ECLI:NL:RBNNE:2024:4724

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
23/1957
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.S. Schür
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling van subsidie op nihil in het kader van de Subsidieregeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 22 november 2024, wordt het beroep van eisers tegen de vaststelling van hun subsidie op nihil beoordeeld. De eisers, die eerder een subsidie van € 4.000,- hadden aangevraagd op basis van de Subsidieregeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld, hebben deze subsidie ontvangen als voorschot. Echter, omdat de subsidiabele activiteiten aan hun woning niet zijn uitgevoerd, heeft verweerder, het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, het subsidiebedrag vastgesteld op nihil en het voorschot teruggevorderd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers de werkzaamheden aan de woning niet hebben uitgevoerd en dat de subsidie dus niet kan worden behouden. De eisers voerden aan dat de subsidie hen toekwam als compensatie voor geleden aardbevingsschade, maar de rechtbank oordeelde dat de subsidie specifiek is gekoppeld aan de woning en niet aan de eigenaar. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden de subsidie op nihil heeft vastgesteld en dat het terugvorderen van het voorschot rechtmatig was.

De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden van de subsidieregeling en de noodzaak voor eisers om aan de vereisten te voldoen om in aanmerking te komen voor de subsidie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/1957

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

en

Samenwerkingsverband Noord-Nederland, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Baarsma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de vaststelling van de subsidie op nihil.
1.1.
Met het bestreden besluit op het bezwaar van eisers is verweerder bij zijn beslissing gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2.1.
Eisers hebben subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld (de Regeling). Het gevraagde bedrag is € 4.000,- en is verstrekt voor werkzaamheden aan hun woning aan [adres] .
2.2.
Met het besluit van 7 september 2021 heeft verweerder de subsidie verleend. Aan eisers is € 4.000,- uitbetaald als voorschot.
2.3.
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden aan de woning hebben eisers geprobeerd een aannemer beschikbaar te vinden. Dit wilde op dat moment niet lukken.
2.4.
Eisers zijn vervolgens verhuisd naar [woonplaats] . De woning aan [adres] hebben zij verkocht.
2.5.
Met het primaire besluit van 9 september 2022 heeft verweerder het subsidiebedrag vastgesteld op nihil en het voorschotbedrag teruggevorderd, omdat eisers de subsidiabele activiteiten aan [adres] niet hebben uitgevoerd.
2.6.
In het bestreden besluit van 4 april 2023 heeft verweerder het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of verweerder op goede gronden de subsidie op nihil heeft vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en zal het beroep ongegrond verklaren. Eisers krijgen dus geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft verweerder de subsidie op goede gronden op nihil vastgesteld?
4.1.
Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte het subsidiebedrag op nihil heeft vastgesteld. Eisers betogen dat een subsidie op grond van de Regeling een vorm van compensatie is voor geleden aardbevingsschade. Ten tijde van de geleden schade aan de woning aan [adres] waren eisers de bewoners. Daarom komt hen dit bedrag nog steeds toe, zo stellen zij. Dat eisers in de tussentijd zijn verhuisd, maakt dit volgens hen niet anders. Bovendien kan het geld nog steeds worden besteed op de manier waarvoor de Regeling is bedoeld, omdat bij hun huidige woning in [woonplaats] eveneens aardbevingsschade is geconstateerd en zij het geld willen gebruiken voor verduurzaming van die woning. Eisers begrijpen niet dat het geld nu van hen wordt teruggevorderd, terwijl zij in Groningen als aardbevingsslachtoffers jarenlang hebben moeten vechten voor erkenning.
4.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het subsidiebedrag op juiste gronden op nihil is vastgesteld. Eisers hebben de subsidiabele activiteit niet uitgevoerd op de woning aan [adres] . Dit betekent dat eisers niet hebben voldaan aan de wettelijke vereisten, aldus verweerder. Dat de werkzaamheden niet (tijdig) konden worden uitgevoerd, doet hier niet aan af. Ter zitting voegt verweerder hier aan toe dat hij niet twijfelt aan de goede intenties van eisers. Desgevraagd merkt verweerder op dat hij nog niet eerder een soortgelijke beroepszaak heeft gezien. Volgens hem is de Regeling dan ook voldoende duidelijk over het feit dat de subsidie is gekoppeld aan de woning en dat het geld niet kan worden behouden wanneer die woning is verkocht.
4.3.
De beroepsgronden van eisers slagen niet. In de Algemene wet bestuursrecht is de bepaling neergelegd dat zolang de verleende subsidie nog niet is vastgesteld, deze ten nadele van de subsidie-ontvanger kan worden gewijzigd als de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden. [1]
4.4.
Vast staat dat de activiteiten die eisers met het verleende subsidiebedrag van € 4.000,- hebben willen realiseren op het adres [adres] niet hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder de verleende subsidie mocht wijzigen ten nadele van eisers.
4.5.
Het betoog van eisers dat de verleende subsidie mag worden behouden als compensatie voor de geleden schade, kan ook niet slagen. Subsidiegeld op grond van deze Regeling wordt verstrekt voor de woning en niet voor de eigenaar van die woning. Naar het oordeel van de rechtbank is de tekst van de Regeling en de titel ervan, hierover voldoende duidelijk. Dit geldt ook voor het feit dat wanneer de woning is verkocht, het subsidiegeld niet kan worden meegenomen naar het nieuwe adres. [2]
4.6.
De rechtbank kan zich voorstellen dat eisers een moeilijke periode hebben doorgemaakt vanwege de aardbevingsproblematiek. Maar de Regeling biedt geen mogelijkheden om subsidie die voor een woning is bestemd en verleend, om te zetten in een compensatie voor de eigenaar ervan. Er bestaan andere regelingen voor de vergoeding van schade en compensatie voor het leed als gevolg van de gaswinning en de wet biedt andere mogelijkheden om de uitvoering van die regelingen aan de orde te stellen.
5. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verweerder de subsidie mocht vaststellen op nihil. Hieruit volgt dat verweerder het voorschotbedrag van € 4.000,- mocht terugvorderen van eisers.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen geen gelijk. Zij krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.S. Schür, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
22 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
(…)
Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld
Artikel 7
(…)
3 Behoudens als onderdeel van de verkoop van de woning, vervreemdt de subsidieontvanger:
a. een verduurzamingsmaatregel waarvoor subsidie is verleend niet binnen twaalf maanden na de datum van de subsidievaststelling;
(…)

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie artikel 7, lid 3, van de Regeling.