wilden ontvoeren en heeft zich daarom hevig verzet. Hij erkent daarbij te hebben geschopt en geslagen. Ook heeft hij op enig moment in de worsteling, terwijl verdachten hem nog beethielden een groot keukenmes uit het messenblok op het aanrecht gepakt. Hij pakte het eerste het beste voorwerp waar hij bij kon. Hij stelt dat hij doodsbang was en toen verdachten niet terugdeinsden voor het mes, maar hem vast bleven houden en bleven slaan, is hij met het mes krachtig om zich heen gaan zwaaien en slaan. Daarbij heeft hij kennelijk [slachtoffer 1] in de borst geraakt en [slachtoffer 2] in zijn hand. Al worstelend zijn verdachte en [slachtoffer 2] vervolgens beide door de deur van de stacaravan naar buiten gevallen. [slachtoffer 1] was op dat moment al buiten en heeft nog een foto genomen toen [slachtoffer 2] verdachte op de grond voor de deur in de houdgreep hield. Daarna zijn beide aangevers vertrokken.
Verdachte heeft daarop de stacaravan afgesloten en is in de auto gevlucht.
Getuigen hebben verdachte luid om hulp horen roepen. Ook heeft een getuige ter plaatse waargenomen dat het shirt van verdachte helemaal stuk was, waardoor zijn rug met schrammen zichtbaar was. Getuigen hebben verdachte horen verklaren dat hij zich moest verdedigen omdat ze hem een busje in wilden trekken.
Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek blijkt dat er binnen in het chalet, waar volgens verdachte de worsteling en steekpartij hebben plaatsgevonden, bloedsporen zijn aangetroffen die passen bij het door verdachte geschetste scenario.
Voor een geslaagd beroep op noodweer zal vervolgens moeten worden beoordeeld of de door verdachte gehanteerde verdediging proportioneel is geweest en of voldaan is aan het vereiste van subsidiariteit.
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake geweest van een noodweersituatie, waarin het gebruik van geweld in het kader van de verdediging noodzakelijk was. De aanval vond plaats in verdachtes woning, een relatief kleine stacaravan, waar verdachte onverhoeds werd overvallen en beetgepakt door de beide aangevers, terwijl dezen zich tussen verdachte en de enige uitgang, bevonden. Beide aanvallers deinsden bovendien niet terug voor het mes dat verdachte in zijn handen had, maar zetten hun aanval door en probeerden daarbij verdachte het mes afhandig te maken. Naar het oordeel van de rechtbank was het voor verdachte onder die omstandigheden niet mogelijk om zich aan de aanval te onttrekken door op de vlucht te slaan, althans kon dat niet van hem worden gevergd. Verdachte bevond zich een kwetsbare en benarde positie en had geen reële uitweg uit de situatie. Het zich met fysiek geweld verdedigen tegen deze aanval was daarom naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk. Hieruit volgt dat aan het subsidiariteitsvereiste is voldaan.
In beginsel staat het potentieel dodelijk steken met een mes niet in verhouding tot een aanval die op dat moment nog bestond uit het beetpakken en meetrekken van verdachte en het slaan met de blote handen of vuisten. Het spreekt vanzelf dat het recht op leven een groot goed is en dat degene die zich verdedigt tegen een aanval terughoudend moet zijn met het toepassen van (potentieel) dodelijk geweld. Maar die terughoudendheid dient naar het oordeel van de rechtbank niet zover te gaan, dat de verdediger in de gekozen verdedigingswijze onaanvaardbare risicos moet nemen voor zichzelf.
De rechtbank stelt in dat verband vast dat verdachte er ernstig voor vreesde dat, indien hij ter plekke overmeesterd zou worden door de beide aangevers, hij het slachtoffer zou worden van een ontvoering en mogelijk erger. Dat de aangevers niet terugschrokken voor het mes dat verdachte in zijn handen had en hem desondanks wilde overmeesteren en het mes afhandig probeerden te maken waarbij dit mes uiteindelijk zelf door midden brak, beloofde weinig goeds voor verdachte.
De rechtbank acht het niet waarschijnlijk dat verdachte bij een minder vergaande verdediging het gevaar voor hemzelf zou hebben kunnen afwenden. De aanval die op hem was ingezet, waarbij blijkens zijn gescheurde shirt en de schrammen op zijn rug het nodige geweld was toegepast, de directe nabijheid van zijn aanvallers en het fysieke en numerieke overwicht dat zij hadden, het feit dat zij niet terugdeinsden voor de dreiging van verdachtes mes, alsmede zijn benarde positie in een relatief kleine ruimte waarin zijn aanvallers de enige uitgang blokkeerden, brachten de gerechtvaardigde vrees met zich dat hij de aanval slechts zou kunnen afwenden door daadwerkelijk het mes als wapen tegen zijn aanvallers te gebruiken.
De rechtbank is daarom, alles overziend, van oordeel dat in de gegeven omstandigheden, de wijze van verdedigen door verdachte, het krachtig zwaaien en slaan met het mes richting zijn aanvallers, niet in een onredelijke verhouding stond tot de aanranding van zijn lijf door de beide aanvallers.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het bewezenverklaarde niet strafbaar is, nu daaraan de wederrechtelijkheid ontbreekt. Het beroep op noodweer slaagt en verdachte zal daarom ten aanzien van het bewezenverklaarde worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Aan een beoordeling van het subsidiaire beroep op noodweerexces komt de rechtbank daarom niet toe.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 761,91 ter zake van materiële schade en 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 4.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten waarop de vorderingen betrekking hebben, zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Beslag

De volgende voorwerpen zijn inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven:
1. STK afgebroken mes in twee delen (lemmet en heft);
1. STK zwart mes.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerd bezit er van in strijd is met het algemeen belang.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer omdat het ongecontroleerd bezit daarvan door verdachte in strijd is met het algemeen belang.

Uitspraak

De rechtbank
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit1 primair en feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer subsidiair niet strafbaar en
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
bepaalt dat de benadeelde partijen
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen proceskosten zullen dragen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen messen.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en mr. H. de Ruijter, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 mei 2024.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer NN1R023070 (onderzoek Oezon), doorgenummerd 1 tot en met 352.
2 Pagina 174.
3 Proces-verbaal van terechtzitting d.d. 7 mei 2024 en pagina 303.
4 Pagina 51.
5 Pagina 76.
6 Pagina 79.
7 Pagina 20.
8 Pagina 82.
9 Pagina 76.