ECLI:NL:RBNNE:2024:4708

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
18-261754-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag op bijna drie maanden oude baby door vader met zware gevolgen

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een vader die beschuldigd werd van doodslag op zijn bijna drie maanden oude zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de baby op 6 oktober 2022 ernstig letsel heeft opgelopen door een hevige krachtsinwerking op zijn hoofd, wat leidde tot zijn overlijden op 9 oktober 2022. De verdachte had verklaard dat de baby van de commode was gevallen, maar de rechtbank oordeelde dat de forensische bevindingen geen ruimte lieten voor de mogelijkheid van een ongeluk. De rechtbank concludeerde dat de letsels alleen konden zijn veroorzaakt door opzettelijk geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien het kwetsbare slachtoffer en de rol van de vader, die zorg en bescherming had moeten bieden. De rechtbank hield rekening met de impact van het delict op de samenleving en de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.261754.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 en 7 november 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap en mr. E. van der Meer, advocaten te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er - kort en zakelijk weergegeven - op neer dat verdachte op 6 oktober 2022 zodanig geweld tegen zijn bijna drie maanden oude zoontje [slachtoffer] heeft gebruikt dat hij kort daarop is overleden. Dit wordt verdachte op verschillende juridische manieren verweten: primair als doodslag, subsidiair als zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend, meer subsidiair als mishandeling de dood ten gevolge hebbend, en meest subsidiair als dood door schuld.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op gronden als vermeld in haar schriftelijk requisitoir veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie stelt dat op grond van het sectierapport van de forensisch patholoog [naam] kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van zeer ernstig schedelhersenletsel. Uit de rapportages van de forensisch artsen [naam] en [naam] blijkt dat het uiteindelijk fatale schedelhersenletsel, maar ook de overige letsels, het gevolg zijn van een forse krachtsinwerking bestaande uit een acceleratie-deceleratietrauma of een forse stomp botsende krachtsinwerking, dan wel een combinatie daarvan. De deskundigen achten de bevindingen met betrekking tot de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels waarschijnlijker onder de hypothese niet accidenteel letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel. Deze conclusies laten geen ruimte voor de veronderstelling dat het letsel niet het gevolg is geweest van een zeer forse krachtsinwerking.
De door de verdediging beschreven alternatieve verklaringen waarbij sprake was van impact, te weten de val van de commode, het stoten tegen een kozijn in het UMCG en het boxincident, kunnen het geconstateerde letsel, laat staan de combinatie daarvan, volgens de deskundigen niet verklaren. Ondanks uitgebreid en zorgvuldig onderzoek is voorts geen enkele aanwijzing voor een ziekelijke of medische oorzaak voor het geconstateerde letsel gevonden en ook de geboorte wordt gezien de datering van de verschillende letsels uitgesloten als oorzaak. Daarmee staat buiten redelijke twijfel vast dat het letsel is veroorzaakt door geweld.
De enige die voor dit geweld verantwoordelijk kan zijn, is verdachte. Hij was immers de enige die de ochtend van 6 oktober 2024 - en overigens ook de hele avond en nacht daarvoor - bij zijn zoon was.
Verdachte heeft zich zodoende willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] ten gevolge van zijn handelen zou komen te overlijden en heeft die kans - gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het toegepaste geweld - ook bewust aanvaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat verdachte van al hetgeen is ten laste gelegd moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd.
Verdachte is consistent in zijn afgelegde verklaringen, inhoudende dat [slachtoffer] enkel van de commode is gevallen, er zijn geen aanwijzingen in het dossier waaruit zou blijken dat verdachte gewelddadig zou zijn.
Alles overziend ontbreekt het aan bewijsmiddelen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat
verdachte fors geweld tegen zijn zoon zou hebben gebruikt. De vraag of het letsel bij [slachtoffer] door verdachte is toegebracht kan op basis van de informatie van de deskundigen niet eenduidig worden vastgesteld. De raadsvrouw wijst daarbij op de bewijswaarde van de uitkomsten van de hypotheses. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de geconstateerde letsels, afzonderlijk en in combinatie, “waarschijnlijker” te verklaren zijn onder de hypothese niet-accidenteel letsel dan accidenteel letsel. Dat is onvoldoende om buiten redelijke twijfel vast te kunnen stellen dat sprake is geweest van opzettelijk toegebracht letsel.
Het dossier bevat voorts een aantal contra-indicaties voor betrokkenheid van verdachte bij het opzettelijk toebrengen van het dodelijke letsel. Die contra-indicaties komen vooral naar voren in de persoon van verdachte en deze passen niet in het scenario dat verdachte het letsel bij [slachtoffer] opzettelijk, met forse krachtsinwerking, heeft toegebracht als gevolg van bijvoorbeeld een emotionele uitbarsting.
Verdachte past totaal niet in het profiel van een gewelddadig persoon die hiertoe überhaupt in staat zou kunnen zijn. Hij heeft een blanco strafblad en kent geen agressieproblematiek. Na het incident heeft verdachte bovendien direct in paniek met zijn partner gebeld en daarna 112, en is toen begonnen met het reanimeren van zijn zoon. Hij heeft dus juist alles in werk gesteld om de kritieke toestand van [slachtoffer]
te verbeteren.
De verdediging heeft geconcludeerd dat dit alles maakt dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt voor het ten laste gelegde, in welke variant dan ook, en dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
In de ochtend van 6 oktober 2022 belde verdachte 112. Hij meldde aan de centralist dat zijn zoon [slachtoffer] (op dat moment elf weken en 6 dagen oud), tijdens het verschonen van de commode was gevallen. De ademhaling van [slachtoffer] was niet normaal, [slachtoffer] zou niet meer huilen en bewoog ook niet meer. Aan verdachte zijn aanwijzingen gegeven om [slachtoffer] te reanimeren, in afwachting van de hulpdiensten.
Bij aankomst van de hulpdiensten bij de woning van verdachte troffen de ambulancemedewerkers een slappe, bleke en afwezige baby. Zijn hartslag was te snel, hij ademde onvoldoende en er was een verschil in pupilgrootte. [slachtoffer] is ter plaatse ook gezien door de arts van het mobiel medisch team en is tijdens het vervoer naar het ziekenhuis aan de beademing gezet. Hij is vervolgens opgenomen op de kinder-intensive care van het UMCG, waar uitgebreid medisch onderzoek werd verricht.
Bij [slachtoffer] werd ernstig schedelhersenletsel geconstateerd. Vanwege de uitgebreide en ernstige schade aan de hersenen met een zeer sombere prognose, in combinatie met voortdurende epileptische aanvallen, is uiteindelijk besloten dat verdere medische behandeling niet zinvol was. Op 9 oktober 2022 is de behandeling gestaakt, waarna [slachtoffer] is overleden.
Gelet op de geconstateerde letsels is nader forensisch medisch onderzoek verricht en is een strafrechtelijk opsporingsonderzoek gestart naar verdachte.
Forensisch medisch onderzoek
Op 10 oktober 2022 is er een gerechtelijke sectie uitgevoerd en aanvullend onderzoek ingezet
door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). In het sectierapport (Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden) van 8 december 2023 heeft [naam] , forensisch patholoog en verbonden aan het NFI (hierna: [naam] ), zijn bevindingen weergegeven. Bij dit sectierapport zijn verschillende rapportages gevoegd met betrekking tot verrichte onderzoeken, te weten in- en uitwendige schouwing, radiologisch, lichtmicroscopisch, neuropathologisch, oogpathologisch, microbiologisch, metabool en toxicologisch onderzoek.
In opdracht van de rechter-commissaris heeft [naam] , kinderarts en NFI-deskundige forensische geneeskunde minderjarigen (hierna: [naam] ), een forensisch medisch onderzoek verricht. De forensisch arts heeft in haar rapport van 8 december 2023 de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd en de aan haar gestelde vragen beantwoord. [naam] heeft op 2 september 2024 nader gerapporteerd naar aanleiding van aanvullende vragen.
Op verzoek van de verdediging is een volledig tegenonderzoek uitgevoerd door forensisch arts [naam] (hierna: [naam] ). [naam] heeft in zijn rapport van 23 oktober 2024, aangevuld op 1 november 2024, de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd en de aan hem gestelde vragen beantwoord.
Ter terechtzitting van 5 november 2024 hebben de forensisch patholoog [naam] , en de forensisch artsen [naam] en [naam] hun bevindingen nader toegelicht en aanvullende vragen beantwoord.
De rechtbank zal hierna, aan de hand van de rapporten van de deskundigen en het overige bewijs, uiteenzetten dat en waarom zij verdachte, ondanks zijn ontkennende verklaring, verantwoordelijk acht voor het toebrengen van het dodelijk letsel bij zijn zoon [slachtoffer] .
De oorzaak van het overlijden van [slachtoffer]
Door [naam] , de forensisch patholoog, zijn de onder meer volgende letsels bij [slachtoffer] geconstateerd:
  • een bloeduitstorting hoog op het achterhoofd, in de schedelhuid en het onder- liggende botvlies;
  • een complexe breuk aan de rechterzijde van de schedel;
  • bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, doorlopend tussen de hersenhelften langs de bolling van
de hersenen;
- uitgebreide bloeduitstortingen in het netvlies van beide ogen, verspreid over het hele netvlies en in alle
lagen;
  • bloeduitstortingen in het glasvocht van beide ogen;
  • een netvliesplooi (over de gele vlek) in het rechteroog, en
  • bloeduitstortingen rond beide oogzenuwen, met geringe uitbreiding in het omgevende vetweefsel.
De forensisch patholoog concludeert dat [slachtoffer] is overleden aan de gevolgen van ernstig schedelhersenletsel. Dit schedelhersenletsel is ontstaan door hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd, al dan niet in combinatie met dynamische krachtinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie). Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van een reanimatiebehoeftige toestand, de noodzaak tot ziekenhuisopname en het uiteindelijke overlijden worden verklaard. Er zijn geen ziekelijke afwijkingen geconstateerd die het overlijden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest.
[naam] , kinderarts en NFI-deskundige forensische geneeskunde minderjarigen (hierna: [naam] ) komt tot de volgende conclusies.
De combinatie van bevindingen past bij forse krachtsinwerking, waarbij in ieder geval (gezien de schedelbreuk) op enig moment sprake moet zijn geweest van een impact krachtsinwerking op het hoofd, met daarbij mogelijk acceleratie-deceleratiekrachten. De aanhoudende hersenfunctiestoornissen met dodelijke afloop, de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies en de uitgebreide netvliesbloedingen in combinatie, maar ook afzonderlijk beschouwd, zijn niet passend bij een ongecompliceerde val van de commode, waarbij het kind bovendien na de val nog normaal zou hebben gefunctioneerd. De ernstige epilepsie als gevolg van ernstige hersenschade en het uiteindelijke overlijden passen bij een oorzakelijke forse krachtsinwerking juist vóór het ontstaan van de acute klinische verschijnselen. De combinatie van bevindingen is niet het gevolg van een ziekelijke oorzaak en is niet het gevolg van de geboorte.
In haar aanvullende rapportage overweegt [naam] dat zelfs wanneer wordt uitgegaan van een rotatiemoment ten tijde van de val van de commode -hoewel verdachte in geen van zijn verklaringen daarover spreekt- daarin evenmin een verklaring kan worden gevonden voor het geconstateerde letsel, omdat ook onder die omstandigheden sprake is van een krachtsinwerking die te beperkt is om dat letsel te veroorzaken.
Ter zitting heeft de deskundige daarop aangevuld dat wanneer moet worden uitgegaan van hetgeen verdachte over de val ter zitting heeft verklaard, namelijk dat hij het hoofd nog met zijn hand heeft geraakt tijdens de val, dat juist zou hebben geleid tot een remming van de snelheid waarmee [slachtoffer] op de grond is gevallen, en daarmee de krachtsinwerking van die val nog verder zou hebben beperkt.
Op verzoek van de verdediging is een volledig tegenonderzoek uitgevoerd door forensisch arts [naam] (hierna: [naam] ). Hij komt tot de volgende conclusies.
Gelet op de combinatie van letsels en het dodelijke beloop kan worden vastgesteld dat er sprake moet zijn geweest van een zeer forse krachtsinwerking, waarbij de klinische noodsituatie onmiddellijk moet zijn opgetreden. In de verhaalde val van de commode ontbreekt de benodigde complicerende factor om het letsel en de daaruit voorvloeiende klinische noodsituatie te verklaren. Als er sprake is van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind en bij een nadien geconstateerd zeer ernstig hersenletsel met hersenweefselversterf, een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies en uitgebreide netvliesbloedingen, dan is de krachtsinwerking zo fors geweest dat het na de krachtsinwerking niet mogelijk kan zijn geweest voor [slachtoffer] om normaal te functioneren.
De oorzaak van de geconstateerde letsels
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ten aanzien van wat er is gebeurd kort voor de 112-melding het volgende verklaard.
Verdachte werd op 6 oktober 2022 om 07.30 uur wakker van gehuil via de babyfoon. Hij is naar de kinderkamer gegaan en heeft [slachtoffer] uit bed gepakt en vervolgens op de commode gelegd om hem te verschonen. Op enig moment wilde verdachte de vieze luier in de luieremmer doen. Hij zag toen dat [slachtoffer] zich van zijn rug naar zijn buik aan het draaien was op het aankleedkussen op de commode en dat hij van de commode rolde, tussen zijn handen door, en op de grond viel. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] voor de val normaal functioneerde, en dat dat ook in eerste instantie na de val het geval leek te zijn. [slachtoffer] was troostbaar en maakte oogcontact. Hij is nadat hij [slachtoffer] had verschoond met hem naar beneden gelopen, heeft hem in zijn Maxi-Cosi gezet en aangelegd aan de fles. Hij heeft daarna het zusje van [slachtoffer] boven verschoond. Pas toen hij weer beneden kwam, zag en hoorde hij dat [slachtoffer] bleek was en een reutelende ademhaling had. Verdachte heeft verklaard dat hij daarop met [slachtoffer] naar boven is gegaan om hem daar op de commode te onderzoeken en vervolgens eerst [naam] en daarna 112 heeft gebeld.
Aangedragen alternatieven
Tijdens het onderzoek zijn door verdachte en zijn (schoon-)familie verschillende andere verklaringen voor het geconstateerde letsel aangedragen. Er zijn op 24 augustus 2022 fotos gemaakt waarop onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar zijn op beide kaakranden van [slachtoffer] . Op 15 september 2022 zou [slachtoffer] ook bijna van de commode zijn gevallen maar kon verdachte hem nog net tegenhouden en op 28 september 2022 had verdachte [slachtoffer] in zijn armen en botste [slachtoffer] door bewegingen van verdachte tweemaal met het hoofd tegen een kozijn in het ziekenhuis. Op 1 oktober 2022 was er een incident met een boxbodem waarbij de bodem van de box naar beneden klapte en [naam] bovenop [slachtoffer] beland is. Ook zou er mogelijk sprake zijn van een vitamine K gebrek net als bij een tante.
Deze voorvallen zijn ook in het onderzoek van [naam] en de contra-expertise van [naam] meegenomen.
De rechtbank overweegt als volgt:
Na uitgebreide onderzoeken die door en in opdracht van de forensisch patholoog zijn verricht, kan worden vastgesteld dat de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels in ieder geval niet zijn veroorzaakt door geboorte en dat er evenmin aanwijzingen zijn voor een ziekelijke oorzaak. Dat is de conclusie van zowel [naam] alsook van [naam] en in de contra-expertise van [naam] .
Uit de rapportages van [naam] en [naam] volgt - net als eerder al was geconcludeerd door [naam] - dat de combinatie van letsels bij [slachtoffer] en het uiteindelijk fatale beloop, het gevolg zijn geweest van een zeer forse krachtsinwerking bestaande uit een forse stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd, al dan niet in combinatie met een heftig acceleratie-deceleratietrauma (zoals door elkaar schudden). De
krachtsinwerking die nodig is voor het ontstaan van dergelijk letsel is, zo hebben de deskundigen verklaard, vergelijkbaar met die bij een zeer ernstig auto-ongeluk, waarbij de auto bijvoorbeeld over de kop slaat, of die optreedt bij een val van een hoogte van meerdere verdiepingen.
Alle drie de deskundigen hebben aangegeven dat na een krachtsinwerking die zo hevig is geweest dat daardoor (uiteindelijk) fataal letsel is ontstaan, zoals hier het geval was, vrijwel direct klinische verschijnselen optreden die duiden op een acute noodsituatie, zoals abnormaal huilen, inadequaat drinken, ademhalingsproblemen, trekkingen en stoornissen in het bewustzijn. Er kan dan geen sprake meer zijn van een periode van normaal functioneren. [naam] heeft daarbij ter zitting toegelicht dat bij “vrijwel direct” gedacht moet worden aan seconden, niet aan minuten.
In ieder geval kan worden vastgesteld dat sprake was van klinische verschijnselen zoals door de deskundigen bedoeld op het moment dat de ambulanceverpleegkundigen [slachtoffer] zagen. Zij hebben onder meer vastgesteld dat [slachtoffer] niet adequaat reageerde op prikkels en niet goed zelfstandig kon ademen. Maar ook uit de opname van de daaraan voorafgaande 112-melding en de transcriptie daarvan blijkt van dergelijke klinische verschijnselen. Verdachte beschrijft daar immers ook dat [slachtoffer] abnormaal ademde en nauwelijks reageerde. Vanaf dat moment, tot zijn overlijden, heeft [slachtoffer] niet meer normaal gefunctioneerd.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de forse krachtsinwerking die het uiteindelijk fatale letsel bij [slachtoffer] heeft veroorzaakt, plaats moet hebben gevonden vrijwel direct voor verdachte met [naam] belde (07.42.41) en de 112-melding deed (07.43.27). De rechtbank constateert dat de verklaring van verdachte niet bij de bevindingen en conclusie van de deskundigen op dit punt past. Hij zegt immers dat [slachtoffer] na de gestelde val van de commode eerst nog (relatief) normaal reageerde en dat bleef doen in de tijd dat verdachte met hem naar beneden liep, in de Maxi-Cosi zette en hem aan de fles aanlegde. Deze verklaring kan dus niet waar zijn.
De deskundigen hebben niet uitgesloten dat de geconstateerde combinatie van letsels het gevolg kan zijn geweest van een ongeval, hoewel de specifieke combinatie van letsels die bij [slachtoffer] is aangetroffen waarschijnlijker wordt geacht onder de hypothese niet-accidentele oorzaak dan bij een accidentele oorzaak. De deskundigen hebben echter wel uitgesloten dat de door verdachte beschreven ongecompliceerde val van de commode, dat wil zeggen: een val zonder bijkomende omstandigheden waardoor de krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] hoger zou zijn geweest dan normaal gesproken, de oorzaak kan zijn geweest. Anders gezegd: de geconstateerde combinatie van letsels kan in beginsel wel door een ongeval worden veroorzaakt, maar hoe dan ook niet door het ongeval dat verdachte beschreven heeft. Zoals eerder overwogen moet in zon geval immers gedacht worden aan bijvoorbeeld een zwaar auto-ongeluk of een val van meerdere verdiepingen. Een ongecompliceerde val van relatief geringe hoogte levert simpelweg niet de krachtsinwerking op die voor het ontstaan van het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel nodig is.
Verdachte is een groot aantal malen bevraagd over wat er met [slachtoffer] is gebeurd kort voor de 112- melding. Hij heeft daarbij consequent verklaard, ook na confrontatie met de bevindingen van de deskundigen, dat er niet meer gebeurd is dan de val van de commode, dus van een relatief geringe hoogte, zonder bijkomende complicerende omstandigheden. Tijdens de verhoren bij de politie heeft verdachte de gebeurtenis nagespeeld en ook daaruit blijkt niet meer dan de door hem beschreven ongecompliceerde val.
De rechtbank heeft geen reden om aan de conclusies van de deskundigen te twijfelen. Die zijn uitgebreid onderbouwd, logisch navolgbaar en bovendien onderling volstrekt in lijn met elkaar. Dat betekent dat de verklaring van verdachte op dit punt niet waar kan zijn.
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat zij de alternatieve verklaringen voor het letsel bij [slachtoffer] zoals die door verdachte en zijn omgeving naar voren zijn gebracht, buiten beschouwing zal laten. Voor zover die incidenten hebben plaatsgevonden, geldt dat dat allemaal geweest is dagen tot weken voor het optreden van klinische verschijnselen die duiden op een acute noodsituatie. Gelet op de eerder aangehaalde conclusie van de deskundigen dat dergelijke verschijnselen vrijwel direct optreden na de forse krachtsinwerking die daarvan de oorzaak is, kunnen deze niet hebben bijgedragen aan de dood van [slachtoffer] , ook niet indirect.
Vast staat dat geboorte en ziekte als oorzaak voor de fatale letsels kunnen worden uitgesloten.
Vast staat ook dat de verklaring van verdachte over de gebeurtenis waarbij [slachtoffer] het uiteindelijk fatale letsel heeft opgelopen, niet waar kan zijn en verdachte is hier ondanks confrontatie met de duidelijke bevindingen van de deskundigen bij gebleven. Nu het dossier verder geen enkel aanknopingspunt biedt voor een andere accidentele oorzaak van een zwaarte als de deskundigen hebben benoemd, is er naar het oordeel van de rechtbank maar één conclusie mogelijk:
Het letsel is niet veroorzaakt door een ongeval, maar is door opzettelijk handelen bij [slachtoffer] toegebracht, terwijl ook vast staat dat verdachte als enige aanwezig was bij [slachtoffer] en zijn tweelingzusje op het moment dat het letsel moet zijn ontstaan.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, wat uiteindelijk drie dagen later tot zijn overlijden heeft geleid, heeft veroorzaakt.
Het opzet op de dood
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan of verdachte bij het toebrengen van het letsel daadwerkelijk de intentie had om [slachtoffer] van het leven te beroven. Hij heeft immers geen ware verklaring afgelegd over wat er is gebeurd, en (dus) ook niet over wat op dat moment zijn bedoeling was.
Dat wil niet zeggen dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op de dood van [slachtoffer] . Sommige handelingen kunnen immers zo gevaarlijk zijn dat al in de aard van die handelingen het opzet op een bepaald gevolg ligt besloten. In juridische termen is er dan sprake van voorwaardelijk opzet.
Om tot een bewezenverklaring daarvan te komen moet worden vastgesteld dat verdachte door zijn gedragingen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. Of bepaalde gedragingen de aanmerkelijke kans op overlijden in het leven hebben geroepen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht. Het zal dan moeten gaan om een kans die naar de algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan die aanmerkelijke kans is niet alleen vereist dat hij wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van zijn gedragingen bewust heeft aanvaard.
[slachtoffer] is uiteindelijk komen te overlijden als gevolg van zeer ernstig hersenletsel. Welk geweld precies op [slachtoffer] is uitgeoefend blijft onduidelijk. Zoals al eerder overwogen, volgt uit de conclusies van de deskundigen wel dat dergelijk letsel alleen kan ontstaan als gevolg van een forse krachtsinwerking, zoals die optreedt bij een ernstig auto-ongeluk of een val van meerdere verdiepingen. Vast staat dus in ieder geval dat de krachtsuitoefening die bij het geweld gebuikt is daarmee vergelijkbaar moet zijn geweest.
Het gaat daarmee om zodanig zwaar geweld dat voor ieder redelijk denkend mens, en dus ook voor verdachte, bij voorbaat duidelijk moet zijn geweest dat hiermee (op zijn minst) de aanmerkelijke kans bestond dat dit tot de dood van [slachtoffer] zou leiden. De rechtbank wijst er in dit verband op dat [naam] in zijn rapport heeft verwezen naar een studie waaruit blijkt dat het toebrengen van hersenletsel bij kleine kinderen door middel van schudden en/of impact handelingen vereist die dusdanig heftig zijn, dat getuigen die handelingen direct als gevaarlijk zouden kwalificeren. Ter terechtzitting heeft [naam] daaraan toegevoegd dat uit die studie blijkt dat buitenstaanders de handelingen die kunnen leiden tot ernstig hersenletsel zoals bij [slachtoffer] geconstateerd, als zeer gewelddadig bestempelen.
Verdachte heeft toch een dergelijk ernstige vorm van geweld op [slachtoffer] uitgeoefend. Naar het oordeel van de rechtbank moet dit naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich van die aanmerkelijke kans op de dood bewust is geweest en die ook heeft aanvaard.
De verdediging heeft erop gewezen dat verdachte hulp heeft ingeschakeld door 112 te bellen. Dat heeft verdachte echter pas gedaan nadat hij zeer fors geweld op [slachtoffer] had uitgeoefend, zo fors dat daarin zijn wilsbesluit -het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op de dood- al besloten ligt. Het nadien bellen van de hulpdiensten raakt dat eerdere wilsbesluit niet en kan dus ook niet afdoen aan het (voorwaardelijk) opzet dat verdachte op de dood van [slachtoffer] heeft gehad op het moment dat hij geweld gebruikte.
De rechtbank acht daarmee het primair ten laste gelegde, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank merkt nog op dat in de tenlastelegging verschillende feitelijke handelingen zijn opgenomen. Welke van die handelingen verdachte exact uitgevoerd heeft kan, nu hij geen inzicht heeft gegeven in de ware toedracht, niet met zekerheid worden vastgesteld. De rechtbank zal daar dus geen keuze in maken. Eén of meer van de omschreven handelingen moet verdachte in ieder geval hebben verricht.
Overige letsels
De rechtbank overweegt dat bij [slachtoffer] ook ander (ouder) letsel is geconstateerd, te weten een breuk in de pols en de op fotos van 24 augustus 2022 zichtbare bloeduitstortingen in zijn gezichtje. Nu niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld op welk moment, op welke wijze en door wiens toedoen deze letsels zijn ontstaan, zijn deze letsels bij de beoordeling van het tenlastegelegde buiten beschouwing gebleven.
Bewezenverklaring
Gelet op het vorenstaande, in onderlinge samenhang beschouwd, is voor de rechtbank wettig en overtuigend komen vast te staan dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 oktober 2022 te Assen, zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2022), opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
  • [slachtoffer] met kracht tegen/op zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of op een hard oppervlak te laten vallen en/of tegen een hard oppervlak te slaan en/of te stoten, in elk geval zeer heftig uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] en/of
  • [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of met kracht door elkaar en/of op en neer te schudden, in elk geval samendrukkend en/of anderszins zeer heftig geweld op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Doodslag.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de strafmaat aangevoerd dat moet worden uitgegaan van volledige toerekeningsvatbaarheid en dat zij rekening houdt met de ernst van het feit en de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap heeft, gelet op de door haar bepleite integrale vrijspraak, geen standpunt ingenomen over de strafmaat in geval van een bewezenverklaring.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de Pro Justitia rapportages van [naam] , forensisch gz-psycholoog, de rapportages van de reclassering (Leger des Heils), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het doden van zijn zoon [slachtoffer] door hevig
geweld op hem uit te oefenen. Hierdoor heeft [slachtoffer] ernstige hersenschade opgelopen en hij is ten gevolge daarvan na enkele dagen overleden. [slachtoffer] is bijna drie maanden oud geworden. Hij had zijn hele leven nog voor zich en dat leven is hem door het handelen van zijn eigen vader ontnomen. Het door verdachte gepleegde feit, een levensdelict, behoort al tot een van de zwaarste feiten die het wetboek kent. Nog zwaarder wordt dit feit wanneer het gaat om een baby van nog geen drie maanden oud en wanneer de vader van deze baby de dader is.
Er is geen twijfel dat het verhaal van verdachte, de val van de commode, niet klopt. Verdachte heeft niet verteld wat er werkelijk is gebeurd. Hierdoor laat de verdachte niet alleen de rechtbank, maar belangrijker nog, ook zijn naasten en de nabestaanden van [slachtoffer] in het ongewisse over wat zich op het noodlottige moment precies heeft afgespeeld en waarom.
Dat een vader op zijn eigen kind zulk heftig geweld kan uitoefenen dat het kind daardoor komt te overlijden, is vrijwel niet te bevatten. Bij een vader hoort een baby veilig te zijn. Verdachte had [slachtoffer] zorg, geborgenheid en bescherming moeten bieden. Hij is hierin in zeer ernstige mate in tekort geschoten. Naast het onherstelbare leed bij de nabestaanden van [slachtoffer] leidt een feit als dit ook tot een schok en gevoelens van afschuw en verontwaardiging in de samenleving.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 1 oktober 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in contact is geweest met politie en justitie.
Door [naam] , forensisch gz-psycholoog, is op 10 februari 2023 een Pro Justitia rapport opgemaakt betreffende verdachte. Op 14 juli 2024 is door [naam] een aanvullend Pro Justitia rapport opgemaakt. De Pro Justitia rapportages van de deskundige [naam] houden zakelijk en kort weergegeven de volgende conclusies en bevindingen in.
Bij verdachte is sprake van trekken van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Er is tevens sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel ten voordele van de (theoretisch) verbale vaardigheden. De vermijdende trekken en het disharmonisch intelligentieprofiel waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
Er komen in de voorgeschiedenis geen impulsdoorbraken of geweldsuitbarstingen voor.
Een verband tussen de diagnose en het plegen van het tenlastegelegde, indien bewezen, kan niet worden gelegd, waardoor de deskundige adviseert verdachte volledig toerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank volgt dit advies en acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Over verdachte zijn meerdere reclasseringsadviezen uitgebracht. Uit die reclasseringsadviezen volgt dat de reclassering gelet op de ontkennende houding van verdachte geen uitspraak kan doen over het risico op recidive. Om diezelfde reden kunnen zij ook geen advies geven of interventies en toezicht noodzakelijk zijn.
De reclassering heeft voorts aangegeven dat de afgelopen maanden (tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis) is ingezet op re-integratie van verdachte en dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dit traject zal doorkruisen.
De op te leggen straf
Het opzettelijk veroorzaken van de dood van een baby stelt het voorstellings- en inlevingsvermogen op de proef. Dit geldt in nog sterkere mate als de dader één van de ouders van de baby is. De rechtbank heeft de verdachte op verschillende wijzen uitgenodigd om terug te blikken en gedragingen te duiden die, in het licht van de volgens de deskundigen benodigde kracht en werking, mogelijk de doodsoorzaak zijn geweest. Hij is daarop niet ingegaan en heeft elke vorm van gewelds- of krachtsuitoefening ontkend.
Dit is onbevredigend en maakt dat de rechtbank geen rekening kan houden met eventuele strafmatigende omstandigheden. De rechtbank gaat bij de straftoemeting uit van een ernstig levensdelict, gepleegd op een zeer kwetsbaar en afhankelijk slachtoffer. Een dergelijk ernstig levensdelict rechtvaardigt een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Hoewel door de verdediging is bepleit dat het gezin verdachte nodig heeft en onevenredig hard zal worden getroffen door een langdurige gevangenisstraf van verdachte overweegt de rechtbank dat in deze zaak
voorop staat dat recht moet worden gedaan aan [slachtoffer] en aan wat hem is aangedaan. De rechtbank ziet in het pleidooi van de verdediging geen aanleiding om de straf te matigen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf acht geslagen op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten die met het onderhavige geval vergelijkbaar zijn.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank ziet, gelet op de bewezenverklaring en op te leggen straf, aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Zij weegt daarbij mee dat het gaat om een feit waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak geldt.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. M.C. Fuhler, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer en A.J. Veenstra MSc, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2024.
BIJLAGE 1
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Assen, zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2022), opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) tegen/op zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of op een hard oppervlak te laten vallen en/of tegen een hard oppervlak te slaan en/of te stoten, in elk geval (zeer heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer te schudden, in elk geval samendrukkend en/of anderszins (zeer heftig) geweld op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Assen, zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2022), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur in de schedel, een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies en/of bloeduitstortingen in het netvlies van beide ogen, heeft toegebracht, door
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) tegen/op zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of op een hard oppervlak te laten vallen en/of tegen een hard oppervlak te slaan en/of te stoten, in elk geval (zeer heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer te schudden, in elk geval samendrukkend en/of anderszins (zeer heftig) geweld op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Assen, zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2022), heeft mishandeld door
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) tegen/op zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of op een hard oppervlak te laten vallen en/of tegen een hard oppervlak te slaan en/of te stoten, in elk geval (zeer heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer te schudden, in elk geval samendrukkend en/of anderszins (zeer heftig) geweld op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Assen,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld, door
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) tegen/op zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of op een hard oppervlak te laten vallen en/of tegen een hard oppervlak te slaan en/of te stoten, in elk geval (zeer heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer te schudden, in elk geval samendrukkend en/of anderszins (zeer heftig) geweld op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] uit te oefenen
waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2022) is overleden.
BIJLAGE 2
De bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 5 november 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik in de ochtend van 6 oktober 2022 alleen met [slachtoffer] en [naam] thuis was. De avond ervoor heb ik de kinderen op bed gelegd. In de nacht zijn zij twee keer wakker geweest, rond 02:00 uur en rond 04:00 uur. Ik heb beide kinderen toen een flesje gegeven en daarna terug in bed gelegd. [slachtoffer] was een beetje huilerig. Om ongeveer 07:30 uur werd ik wakker van gehuil op de babyfoon. Ik heb eerst [slachtoffer] uit bed gepakt en op de commode gelegd om hem te verschonen. () Hij was bij en had de ogen open. Hij keek mij aan.
Ik heb hem een schone luier aangedaan. Hij functioneerde normaal. ()
Toen liep ik naar beneden met [naam] . Ik zag dat de fles niet meer in [slachtoffer] zijn mond zat. Toen ik voor [slachtoffer] stond zag ik dat hij wit en slap was, rochelde en hij had een niet normale ademhaling. () Ik heb toen in paniek [naam] gebeld. [naam] nam niet op. Toen [naam] mij direct daarna terugbelde zei zij dat ik 112 moest bellen. Dat heb ik toen gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer [nummer] en onderzoeksnaam [naam] , opgemaakt en gesloten op 29 februari 2024 door verbalisant [naam] , (hierna: het dossier) inhoudend:
- een proces-verbaal van bevindingen (AH-057-01) d.d. 19 december 2022 opgemaakt door verbalisant [naam] , betreffende de historische gegevens telefoonnummer [nummer] , opgenomen op pagina 132 e.v. van het dossier, voor zover inhoudend:
Op woensdag 12 oktober 2022 heb ik onderzoek gedaan naar de historische telefoongegevens van het telefoonnummer [nummer] , in gebruik bij [verdachte] . ()
Op 6 oktober 2022, om 07:42 uur vindt het eerste uitgaande gesprek plaats naar het
telefoonnummer [nummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij [naam] (zie afbeelding 2). Afbeelding 2: ()
uitgaand GESPREK 06-10-2022 07:42:41 ()
inkomend GESPREK 06-10-2022 07:42:46 ()
- een proces-verbaal van bevindingen (AH-072-01) d.d. 19 december 2022 opgemaakt door verbalisant [naam] , betreffende 112-gesprek melder/centralist, opgenomen op pagina 141 e.v. van het dossier, voor zover inhoudend:
Op donderdag 8 december 2022 omstreeks 10.51 uur werd middels mail mij het 112-gesprek verstrekt van het 112-gesprek van donderdag 6 oktober 2022 welke omstreeks 07.42 uur heeft plaatsgevonden. Het gesprek is zo volledig mogelijk uitgewerkt waarbij de stem van de man welke in eerste aanvang de 112- melding doet voor de volle honderd procent herkend wordt door verbalisant [naam] als zijnde verdachte [verdachte] . () De opname heeft een lengte van 10 minuten en 59 seconden.
C: Centralist Meldkamer [verdachte] : is [verdachte] O: Opmerking verbalisant C: Wat is er aan de hand?
[verdachte] : Onze baby van 12 maanden is van de commode gevallen. C: Ok.
[verdachte] : En hij ademt heel raar en hij huilt niet meer en hij beweegt niet meer. C: En hoe ademt hij raar?
[verdachte] : Hij, zijnes stokes of zo.
O: Na raadplegen op Google blijkt dat mogelijk Cheyne-Stokes ademhaling wordt bedoeld. C: Ok, ik ga u helpen. Eeuh ..eeuh 12 maanden, 1 jaar, is het een jongetje?
[verdachte] : Ja
C: Ok, is hij wakker? Heeft hij zijn oogjes open?
[verdachte] : Nee half, als ik zijn oogleden omhoog trek dan gebeurd er verder niks. C: OK, maar hij doet niets uit zichzelf zijn oogjes open?
[verdachte] : Nee, nee ()
C: () Ik wil even die ademhaling controleren. Elke keer als hij inademt, dan zegt u nu tegen mij. Ja? U mag gelijk beginnen.
O: 1.45 van de opname [verdachte] : Nu
O: 1.50 van de opname C: Ga door
O: 1.51 van de opname C: Duurt het zo lang?
O: 1.59 van de opname [verdachte] : Ja nu
O: 2.01 van de opname
C: Nu pas weer, ok. Luister, we gaan beginnen met reanimeren, (iets overstaanbaars) Luister meneer is ga u helpen, ja ?
[verdachte] : ja
- een proces-verbaal van verhoor getuige [naam] (G-012-01) (ambulance medewerker eerste auto) d.d. 24 november 2022, opgemaakt door verbalisanten [naam] en [naam] , opgenomen op pagina 165 e.v. van het dossier, voor zover inhoudend als verklaring over de inzet bij een melding op 6 oktober 2022 om 07.42 uur aan de [adres] :
V: Vraag verbalisanten A: Antwoord verdachte
A: We kregen dus een melding van een kind, die van de commode was gevallen. We moesten er met spoed naar toe. Onderweg kregen we te horen dat het mogelijk ook om een kinder-reanimatie zou gaan. Er werd een tweede ambulance meegestuurd en het MMT (mobiel medisch team). () Ik stapte als eerste uit de auto. De deur stond open. () Ik werd van boven geroepen dat ik boven moest komen. () Toen ben ik de trap opgelopen. Ik ben de kamer ingelopen. Er lag een kind op de grond. Met de vader op de knie, bij het hoofd van het kind. Het kind oogde niet goed. Het zag bleek en er was sprake van verminderd bewustzijn. Ik heb het kind direct opgepakt en op de commode gelegd, zodat ik mijn onderzoeken op werkhoogte kon uitvoeren. Daar heb ik direct gekeken hoe het was met zijn ademhaling. Het ademende wel maar het was nog steeds afwezig. Ik heb mijn collega direct de opdracht gegeven om hem aan de monitor aan te sluiten om te zien of het reanimatie behoeftig was. Maar het had een hartfrequentie van rond de 130 a 140 dus ik hoefde niet te reanimeren. () Maar de ademfrequentie was niet voldoende. Het kind was slap en een kind hoort te huilen. Een kind hoort adequater te reageren. Ik heb het kind met een beademingsballon licht ondersteund door middel van een ballon. Toen kwam al vrij snel de tweede ambulance. Ik heb tegen mijn collega gezegd dat we een kind hadden die niet oké was. Wat ons toen opviel dat er pupil verschil was. Het linker en het rechterpupil verschilden met elkaar. Dit hebben we allebei geconstateerd. Het rechterpupil was groter. Ik denk dan meteen aan iets neurologisch. () Uiteindelijk hebben we besloten het kind te vervoeren naar het UMCG. () Het MMT ging met mij mee. In de ambulance werd het kind geïntubeerd en beademd. Toen zijn we met spoed naar UMCG gegaan.
- een proces-verbaal van verhoor getuige [naam] (G-001-02) (vader van [naam] ) d.d. 20 oktober 2022, opgemaakt door verbalisanten
[naam] en [naam] , opgenomen op pagina 209 e.v. van het dossier, voor zover inhoudend:
V: Wanneer heeft u [slachtoffer] en of [naam] voor het laatst gezien, fysiek voor de ochtend van de 6de oktober?
A: Ik denk dan die woensdag 5 oktober in het ziekenhuis. V: Hoe ging het met [slachtoffer] op dat moment?
A: Goed, niks bijzonders. ()
-
een geschriftte weten een schouwverslag van GGD Drenthe, inzake [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 2022, opgemaakt op 9 oktober 2022 door drs. [naam] , forensisch arts KNMG, opgenomen op pagina 24 van het forensisch dossier, inhoudend:
Overlijdensdatum: 09-10-2022 15:30
-
een geschriftte weten een Forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet- natuurlijke aard van overlijden van het NFI inzake [slachtoffer] , opgemaakt op 8 december 2023 door drs. [naam] , arts en forensisch patholoog, met bijlagen, opgenomen op pagina 50 e.v. van het forensisch dossier (deel 6 van 7), inhoudend:
()
Postmortale radiologie
Voorafgaand aan de sectie werd het lichaam postmortaal radiologisch onderzocht (CT van het hele lichaam en een skeletstatus) via het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. () Hierbij werd een complexe breuk gezien aan de rechterzijde van de schedel. Verder was er (mondelinge mededeling voorafgaand aan de sectie) een oudere breuk van de rechteronderarm (spaakbeen) ().
Na de sectie werden uitgenomen botdelen (een deel van het rechterwandbeen, het uiteinde van beide spaakbeenderen ()) verder onderzocht (röntgen) en beoordeeld via het Amsterdam UMC (bijlage 3). De breuken van het schedeldak en rechterspaakbeen werden hierbij bevestigd. ()
Uit- en inwendige schouwing
Het was het lichaam van een normaal ontwikkeld jongetje zonder zichtbare aangeboren afwijkingen. Er was een normale aanleg van de organen.
De lichaamsmaten en -gewicht waren rond het gemiddelde voor de leeftijd.
Er waren tekenen van en/of passend bij recent medisch handelen waaronder prikletsels aan de ledematen (A en B). Ter hoogte van de neus waren enkele oppervlakkige huidbeschadigingen (C).
Hoog aan het achterhoofd was een bloeduitstorting in de schedelhuid en het onderliggende botvlies. Er was een breuk van het rechterslaap- en wandbeen. Onder het harde hersenvlies was vloeibare en gestolde bloeduitstorting van circa 25 ml. ()
Neuropathologisch onderzoek
De conclusie van het neuropathologisch onderzoek (bijlage 4) is als volgt:
Het neuropathologisch onderzoek van de dura [harde hersenvlies] toont een subdurale, goed gevormde neomembraan [resttoestand na bloedophoping onder het harde hersenvlies] met aan de arachnoidale zijde recente bloedmassa's. Het kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat de neomembraan een resttoestand is van een perinataal opgetreden subduraal hematoom [bloedophoping onder het harde hersenvlies in het kader van de geboorte], Histomorfologisch passen de kenmerken echter bij een neomembraan van circa 1 doch niet meer dan 2 weken oud. De verse subdurale bloedmassa's tonen vrijwel geen temporaire veranderingen. ()
Gelet op het gegeven dat er klinisch reeds sprake was van een subduraal hematoom kunnen
de bij de sectie aangetroffen en histologisch beoordeelde subdurale bloedmassa's zeer wel passen bij het klinisch geconstateerde subdurale hematoom.
Het neuropathologisch onderzoek van de hersenen en het ruggenmerg toont het beeld van een peracute hypoxische encefalopathie [hersenschade als gevolg van zuurstoftekort].
Oogpathologisch onderzoek
De conclusie van het oogpathologisch onderzoek (bijlage 5) is als volgt:
Oogbollen links en rechts: ogen met uitgebreide retinale bloedingen en opticus schede bloedingen [bloeduitstortingen in de netvliezen en rond de oogzenuwen]. De bevindingen kunnen passen in het kader van een acceleratie / deceleratie / impact trauma, indien andere oorzaken voor bloedingen zijn uitgesloten. De aanwezigheid van een perimaculaire plooi rechts [plooi van het netvlies over de gele vlek] past hier eveneens bij. De aanwezigheid van hemosiderine [afzetting van ijzerhoudend pigment] in de retina en nervus opticus duidt op een incident tenminste twee dagen vooraf aan het overlijden. De uitgebreide gliose [verlitte-
kening] van de retina duidt op langer bestaande chroniciteit [wat eveneens duidt op een incident tenminste twee dagen vooraf aan het overlijden]
()

6.Interpretatie van resultaten

()
Oorzaak van overlijden
Bij forensisch pathologisch onderzoek was sprake van ernstig schedelhersenletsel (sub A, B, C4 en D) als gevolg van stomp botsende krachtinwerking (van hevige aard), al dan niet in combinatie met dynamische krachtinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie).
Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van een reanimatiebehoeftige toestand, de noodzaak tot ziekenhuisopname en het uiteindelijke overlijden worden verklaard. Het inwendige bloedverlies (sub A) kan hebben bijgedragen aan (de snelheid van) het overlijden.
Het schedelhersenletsel kan zijn veroorzaakt door een enkele alsook meervoudige impact op het hoofd. ()
Vallen van beperkte hoogte (enkele meters) en/of gebruikelijke 'huis-, tuin- en keukenongevallen' zijn onvoldoende om het letselbeeld te kunnen verklaren. Dergelijke krachtinwerkingen zijn in beginsel onvoldoende voor het ontstaan van een bloedophoping onder het harde hersenvlies, hersenkneuzing of hersenletsel door zuurstof- of doorbloedingstekort. In het merendeel van de gevallen leidden deze krachtinwerkingen ook niet tot significant neurologisch disfunctioneren. De verhaalde toedracht (val van geringe hoogte) past daarom niet bij de letselernst.
Doorgaans is sprake van een direct ontstaan van klinische verschijnselen na fataal verlopende krachtinwerking op het hoofd (zoals abnormaal huilen met een atypisch geluid, inadequaat drinken, ademhalingsproblemen, trekkingen en stoornissen van het bewustzijn).
()
Ziekelijke afwijkingen
Blijkens de medische gegevens alsook bij uit- en inwendige schouwing met alle aanvullende onderzoeken (radiologisch, lichtmicroscopisch, neuropathologisch, oogpathologisch en metabool onderzoek) waren er geen ziekelijke afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis kunnen zijn geweest.
Conclusie
[slachtoffer] , 12 weken oud, is overleden aan de gevolgen van ernstig schedelhersenletsel. Dit schedelhersenletsel is ontstaan door hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd, al dan niet in combinatie met dynamische krachtinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie).
Een relevante hevige krachtinwerking als oorzaak voor het schedelhersenletsel is, voor zover bekend bij ondergetekende, niet gemeld.
()
-
een geschriftte weten een Forensisch-medisch onderzoek naar aanleiding van het overlijden van een bijna 3 maanden oude jongen, opgemaakt op 8 december 2023 door [naam] , Kinderarts, NFI-deskundige forensische geneeskunde minderjarigen (NFI nummer 2022.10.07.170), opgenomen op pagina 105 e.v. van het forensisch dossier, onder meer inhoudend:
()
6.1
Klinische verschijnselen - Hersenfunctiestoornissen - Epilepsie Forensische duiding van hersenfunctiestoornissen in dit geval()
Om 07:42 uur kwam de 112 melding bij de centrale binnen.
De afwijkende ademhaling met adempauzes, het slap zijn en ook het gedaalde bewustzijn dat werd beschreven in de uitwerking van de 112 melding typeer ik als uitingen van hersenfunctiestoornissen.
Bij aankomst van de ambulance om 07:54 uur, 11-12 minuten na de melding, was [slachtoffer] slap, bleek en afwezig. De ademhaling van het kind was niet toereikend, en deze werd ondersteund door masker-ballon beademing. Circa 15 minuten na aankomst van de ambulance begon het kind wat te kreunen en later ook te huilen. Hij had een wisselend bewustzijn. De bevindingen beschreven door de ambulanceverpleegkundigen typeer ik als hersenfunctiestoornissen (hierbij waren geen zichtbare tekenen van epileptische activiteit).
[slachtoffer] werd in slaap gebracht, verslapt, kreeg een beademingsbuis, werd beademd en naar het UMCG vervoerd, alwaar hij om 09:06 uur arriveerde.
In het ziekenhuis kan [slachtoffer] aanvankelijk niet uitgebreid neurologisch worden onderzocht, omdat hij middels medicatie was verslapt en in slaap werd gehouden.
Na afbouwen van de medicatie en verwijderen van de beademingsbuis op 6 oktober 2022, waarbij het mij niet duidelijk is geworden hoe laat dat precies gebeurde, werd [slachtoffer] wakker en ademde zelf. In het medisch dossier werd door een arts geschreven dat [slachtoffer] neurologisch stabiel was. De verpleegkundige beschreef een bleek kind, dat slikte, maar niet wilde drinken, klagerig huilde en
"wat slapjes" was. ()
Uit bovenstaande leid ik af dat in de periode in het ziekenhuis, na stoppen van de beademing [slachtoffer] weliswaar goed ademde, maar dat van volledig normaal functioneren/ een volledig normaal beeld, geen sprake is geweest. Het af en toe bij zijn, het klagerig huilen, niet willen drinken en slapjes zijn, aanhoudend, typeer ik als uitingen van hersenfunctiestoornissen.
Om 15:15 uur die middag liet [slachtoffer] een epileptische aanval zien (trekkingen van de ledematen).
Vanaf dat moment volgden de epileptische aanvallen elkaar frequent op, was sprake van aanhoudende aanvallen, die al dan niet zichtbaar waren bij het kind. Dit zijn uitingen van ernstige hersenfunctiestoornissen.
Uiteindelijk stopten de epileptische aanvallen niet, ondanks maximale medicatie. Op 9 oktober 2022 werd de beademing gestaakt en overleed [slachtoffer] . ()
Op basis van (het fatale beloop van) klinische bevindingen, een tot kort voor 07:42 uur op 6 oktober 2022 normaal functionerend kind, de bevindingen bij aanvullend onderzoek, en de afwezigheid van ondersteunende bevindingen voor een ziekte, duiden de hersenfunctiestoornissen die bij [slachtoffer] optraden op doorgemaakte forse krachtsinwerking(en) - van het type forse impact en/ of acceleratie/deceleratie krachten- op het hoofd.
()
6.7
Dateren van hersenletsel () Datering hersenletsel in dit geval()
De ernstige verschijnselen bij presentatie aan de (112) centralist en vervolgens ambulanceverpleegkundige en arts, het niet meer (volledig) normaal functioneren vanaf dat moment, de ernstige epilepsie als gevolg van ernstige hersenschade, en uiteindelijk het overlijden daardoor, passen bij een oorzakelijke forse krachtsinwerking op het hoofd juist vóór (ordegrootte: seconden tot minuten) het ontstaan van de acute klinische verschijnselen en na het laatste moment van normaal functioneren. ()
Het is echter uitgesloten dat een kind met ernstige en aanhoudende bewustzijnsveranderingen en andere ernstige hersenfunctiestoornissen nog volledig normaal functioneert, dat wil zeggen normaal voeding kan drinken en binnenhouden (echter eventueel zou een kind reflexmatig nog wel een enkele slikbeweging kunnen maken/slok kunnen nemen) en er geen bijzonderheden aan het kind worden opgemerkt.
Indien [slachtoffer] bij het neerzetten in de Maxi-Cosi geen bijzonderheden liet zien, normaal functioneerde en hij een flesvoeding goed dronk, dan moet het moment van oorzakelijke krachtsinwerking hierna zijn opgetreden. De oorzakelijke krachtsinwerking (voor het hersenletsel) moet zijn opgetreden na het laatste moment van normaal functioneren. ()
6.8
Combinatie van bevindingen()
Alles afwegende is ondergetekende van oordeel dat bij een voorheen gezond kind van bijna 3 maanden oud, het aantreffen van de hiervoor beschreven combinatie van medische bevindingen waarschijnlijker is onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking (toegebracht) dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking. De combinatie van bevindingen past bij forse krachtsinwerking waarbij in ieder geval (gezien de schedelbreuk) op enig moment sprake moet zijn geweest van een impact krachtsinwerking op het hoofd, met daarbij mogelijk repeterende acceleratie- deceleratie krachten. In de ontvangen gegevens werd een dergelijke forse krachtsinwerking niet vermeld. ()
NB: Indien de combinatie van alle vastgestelde bevindingen bij [slachtoffer] worden beschouwd dan geeft het op twee in de tijd gescheiden momenten aanwezig zijn van bevindingen die wijzen in de richting van toegebracht letsel aanvullende bewijskracht in de richting van toegebracht letsel.
6.9
Bevindingen in het licht van krachtsinwerkingen genoemd in verklaringen.
In de ontvangen gegevens werden een aantal momenten genoemd waarbij een krachtsinwerking plaatsvond.
()
Voor alle bovenstaande incidenten geldt dat uitingen van hersenfunctiestoornissen niet werden beschreven/vermeld, [slachtoffer] zou steeds normaal hebben gefunctioneerd.
Gezien de ernst van de verschijnselen en het klinisch beloop op 6/7 oktober 2022, waarbij het kind overleed op 9 oktober 2022, acht ik de hierboven beschreven krachtsinwerkingen variërend van 1,5 maand tot 5 dagen voor presentatie in het ziekenhuis uitgesloten als (al dan niet bijkomende) oorzaak van het ernstige hersenletsel/hersenfunctiestoornissen met de ernstige klinische verschijnselen en het uiteindelijk overlijden van [slachtoffer] . Een symptoomvrije periode van 1,5 maand tot 5 dagen, waarna acute ernstige symptomen optreden en een kind uiteindelijk overlijdt aan ernstig hersenletsel, is in de literatuur niet beschreven en is medisch gezien ook niet plausibel.
()
Een val van een commode van circa 90 cm hoog beschouw ik op basis van de literatuur als een val van korte afstand. Vallen van korte afstand, zoals een commode, kunnen leiden tot een schedelbreuk, maar leiden zelden of nooit tot (goed gedocumenteerde) ernstige levensbedreigende letsels in het hoofd.
Ik acht de aanhoudende hersenfunctiestoornissen met dodelijke afloop, de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, en de uitgebreide netvliesbloedingen in combinatie, maar ook afzonderlijk beschouwd, niet passend bij een ongecompliceerde val van een commode, waarbij het kind bovendien na de val nog normaal zou hebben gefunctioneerd. ()
7.
Beantwoording vraagstelling
()
Alleen de hersenbloeding bij de tante werd door mij niet eerder beschouwd.
Bij [slachtoffer] waren geen kenmerken in de medische voorgeschiedenis, in de anamneses, bij de lichamelijke onderzoeken en bij de aanvullende onderzoeken aanwezig die in de richting van een stollingsprobleem wezen, zoals bij deze tante het geval was geweest. De combinatie van bevindingen bij [slachtoffer] is niet het gevolg van een vitamine K tekort, zoals dit bij de tante destijds speelde.
()
3.
een geschriftte weten een Forensisch-medisch onderzoek naar aanleiding van aanvullende vragen, opgemaakt op 2 september 2024 door [naam] , Kinderarts, NFI-deskundige forensische geneeskunde minderjarigen (zaaknummer 2022.10.07.170), met bijlagen, onder meer inhoudend:
()
Bloedingen bij de oogzenuwen, glasvochtbloedingen, bloedingen in het vetweefsel en een perimaculaire plooi
() Recent verscheen een update van de klinische richtlijn over toegebracht schedelhersenletsel en het oog. In deze richtlijn wordt aangegeven dat de bevindingen zoals () beschreven het gevolg zijn van krachtsinwerking en wijzen op zeer forse krachtsinwerkingen. Specifiek over plooien bij de gele vlek wordt in deze richtlijn beschreven dat dit suggereert dat er meermaals acceleratie/deceleratie ("cycles of acceleration and deceleration") heeft plaats gevonden. Perimaculaire plooien, zo zegt de richtlijn, zijn zeer suggestief voor mishandeling, maar ze zijn hiervoor ook niet pathognomisch. Perimaculaire plooien zijn ook in enkele casus beschreven na fatale auto ongelukken en ernstige crush letsels van het hoofd. Bloedingen rondom de oogzenuw werden significant meer gezien bij sectie als sprake was van mishandeling dan als sprake was van een andere oorzaak.
Wat betreft vallen van lage hoogte werd in deze geupdatete richtlijn nog vermeld dat het onwaarschijnlijk is dat vallen van lage hoogte netvliesbloedingen veroorzaken. Wanneer er toch retinabloedingen ontstaan na een val van lage hoogte zijn ze doorgaans beperkt tot een oog en gelokaliseerd in de achterpool. Uitgebreide netvliesbloedingen na vallen van lage hoogte worden beschreven na een val in combinatie met een crush (samendrukkend) mechanisme (zoals een ouder
die op een kind valt) en hoog energetisch trauma. ()
Op basis van literatuur en expertise acht ik de combinatie van aanvullende bevindingen in het oog aanvullende bewijskracht geven in de richting van een niet-accidentele krachtsinwerking. In de eerdere rapportage (003) concludeerde ik dat de uitgebreide netvliesbloedingen niet pasten bij een val van een commode. De aanvullende bevindingen die bleken uit oogpathologisch onderzoek ondersteunen deze conclusie. ()
()
6.4
Aanvulling literatuur
() Gelet op de vraagstelling heb ik ervoor gekozen in Bijlage 1 een samenvatting te geven van literatuur over vallen van lage hoogte bij jonge kinderen, en het hierbij ontstaan van letsels zoals schedelbreuken, bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, netvliesbloedingen en andere afwijkingen in de ogen, en het voorkomen van overlijden.
De overall conclusie is dat vallen van lage hoogte regelmatig (tot circa 50% van de kinderen) voorkomen in het eerste levensjaar. Deze vallen leiden bij gezonde kinderen zelden tot letsel. Als een letsel werd gevonden was dat een schram of blauwe plek. Zeer zelden werden botbreuken (zoals een schedelbreuk) beschreven. ()
Specifiek de combinatie van bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies beiderzijds, een schedelbreuk, uitgebreide netvliesbloedingen en netvliesplooi, en uitgebreide hersenweefselschade en vervolgens overlijden na een val van een commode/val van voorwerp van gelijke hoogte (circa 90-100 cm) wordt niet beschreven in de wetenschappelijke literatuur.
7 Beantwoording vraagstelling
()
Ik acht de aanhoudende hersenfunctiestoornissen met dodelijke afloop, de bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, en de uitgebreide netvliesbloedingen inclusief netvliesplooi en andere afwijkingen in/bij de ogen, en de schedelbreuk in combinatie, maar ook afzonderlijk beschouwd, niet passend bij een ongecompliceerde val van een commode.
Ook als de valhoogte niet 90, maar circa 100 cm zou zijn geweest, zoals moeder verklaarde (proces- verbaal documentcode G-003-04), verandert mijn conclusie niet.
() Gelet op het door u genoemde voorbeeld van vastgrijpen, blijkt, zoals beschreven in
mijn vorige rapportage op pagina 19 (kader) en in deze rapportage bij het opnieuw beoordelen van de beelden van de reconstructie van de val met een pop (VRH 2022-
10-599033) mijns inziens niet dat de pop nog werd vastgegrepen voor of tijdens de val ().
Als desondanks wordt uitgegaan van een rotatiecomponent ('rare draai'), dan is dit geen verklaring voor het ernstige fataal verlopen schedelhersenletsel, gezien de beperkte (rotatie) krachtsinwerkingen onder de gemelde omstandigheden. ()
()
Uitgebreide netvliesbloedingen na een val van lage hoogte worden beschreven na een val in combinatie met een crush (samendrukkend) mechanisme (zoals een ouder die op een kind valt) en hoog energetisch trauma. ()
4.
een geschriftte weten een Forensisch-medisch rapport minderjarige (LOEF2024-012), opgemaakt op 23 oktober 2024 door [naam] , forensisch arts KNMG, onder meer inhoudend:
()

7.Interpretatie

()
7.7
Combinatie van bevindingen
Het fataal verlopen hersenletsel bij [slachtoffer] dat heeft geleid tot een reanimatiesetting met bewustzijnsverlies, ademhalingsproblemen en een onregelmatige hartslag, is passend bij een forse krachtsinwerking op het hoofd. Deze forse krachtsinwerking lijkt tevens de oorzaak te zijn voor het
bloed onder het harde hersenvlies, de netvliesbloedingen en de schedelbreuk. Hoewel datering van deze medische bevindingen niet noodzakelijkerwijs op eenzelfde ontstaansmoment wijzen, is dezelfde benodigde kracht wel een sterke aanwijzing voor een relatie tussen de bloedingen en de schedelbreuk, en het ernstige hersenletsel. De benodigde krachtsinwerking moet immers zo fors zijn geweest, dat het zeer aannemelijk is dat er verschijnselen zoals bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen optreden. ()
Er zijn geen medische aandoeningen geconstateerd die de combinatie van bevindingen kunnen verklaren. De geconstateerde letsels zijn, in combinatie bezien, niet ontstaan bij gebruikelijke verzorgingshandelingen, of bij de geboorte.
Het toebrengen van hersenletsel bij kleine kinderen door middel van schudden en/of impact, is dusdanig heftig dat getuigen de handeling direct als gevaarlijk zouden kwalificeren.
Enigszins wild of ruw omgaan met kinderen valt duidelijk buiten deze mate van heftigheid. In verklaringen van bekennende daders wordt gesproken van (zeer) gewelddadig schudden, geregeld vaker dan eens. ()
Als sprake is van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind, en bij een nadien geconstateerd zeer ernstig hersenletsel met hersenweefselversterf, een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies en uitgebreide netvliesbloedingen, dan is de krachtsinwerking zo fors geweest dat het na de krachtsinwerking niet mogelijk zal zijn geweest om normaal te functioneren.
Uitgaande van de benodigde forse kracht en van het beschreven moment van optreden van de onwel wording in relatie met de door vader beschreven (en door mij op video bekeken) gebeurtenissen op 6 oktober 2022, lijkt een benodigde complicerende factor bij de val van de commode te ontbreken. Als een val van een commode bij uitzondering tot fataal hersenletsel zou hebben geleid, dan lijkt een complicerende factor zoals bijvoorbeeld een forse toegevoegde draaisnelheid noodzakelijk te zijn geweest.
Als vader echter, zoals hij voordeed tijdens een verhoor, vrijwel tegen de commode aan gestaan heeft tijdens de val waarbij hij [slachtoffer] door zijn armen glipte, dan ontbreekt de ruimte voor een dergelijke complicerende factor in de val.
Als de val van de commode (al dan niet zoals beschreven en voorgedaan) of een andere handeling op dat moment de oorzaak van het hersenletsel zou zijn geweest, dan was een onmiddellijk ontstaan van bewustzijnsproblemen en ademhalingsproblemen te verwachten geweest. Een veroorzakende niet gemelde krachtsinwerking dichter in de tijd op de constatering van de klinische noodsituatie, of een eerder ontstaan van de klinische noodsituatie na de gemelde val van de commode, zouden wel verklarend kunnen zijn.
Concluderend:
Ik acht de combinatie van bevindingen een gevolg van een forse krachtsinwerking (schudden, impact, of een combinatie van beide). Deze forse krachtsinwerking kan zowel accidenteel als niet-accidenteel zijn. Bij de beschreven en gedemonstreerde val van de commode ontbreekt een noodzakelijke complicerende factor.
Ik acht de combinatie van bevindingen
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking.
8.
Beantwoording vragen
()
Voor de combinatie van bevindingen zijn een medische oorzaak en de geboorte als oorzaak uitgesloten. Ik acht de combinatie van bevindingen
waarschijnlijkeronder de hypothese niet- accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking.
()
De combinatie van de letsels in het hoofd, inclusief de netvliesbloedingen, lijken te moeten zijn ontstaan op 6 oktober 2022, en zijn het gevolg van een forse accidentele of niet-accidentele krachtsinwerking. De letsels in het hoofd zijn daarmee niet passend bij verklaringen van eerder.
De letsels in het hoofd zijn niet passend bij de verklaring van het losschieten van een hoek van de box op 4 oktober 2022, gezien de beperkte valhoogte van circa 30 cm en het normaal functioneren nadien.
De beschreven aandoening bij een tante die door een probleem met haar lever te weinig vitamine K zou hebben aangemaakt, is niet aan de orde bij [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft na de geboorte een injectie met vitamine K gekregen, en hij werd gevoed met flesvoeding waarin standaard voldoende vitamine K zit.
Ik acht de benodigde kracht voor het ontstaan van de onderhuidse bloeduitstortingen op de wangen groter dan uit de gegeven verklaring van het stabiliseren van het hoofd naar voren lijkt te komen. Zelf krabben is geen passende verklaring. Het tweemaal stoten tegen een pilaar is ook geen passende verklaring, vanwege de vorm en locaties van de onderhuidse bloeduitstortingen.
()
[slachtoffer] is ook daadwerkelijk overleden. De ernst van het hersenletsel was dusdanig, dat op een andere manier medisch ingrijpen (zoals bijvoorbeeld eerder of anders reanimeren) zeer waarschijnlijk het overlijden niet had kunnen voorkomen.
()
Als sprake is van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind, en bij een nadien geconstateerd zeer ernstig hersenletsel met hersenweefselversterf, een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies en uitgebreide netvliesbloedingen, dan is de krachtsinwerking zo fors geweest dat het na de krachtsinwerking niet mogelijk zal zijn geweest om normaal te functioneren.
Als de val van de commode (al dan niet zoals beschreven en voorgedaan) of een andere handeling op dat moment de oorzaak van het hersenletsel is geweest, dan zou een onmiddellijk ontstaan van bewustzijnsproblemen en ademhalingsproblemen te verwachten zijn geweest. Een veroorzakende niet gemelde krachtsinwerking dichter in de tijd op de constatering van de klinische noodsituatie, of een eerder ontstaan van de klinische noodsituatie na de gemelde val van de commode, zouden wel verklarend kunnen zijn.
Het leegdrinken van een fles acht ik na ontstaan van het hersenletsel bij [slachtoffer] niet mogelijk.
5.
een deskundigenrapportte weten een Forensisch-medisch rapport minderjarige (LOEF2024-012) (aanvulling), opgemaakt op 1 november 2024 door [naam] , forensisch arts KNMG, onder meer inhoudend:
()
5.2
Reactie op sectierapport
()
Ik acht de combinatie van bevindingen een gevolg van een forse krachtsinwerking (schudden, impact, of een combinatie van beide). Deze forse krachtsinwerking kan zowel accidenteel als niet-accidenteel zijn. Bij de beschreven en gedemonstreerde val van de commode ontbreekt een noodzakelijke complicerende factor.
Ik acht de combinatie van bevindingen
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking.
()
6. de verklaring van de getuige-deskundige [naam] ter terechtzitting van 05 november 2024, voor zover inhoudend, kort en zakelijk weergegeven:
Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar vallen van lage hoogte (1.2 tot 1.5 m) en het letsel dat dergelijk vallen tot gevolg kan hebben. Als ik kijk naar alle bevindingen bij [slachtoffer] in combinatie met het gevolg, zijn dood, dan wordt die combinatie in de literatuur niet beschreven. Ik vind de combinatie van bevindingen niet passend bij de geringe krachtsinwerking die een val van de commode teweeg brengt.
De val van de commode zoals verdachte deze ter terechtzitting heeft beschreven is een ongecompliceerde val. Een simpele val op een vlak oppervlak waarbij onderweg niets wordt geraakt en waarbij geen versnelling of draai optreedt. Bij een complexe val kan je bijvoorbeeld denken aan een val van een schommel waarbij je al een hoge beginsnelheid hebt of waarbij je op een voorwerp valt. Ik heb de videobeelden van het verhoor van verdachte bekeken met de reconstructie van het vallen van de commode. Ik heb in die reconstructie niet gezien dat sprake zou zijn geweest van een versnelling of een draai voor of bij het vallen. Ik heb verdachte daar vandaag ook niet over horen verklaren.
Verdachte heeft wel verklaard dat hij, op het moment dat [slachtoffer] viel, met zijn linkerhand het hoofdje van het kind gevoeld heeft. Dat geeft eerder een afremming dan een versnelling. ()
Kijkend naar de bevindingen zijn deze beter passend onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel. ()
Gelet op de uitgebreidheid van de netvliesbloedingen in beide ogen en de aanwezigheid van een netvliesplooi in één oog moet sprake geweest zijn van een forse krachtsinwerking. Dat geldt met name voor de netvliesplooi. Netvliesplooien ontstaan bij forse krachtinwerking zoals bij een heel ernstig ongeluk waarbij de auto meerdere keren over de kop gaat en het hoofd ernstig bekneld raakt.
Netvliesplooien worden beschreven bij auto-ongelukken, bij crush-ongelukken waarbij sprake is van ernstige samendrukking of beknelling of bij vallen van hele grote hoogte (vanaf meerdere verdiepingen). ()
Het klopt dat ook de subdurale bloeding niet passend is bij een val zoals door verdachte beschreven. Zoals beschreven kan je bij vallen van geringe hoogte wel eens een schedelbreuk zien of een subduraal hematoom maar doorgaans beperkt tot het gebied waar de impact is en niet over beide hersenhelften en tussen de hersenhelften en op het vlies tussen de grote en kleine hersenen. ()
7. de verklaring van de getuige-deskundige [naam] ter terechtzitting van 05 november 2024, voor zover inhoudend, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb nadat ik mijn aanvullend rapport op 1 november 2024 had ingestuurd alsnog de bijlagen bij het sectierapport van [naam] ontvangen. Deze bijlagen geven mij geen aanleiding tot nadere aanvulling van mijn bevindingen.
Een ongecompliceerde val van 1 meter kennen we niet als oorzaak voor deze uitgebreidheid van letsels in het oog. Dit is slechts anders als sprake is geweest van een evidente gecompliceerde factor die de krachten, die normaal gesproken bij een val van 1 meter hoogte passen, heel duidelijk overstijgen. U kunt dan denken aan een hele forse draai of een beginsnelheid die ertoe leidt dat op het moment van impact de krachtsinwerking vergelijkbaar is als bij een val van meerdere verdiepingen hoog.
Bijvoorbeeld in een poging om het kind tegen te houden waarbij het kind door zijn eigen lichaamsgewicht met volle snelheid ergens tegenaan klapt. Een ander voorbeeld is als je een kind bij twee benen vastpakt en met volle kracht tegen de muur slaat, dan mis je ook de hoogte die je nodig hebt voor een forse krachtsinwerking maar je voegt wel kracht toe. Het gaat echt om forse toegevoegde krachten die ertoe leiden dat de impact vergelijkbaar is met bijvoorbeeld een val van grote hoogte. ()
Met betrekking tot de datering van het hersenletsel sluit ik mij aan bij [naam] . In een Franse studie naar bekennende daders van schudden, al dan niet met impact, geven alle daders aan dat al tijdens het schudden de baby slap werd. Als er dusdanig ernstige verschijnselen ontstaan dat je reanimatie behoeftig wordt dan treedt die situatie direct in. Ik zou zeggen eerder binnen seconden dan minuten.
Na de veroorzakende krachtsinwerking is het uitgesloten dat er nog normaal functioneren mogelijk was. Wel met de kanttekening dat er wel gedragingen mogelijk zijn, op hersenstamniveau, zoals een zuigreflex of een huilreflex. Gedragingen die de verdachte heeft beschreven na de val, namelijk oogcontact en zich laten troosten, past niet bij de bevindingen die daarna zijn vastgesteld. Voor de combinatie van bevindingen en het hersenletsel geldt dat eerdere incidenten zoals door de verdediging aangedragen kunnen worden uitgesloten als oorzaak voor het letsel. ()
In mijn eindconclusie trek ik twee conclusies. De eerste conclusie luidt dat er forse krachtsinwerking is geweest. Die krachtsinwerking kan zowel accidenteel als niet-accidenteel zijn. Onder de hypotheses die genoemd zijn gaat een bewijskracht uit richting niet-accidenteel letsel omdat accidentele valpartijen
met complicerende factoren ook een mogelijkheid zijn. De stelligheid zit niet in de weging accidenteel/niet-accidenteel, de stelligheid zit in de krachtsinwerking. Er is een forse krachtsinwerking geweest die de mate van kracht in de beschreven ongecompliceerde val van de commode te boven gaat.