ECLI:NL:RBNNE:2024:2630
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Tijdelijk huis- en contactverbod op grond van de Wet tijdelijk huisverbod
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen een tijdelijk huis- en contactverbod dat is opgelegd door de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe. Het verbod, dat op 29 juni 2024 is ingegaan, verplicht verzoeker om zijn woning te verlaten en gedurende tien dagen geen contact op te nemen met de derde belanghebbende. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzoekt om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 juli 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de derde belanghebbende. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. Hij wijst het verzoek af en motiveert zijn oordeel aan de hand van de relevante feiten en de risicotaxatie. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en zijn besluit goed heeft gemotiveerd. Het beroep op schending van het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel wordt afgewezen.
Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker is gehoord zonder aanwezigheid van zijn gemachtigde, maar dat er geen regel is die dit voorschrijft. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de belangenafweging in het nadeel van verzoeker uitvalt. Desondanks ziet hij geen andere mogelijkheid dan zelf een belangenafweging te maken en concludeert dat het risico van escalatie te groot is als het huisverbod wordt opgeheven. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.