ECLI:NL:RBNNE:2024:4927

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
18-096179-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J. van der Meer
  • P. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting met grote schade aan voertuigen en appartementen

Op 3 december 2023 heeft de verdachte in Assen opzettelijk brand gesticht door open vuur in aanraking te brengen met brandbare materialen, wat resulteerde in de verbranding van meerdere voertuigen en schade aan een appartementencomplex. De rechtbank heeft de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan deze brandstichting, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en de maatregel van tbs met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brand niet alleen gemeen gevaar voor goederen, maar ook levensgevaar voor de bewoners van het appartementencomplex met zich meebracht. De verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door openheid van zaken te geven aan de politie, maar de rechtbank rekent het hem zwaar aan dat hij zijn handelen heeft laten leiden door wraakgevoelens. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische stoornissen van de verdachte, die zijn dagelijks functioneren beïnvloeden, en heeft de tbs-maatregel opgelegd om de veiligheid van anderen te waarborgen. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/096179-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 december 2024 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.P.E.M. Pover, advocaat te Meppel. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Veenstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 december 2023 te Assen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met folders/papier en/of plastic, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan een of meerdere in de garage/parkeerplaats staande autos aan de [adres] te Assen, te weten:
  • een Tesla model X met kenteken [kenteken] en/of
  • een Volvo S70 met kenteken [kenteken] en/of
  • een Hyunai I10 met kenteken [kenteken] en/of
  • een Toyota Celica met kenteken [kenteken] en/of
  • een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] en/of
het appartement gelegen aan het [adres] en/of goederen gelegen in voornoemd appartement geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de overige in de garage/parkeerplaats geparkeerd staande auto's en/of andere vervoermiddelen en/of het appartementencomplex en/of andere goederen in die garage/parkeerplaats en/of dat appartementencomplex, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bevindende bewoners en/of anderen aanwezigen van dat appartementencomplex, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bevindende bewoners en/of anderen aanwezigen van dat appartementencomplex, in elk geval voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2024;
een schriftelijk bescheid, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2023, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R02397 (Westereems) d.d. 5 juni 2024, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 december 2023, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2023, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2023, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
6. een schriftelijk bescheid, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 19 december 2023, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 februari 2024, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] namens [bedrijf] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 december 2023, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] Assen) (met bijlage) d.d. 21 januari 2024, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
10. een schriftelijk bescheid, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2023, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Bewijsoverweging
Verdachte heeft een auto in brand gestoken die zich onder een appartementencomplex bevond. Doordat zich boven de brandende auto appartementen bevonden bestond het risico op branddoorslag of -overslag naar die appartementen. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat de brand omstreeks 06:00 uur is ontstaan, een tijdstip waarop veel mensen thuis zijn en liggen te slapen. Vuur, maar ook de daarmee gepaard gaande rookontwikkeling, kan levensgevaar voor personen opleveren. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het in de onderhavige zaak naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was dat als gevolg van de brand niet alleen gemeen gevaar voor goederen, maar ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 3 december 2023 te Assen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met plastic, ten gevolge waarvan meerdere in de garage/parkeerplaats staande autos aan de [adres] te Assen, te weten:
  • een Tesla model X met kenteken [kenteken] en
  • een Volvo S70 met kenteken [kenteken] en
  • een Hyundai i10 met kenteken [kenteken] en
  • een Toyota Celica met kenteken [kenteken] en
  • een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] en
het appartement gelegen aan de [adres] en goederen gelegen in voornoemd appartement geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor de overige in de garage/parkeerplaats geparkeerd staande auto's en het appartementencomplex en andere goederen in die garage/parkeerplaats en dat appartementencomplex en levensgevaar voor de bevindende bewoners en andere aanwezigen van dat appartementencomplex en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bevindende bewoners en anderen aanwezigen van dat appartementencomplex te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden wordt opgelegd en dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft benoemd dat door de pro Justitia-rapporteurs bij verdachte stoornissen zijn vastgesteld en heeft bepleit het advies van psychiater J.M. Westenbroek, om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, over te nemen. Gelet op deze verminderde toerekenbaarheid en de noodzaak dat behandeling van de stoornissen bij verdachte zo spoedig mogelijk aanvangt, dient de focus zo min mogelijk op een gevangenisstraf te liggen. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman verzocht te volstaan met een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en aan verdachte daarnaast de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het psychologisch onderzoek pro Justitia van C. Sipma d.d. 22 juli 2024, het psychiatrisch onderzoek pro Justitia van J.M. Westenbroek d.d. 17 juli 2024 en het advies van Reclassering Nederland d.d. 16 september 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in brand steken van een auto. Als rechtstreeks gevolg van die brandstichting is vervolgens grote schade ontstaan aan meerdere voertuigen, aan het appartementencomplex dat zich boven de geparkeerde auto bevond en aan goederen in een appartement. Dat het feit een enorme impact heeft gehad op de bewoners die in hun slaap werden verrast door de vlammenzee is gebleken uit het dossier en de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft zich bij zijn handelen enkel laten leiden door wraakgevoelens richting zijn voormalig leidinggevende, de gebruiker van de door verdachte in de brand gestoken auto, en heeft nauwelijks stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor anderen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Voor verdachte pleit dat hij voorafgaand aan de terechtzitting verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen door bij de politie openheid van zaken te geven.
Persoon van verdachte
Uit de door de psycholoog en psychiater over verdachte opgestelde rapportages blijkt dat verdachte aan verschillende stoornissen lijdt. Er is sprake van een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van stimulantia. De rapporteurs stellen vast dat de stoornissen verdachtes dagelijks functioneren in al zijn handelen in grote mate beïnvloeden en daarom ook een rol zullen hebben gespeeld bij het ten laste gelegde. De psycholoog
concludeert dat sprake moet zijn geweest van in ieder geval een grote mate van doorwerking van de stoornissen bij het ten laste gelegde. De psychiater adviseert ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
De op te leggen straf
De rechtbank acht gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder verdachte het feit heeft begaan, de persoon van verdachte en gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden opgelegd de door de officier geëiste gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal aan verdachte daarnaast de maatregel van tbs met voorwaarden, gecombineerd met een GVM, opleggen. Daarvoor is het volgende van belang.
Tbs met voorwaarden
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de tbs-maatregel. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven rapporten van deskundigen voorts vast dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die bestond ten tijde van het strafbare feit. De rechtbank is van oordeel dat de stoornissen van verdachte zodanig zijn dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet ook op de adviezen, sprake van een hoog recidivegevaar. De rechtbank zal daarom, in lijn met de adviezen van de pro Justitia-rapporteurs en de reclassering, de tbs-maatregel met voorwaarden gelasten, nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen dit vereist. De rechtbank zal aan de tbs-maatregel de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden. Verdachte heeft zich bereid verklaard de voorwaarden na te leven .De rechtbank ziet, gelet op de duur van de gevangenisstraf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, onvoldoende aanleiding de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank overweegt dat de tbs-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten brandstichting. Dit leidt ertoe dat, in het geval een bevel tot verpleging van overheidswege wordt gegeven, de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot de maximale periode van vier jaren.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De reclassering heeft geadviseerd tot het opleggen van een GVM. De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van een GVM. Verdachte wordt namelijk ter beschikking gesteld als bedoeld in de artikelen 37a en 38 van het Wetboek van Strafrecht. Ook is het ter bescherming van de algemene veiligheid van personen en goederen nodig dat na beëindiging van de tbs-maatregel gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden. De rechtbank zal daarom aan verdachte de GVM opleggen.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[naam] , tot een bedrag van 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[naam] , tot een bedrag van 1.385,36 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[naam] , tot een bedrag van 686,00 ter vergoeding van materiële schade en 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[naam] , tot een bedrag van 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van [naam] , [naam] en [naam] . De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering van [naam] geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde vergoeding van immateriële schade en tot toewijzing van de gevorderde vergoeding van materiële schade tot een bedrag van 350,00. In alle gevallen dient de vergoeding te worden vermeerderd met de wettelijke rente en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op hetzelfde standpunt als de officier van justitie gesteld, maar bepleit de vordering van [naam] te matigen tot een bedrag van 3.500,00.
Oordeel van de rechtbank
[naam]
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank zal, gelet hierop, de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente.
[naam]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
[naam]
Overeenkomstig hetgeen de rechtbank hiervóór ten aanzien van de aantasting in de persoon van de benadeelde partij [naam] heeft overwogen, zal de rechtbank de vordering ter vergoeding van immateriële
schade toewijzen. De rechtbank zal de vordering ter vergoeding van materiële schade toewijzen tot een bedrag van 386,09 ( 36,09 + 350,00), omdat voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden en deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige ( 300,00) niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze schade niet het gevolg is van het bewezen verklaarde. De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag vermeerderen met de wettelijk rente.
[naam]
Overeenkomstig hetgeen de rechtbank hiervóór ten aanzien van de aantasting in de persoon van de benadeelde partij [naam] heeft overwogen, zal de rechtbank de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank ziet geen aanleiding dit bedrag te matigen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank in alle gevallen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen mobiele telefoon, een Apple iPhone 11, aan verdachte wordt teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de mobiele telefoon, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het onder verdachte in beslag is genomen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38d, 38z, 157 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. De medewerking houdt onder andere in:
veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van veroordeelde vast te stellen;
veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. als de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, kan veroordeelde voor een time- out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
5. veroordeelde laat zich opnemen in een FPA/FPK of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Indien nodig werkt veroordeelde mee aan overbruggingszorg. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. veroordeelde laat zich na afronding van de klinische behandeling, ambulant behandelen door een door de reclassering te bepalen zorginstelling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
7. veroordeelde verblijft, indien dit tijdens het toezicht geïndiceerd wordt geacht, na het klinische traject in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering. Het verblijf, indien geïndiceerd, duurt de gehele terbeschikkingstelling of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich daarbij aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in
overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
9. veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
10. veroordeelde bevindt zich niet in de buurt van de parkeergarage/appartementencomplex aan de [adres] te Assen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
11. veroordeelde geeft inzicht in hoe het gaat binnen zijn sociale contacten. Daarnaast geeft veroordeelde inzicht met wie hij omgaat;
12. veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met zijn mentor/curator als dit noodzakelijk wordt geacht.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Legt op de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Vordering benadeelde partij: [naam]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [naam] te betalen:
  • het bedrag van 1.500,00 (zegge: één duizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [naam] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.500,00 (zegge: één duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Vordering benadeelde partij: [naam]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [naam] te betalen:
  • het bedrag van 1.385,36 (zegge: één duizend driehonderdvijfentachtig euro en zesendertig cent), bestaande uit materiële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [naam] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.385,36 (zegge: één duizend driehonderdvijfentachtig euro en zesendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Vordering benadeelde partij: [naam]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [naam] te betalen:
  • het bedrag van 1.886,09 (zegge: één duizend achthonderdzesentachtig euro en negen cent), bestaande uit 386,09 aan materiële schade en 1.500,00 aan immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [naam] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [naam] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.886,09 (zegge: duizend achthonderdzesentachtig euro en negen cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 386,09 aan materiële schade en 1.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 28 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Vordering benadeelde partij: [naam]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [naam] te betalen:
  • het bedrag van 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [naam] aan de Staat te betalen een bedrag van 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp:

- 1 STK Mobiele telefoon (Apple iPhone 11); goednummer PL0100-2023322367-1701223.