ECLI:NL:RBNNE:2024:3075
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- L.E.A. Jonkers - Vellinga
- S.I. Havinga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake WIA-uitkering en terugvordering door het Uwv
Op 6 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen de definitieve vaststelling en herziening van zijn WIA-uitkering, die hij moest terugbetalen vanwege te veel ontvangen uitkering over de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. Het Uwv had op 20 februari 2024 besloten dat verzoeker € 3.095,52 moest terugbetalen. Verzoeker had eerder al een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 25 april 2024 was afgewezen omdat er geen spoedeisend belang was.
In de beoordeling van het nieuwe verzoek concludeerde de voorzieningenrechter dat verzoeker niet in acute financiële nood verkeerde en dat er geen spoedeisend belang was. Verzoeker had geen bewijs geleverd van zijn financiële situatie en het Uwv had aangegeven dat zij rekening konden houden met verzoekers situatie bij het treffen van een betalingsregeling. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.