In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar aanvraag voor een uitkering als slachtoffer vanuit het Schadefonds geweldsmisdrijven. De aanvraag van eiseres werd eerder afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat er onvoldoende objectieve informatie was over de aanleiding, toedracht en omstandigheden van het geweldsmisdrijf. Eiseres had medische informatie overgelegd waaruit bleek dat haar zoon een schotwond in zijn been had opgelopen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om aan te nemen dat hij slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf.
De rechtbank stelt vast dat de Commissie terecht heeft geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat er sprake is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. De verklaringen van de zonen van eiseres waren niet eenduidig en er was geen objectieve informatie die de toedracht, aanleiding en omstandigheden van het letsel kon verduidelijken. De rechtbank concludeert dat de Commissie de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was om de aanvraag te onderbouwen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.