ECLI:NL:RBNNE:2024:5321

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
10991564 \ CV EXPL 24-1195
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.A.Th. van Wijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming bij levering van een plezierjacht met gebreken

In deze zaak heeft eiser op 1 juli 2023 een motorjacht gekocht van de heer [naam 1] voor € 130.000. Na de aankoop heeft eiser diverse gebreken aan het jacht geconstateerd, waaronder problemen met de schroefas en de stuurautomaat. Eiser heeft de verkoper, die inmiddels is overleden, en zijn weduwe, [gedaagde], aangesproken op de gebreken en vordert schadevergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verkoper tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de gebreken niet zijn verholpen en het jacht non-conform was. De kantonrechter oordeelt dat eiser recht heeft op schadevergoeding voor de gemaakte kosten van reparatie, liggelden en verzekeringspremies. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum van verzuim. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: 10991564 \ CV EXPL 24-1195
Vonnis van 12 november 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P. Kowalczyk,
tegen
[gedaagde] ,procederend voor zichzelf en
IN HOEDANIGHEID VAN EXECUTEUR-AFWIKKELINGSBEWINDVOERDER IN DE NALATENSCHAP VAN DE HEER [naam 1],
te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A. Coppelmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 1 juli 2023 van de heer [naam 1] een motorjacht gekocht van het type Sage 315, genaamd “Dippy Maid” (hierna: het jacht). De koopsom bedroeg
€ 130.000,-. Het jacht is gebouwd in 2008.
2.2.
De heer [naam 2] van [bedrijf 1] B.V. heeft bemiddeld bij de verkoop van het jacht. In de verkoopadvertentie staat het jacht omschreven als ‘keurig onderhouden’. [eiser] heeft het jacht voorafgaand aan de koop bezichtigd en er met de heer [naam 2] kort mee gevaren.
2.3.
In de koopovereenkomst is onder meer bepaald:
“Artikel 3.1Het vaartuig wordt in Workum te water geleverd met alle in de aangehechte specificatielijst omschreven uitrusting en toebehoren[…] [1] , in de zichtbare toestand waarin het vaartuig bevonden is bij inspectie door of namens koper.
[…]
Artikel 4.1
Koper heeft het recht om voor (de datum) het vaartuig voor eigen rekening te laten (hellingen en) expertiseren door uitsluitend een -naar zijn keuze aan te wijzen- expertisebureau, dat als zodanig erkend is door de HISWA Vereniging. Koper zal na keuring het keuringsrapport aan de jachtmakelaar ter hand stellen. De jachtmakelaar zal de expert, na aanvaarding van de expertiseopdracht, een kopie van deze overeenkomst inclusief een specificatie ter hand stellen.
[…]
Artikel 4.3
In geval de expert bij de conform artikel 4.2 uitgevoerde expertise wezenlijke gebreken constateert, waarvoor partijen geen voorbehoud hebben gemaakt, zal als volgt worden gehandeld:
a. koper aanvaard het vaartuig in de toestand zoals bevonden, dan wel;
b. Partijen vinden gezamenlijk een oplossing voor herstel van de gevonden wezenlijke gebreken; dan wel;
c. Koper ontbindt de overeenkomst, in dit geval wordt de in artikel 2.2 bedoelde betaling onverwijld aan koper gerestitueerd, vooropgesteld, dat de kosten van (hellingen en) expertise en de eventuele directe uitgaven die de jachtmakelaar heeft gedaan om (het (hellingen en) de expertise mogelijk te maken door de koper zijn voldaan.”
Op 10 juli 2023 heeft [eiser] een expertise van het motorjacht laten uitvoeren door een gecertificeerd taxateur. In het expertiserapport is het volgende omschreven:
“WEZENLIJKE GEBREKEN
1: De RVS uitlaatflens is lek. Professioneel herstellen of vernieuwen.
2: Het buitenlager van de schroefas heeft 6/7mm speling. Vernieuwen.
3: De stuurautomaat heeft een los contact.”
2.4.
[eiser] heeft op 10 juli 2023 door (door European Maritime Certification Institute gecertificeerd) taxateur en expert de heer [naam 3] van de firma BoatBiz een aankoopkeuring laten uitvoeren. Met de heer [naam 3] is eveneens een proefvaart gemaakt. Het expertiserapport vermeldt onder meer het volgende:
“WEZENLIJKE GEBREKEN
1: De RVS uitlaatflens is lek. Professioneel herstellen of vernieuwen.
2: Het buitenlager van de schroefas heeft 6/7 mm speling. Vernieuwen.
3: De stuurautomaat heeft een los contact.”
2.5.
[eiser] heeft op 13 juli 2023 het volgende aan [bedrijf 1] gemaild:
“Hierbij volledigheidshalve een overzicht van de besproken punten en de overeengekomen opvolging.Aanwezig waren:Hr [naam 2] - [bedrijf 1] verkoopmakelaar
Hr [naam 3] – [bedrijf 2] (Keurmeester en taxateur)Verkoper: [naam 4] en zoon
Koper: Hr [eiser] en echtgenote [naam 5]
De nabespreking vond plaats na de keuring.
Tijdens de keuring werden de volgende wezenlijke gebreken vastgesteld.
De RVS uitlaatflens is lek
Het buitenlager van de schroefas heeft 6/7 mm speling
De stuurautomaat het ergens een los contact.
Stang van de achterkap ontbrak en was bij de laatste storm in het water gewaaid.
Overeengekomen werd dat bovengenoemde punten voor kosten van de verkoper worden hersteld bij [naam 6] binnen ca: 2 weken.[…]
.”
2.6.
[bedrijf 1] reageerde op 15 juli 2023:
“Bedankt voor het uitgebreide verslag. Voor zover ik het overzie is alleen de prijs van het overvaren onjuist[…]
. Verder denk ik dat het klopt.”
2.7.
Op 31 juli 2023 heeft [eiser] de volledige koopsom voldaan.
2.8.
Omstreeks 3 augustus 2023 is het jacht door een door [eiser] ingehuurde schipper, de heer [naam 7] , vanuit Teherne (Friesland) overgevaren naar de ligplaats die door [eiser] werd gehuurd in de Roompot jachthaven te Kamperland (Zeeland), waar het op 4 augustus 2023 is aangekomen.
2.9.
Bij brief van 7 augustus 2023 heeft [eiser] aan [bedrijf 1] het volgende geschreven:
“In aansluiting op het telefoongesprek van donderdag 3 augustus 2023 met de heer [naam 8] bevestig ik de volgende onderstaande punten die zijn geconstateerd tijdens de overvaart van Teherne naar de Roompot in Kamperland.
  • Trillingen in de aandrijfas waarvan de schroefaskoker is vernieuwd. Dit is vooral merkbaar boven stationair toerental en boven de 1500 toeren. Er was al een probleem in de as gegeconstateerd door [bedrijf 2] en dit probleem zou verholpen worden. Nu is er ten aanzien van de schroefas nog steeds een probleem.[…]
  • Motor temperatuur loopt op bij hoog vermogen en er wordt alarm gegeven. Opmerkelijk is dat op de temperatuuraanwijzer op het dashboard met viltstift een temperatuurbereik is aangegeven.[…]
Heer [naam 8] gaf donderdag 3 augustus aan dat ik e.a. maar lokaal zelf moet oplossen. Het zou mogelijk volgens hem niet meer gaan kosten dan € 1000,--€1500,- euro. Ik maak mij overigens ernstige zorgen over bepaalde punten.
In het telefoongesprek van zaterdag 5 augustus 2023 heb ik bij de heer [naam 9] ook mijn zorgen geuit over bovengenoemde punten. De heer [naam 9] gaf aan dat het verstandig is een objectieve beoordeling te laten doen op de bovengenoemde punten bij een lokale jachtreparateur en er dan bij [bedrijf 1] op terug te komen.
Bij de overdracht van de boot, donderdag jl. is een rapport van een aankooptest, die is uitgevoerd op de boot in 2020, aan mij overgedragen. Uit dit rapport blijkt dat een groot aantal van de gevonden gebreken al aanwezig was in 2020. Derhalve is er in tussenliggende periode niets aan gedaan. Dit is in volledige tegenspraak met de zowel mondeling gegeven informatie door uw makelaar [naam 2] als in uw media-uitingen gegeven informatie dat de boot keurig onderhouden is.
Volledigheidshalve merk ik op dat ik tijdens de evaluatiebijeenkomst na de keuring op 10 juli 2023 uitdrukkelijk aan alle aanwezigen de vraag heb gesteld of er nog bijzonderheden over de boot aan mij kenbaar moeten worden gemaakt. Op deze vraag is niets bijzonders gemeld. Op mijn vraag of er onderhoudsfacturen konden worden overlegd werd aangegeven dat deze aan boord bij de andere papieren liggen. Na overdracht zijn deze facturen niet aangetroffen.
Ik zal de lokale jacht reparateur ook opdracht geven om controle uit te voeren op de al in 2020 geconstateerde andere gebreken zoals vermeld in de overgedragen rapportage.
Mocht bovenstaande een onjuiste weergave zijn[…]
dan verneem ik dit graag van u.
Ik zal op korte termijn de jachtreparateur opdracht geven onderzoek te doen naar geconstateerde gebreken en controle laten uitvoeren op eerdere gerapporteerde gebreken en vragen een kosten opgave te doen m.b.t. de nodige reparaties.
Ik zal u op de hoogte stellen van de bevindingen.”
2.10.
[eiser] heeft [bedrijf 3] B.V. te [plaats] verzocht om het jacht te inspecteren. Bij brief van 28 augustus 2023 aan [bedrijf 1] en de heer [naam 1] heeft [eiser] geklaagd over onder meer gebreken aan het aandrijfsysteem van de schroef, een probleem met de warmtewisselaars en zijn constatering dat het jacht, op enkele reparaties na, niet onderhouden was. [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat het jacht non-conform is en heeft de heer [naam 1] een termijn gegeven om aan te geven of er bereidheid is het jacht te repareren voor een bedrag van € 8.950,- ex btw, dan wel dit terug te kopen voor de koopsom van € 130.000,- plus een tegemoetkoming in de kosten.
2.11.
De heer [naam 1] is op 24 augustus 2023 overleden. [gedaagde] is zijn weduwe. Zij is zowel zijn erfgenaam als de executeur-afwikkelingsbewindvoerder van zijn nalatenschap.
2.12.
Nadat [eiser] de envelop ongeopend terug had ontvangen met daarop geschreven: “overleden”, heeft hij op 6 september 2023 de bovengenoemde brief verzonden naar [gedaagde] en haar verzocht om uiterlijk op 10 september 2023 een reactie te geven. De zoon van [gedaagde] heeft op 10 september 2023 per e-mail terug geschreven:
“Het staat u vrij de makelaar juridisch aan te spreken. Dit is gelijk de laatste correspondentie hierover van onze kant”.
2.13.
[eiser] heeft op 16 september 2023 een aangetekende brief naar [gedaagde] verzonden, waarin is aangegeven dat [gedaagde] in verzuim is en dat hij het jacht zelf zal laten repareren en de schade op [gedaagde] zal verhalen. De zoon van [gedaagde] heeft bij brief van 26 september 2023 namens [gedaagde] de klachten opnieuw van de hand gewezen en medegedeeld dat er niet meer gereageerd zou worden.
2.14.
Bij brief van 12 januari 2024 heeft de advocaat van [eiser] naar [gedaagde] het standpunt ingenomen dat het jacht vanwege de geconstateerde gebreken non-conform is en dat [eiser] , bij gebrek aan geboden oplossing van [gedaagde] het jacht heeft laten herstellen door [bedrijf 3] B.V.. Namens [eiser] is verzocht om de schade, die bestaat uit € 20.469,18 aan reparatiekosten, € 892,55 verzekeringskosten en € 985,84 liggelden, binnen zeven dagen te vergoeden, bij gebreke waarvan de wettelijke rente en incassokosten zijn aangezegd. Bij de brief was tevens een verklaring van [bedrijf 3] B.V. van 12 december 2023 gevoegd van haar bevindingen van het jacht. Deze brief is ongeopend retour ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zowel persoonlijk, als in de hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van de heer [naam 1] , met dien verstande dat indien uit hoofde van de ene hoedanigheid een bedrag wordt voldaan dit bedrag in mindering strekt tot de aansprakelijkheid van beide hoedanigheden, te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 22.347, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 september 2023, althans een andere datum, alsmede een bedrag van € 998,48 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 75,- betreffende de kosten van de verklaring van erfrecht en de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] heeft de vorderingen betwist en voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil tussen partijen betreft de vraag of [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst om voorafgaand aan de levering van het jacht de problemen met de schroefas en de stuurautomaat op een correcte wijze te laten verhelpen. Ook is in geschil of het jacht ten tijde van de levering non-conform was, omdat het niet keurig zou zijn onderhouden. De kantonrechter zal dit hieronder beoordelen. Eerst zal worden ingegaan op de koopovereenkomst en hetgeen [eiser] op basis hiervan van het jacht mocht verwachten.
Wat mocht [eiser] op basis van de koopovereenkomst verwachten?
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Dit is bepaald in artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW en wordt ook wel het ‘conformiteitsvereiste’ genoemd. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die door de verkoper over de zaak zijn gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. Het gaat hierbij om de eigenschappen die voor een normaal gebruik nodig zijn (artikel 7:17 lid 2 BW). Welke eigenschappen een koper op grond van de koopovereenkomst mag verwachten, hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor de uitleg van een overeenkomst komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [eiser] draagt als koper de stelplicht en bewijslast van de stelling dat de zaak op het moment van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.3.
[eiser] heeft gesteld dat hij op grond van de koopovereenkomst, de verkoopadvertentie waarin is vermeld dat het jacht “keurig onderhouden” is, de proefvaarten, de aankoopkeuring en de daarna gemaakte afspraken met [gedaagde] mocht verwachten dat het jacht voor normaal gebruik geschikt zou zijn en dat de gebreken die bij de aankoopkeuring waren ontdekt, voorafgaand aan de levering door [gedaagde] verholpen zouden zijn.
4.4.
[gedaagde] heeft hiertegen onder meer het verweer gevoerd dat uit artikel 3.1 van de koopovereenkomst voortvloeit dat [eiser] het jacht “as is” heeft gekocht, wat inhoudt dat hij het heeft aanvaard in de staat waarin het zich bij het sluiten van de overeenkomst bevond, inclusief zichtbare en verborgen gebreken en dat het volledige risico van gebreken na 31 juli 2023, het moment van juridische eigendomsoverdracht na betaling, op [eiser] is overgegaan. Daarnaast heeft [gedaagde] aangevoerd dat het jacht op het moment van de koop 15 jaar oud was en [eiser] hiervoor € 130.000,- heeft betaald terwijl uit de aankoopkeuring is gebleken dat de vervangingswaarde van het jacht € 175.000,- zou bedragen wanneer de geconstateerde gebreken zouden zijn verholpen en de adviezen zouden zijn opgevolgd. [gedaagde] heeft niet betwist dat is afgesproken dat de bij de aankoopkeuring geconstateerde gebreken voorafgaand aan de levering zouden worden verholpen.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 3.1 van de koopovereenkomst waarin wordt omschreven dat het vaartuig wordt geleverd
“in de zichtbare toestand waarin deze bevonden is”niet zo kan worden uitgelegd dat [eiser] bij de koop alle zichtbare en verborgen gebreken heeft geaccepteerd en dat het volledige risico na de eigendomsoverdracht op [eiser] is overgegaan. Dat [gedaagde] geen garantie heeft gegeven voor zichtbare en verborgen gebreken, maakt dit niet anders. De kantonrechter acht onder meer van belang dat in de verkoopadvertentie is vermeld dat het jacht “keurig onderhouden” was. [eiser] heeft voorafgaand aan de koop een proefvaart gemaakt, waarbij geen gebreken zijn geconstateerd. Ook heeft [eiser] voorafgaand aan de koop een aankoopkeuring laten uitvoeren. In artikel 4.3 van de koopovereenkomst is vermeld wat de gevolgen zijn wanneer bij de aankoopkeuring wezenlijke gebreken zijn geconstateerd. In dit geval is door [eiser] gekozen voor de optie van een “gezamenlijke oplossing voor herstel” zoals vermeld in artikel 4.3 sub b van de koopovereenkomst en niet voor het alternatief van sub a, waarin wordt genoemd dat het jacht zou worden aanvaard in de staat waarin het zich bevond. [eiser] heeft gesteld dat hij had vernomen dat het jacht volgens afspraak gerepareerd was en heeft daarna de koop definitief gemaakt. Dit is door [gedaagde] niet betwist. Gesteld noch gebleken is dat door [gedaagde] of [bedrijf 4] (die het jacht repareerde) voorafgaand aan de levering melding is gedaan van gebreken die niet verholpen konden worden.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eiser] op basis van de tekst van de overeenkomst en de verklaringen en gedragingen van partijen mocht verwachten dat het jacht zonder gebreken zou worden geleverd die in de weg staan aan een normaal gebruik en dat de geconstateerde gebreken bij de aankoopkeuring deugdelijk zouden zijn verholpen. Ook hoefde [eiser] op grond van de koopovereenkomst en de gedane mededelingen (keurig onderhouden) geen punten van achterstallig onderhoud te verwachten. Dat het jacht 15 jaar oud was maakt dit in dit geval niet anders. Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te stellen dat een lagere prijs voor het jacht is betaald dan de marktwaarde en dat [eiser] op grond hiervan rekening had moeten houden met (verborgen) gebreken, heeft zij dit onvoldoende onderbouwd en wijst de kantonrechter dit standpunt dus af. Overigens is gesteld noch gebleken dat [eiser] ingestemd zou hebben met een lagere prijs en daarom rekening had moeten houden met (verborgen) gebreken, zelfs als de voorgaande stelling zou zijn gebleken (hetgeen dus niet het geval is).
Is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst?
4.6.
Nu de kantonrechter heeft vastgesteld welke verplichtingen uit de koopovereenkomst voortvloeiden, is de vervolgvraag of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat de gebreken aan de aandrijflijn/schroefas en de stuurautomaat, zoals [eiser] stelt, niet goed zijn verholpen. [gedaagde] heeft dit betwist en heeft aangevoerd dat de reparaties deugdelijk zijn uitgevoerd. De kantonrechter zal dit hierna beoordelen.
Aandrijflijn/schroefas
4.7.
[eiser] heeft gesteld dat de motor van het jacht binnen een kleine tien minuten bij het overvaren over het IJsselmeer hevig is gaan trillen. De schipper moest vaart minderen en kon niet meer op vol vermogen doorvaren. [eiser] stelt dat na aankomst in Zeeland is geconstateerd dat in korte tijd grote slijtage aan de motorsteunen is ontstaan. Deze slijtage en de trillingen zijn tijdens de proefvaarten en de aankoopkeuring niet opgemerkt. Wel was er bij de aankoopkeuring speling op de schroefas geconstateerd. Dit zou voor rekening van verkoper verholpen worden door [bedrijf 4] . [eiser] stelt dat dit niet goed is gebeurd en dat het jacht bij die reparatie niet goed is uitgelijnd, waardoor toenemende trillingen zijn ontstaan. Hij beroept zich onder meer op de verklaring van de schipper die het schip op 3 augustus 2023 heeft overvaren, een verslag van reparateur [bedrijf 3] B.V., een foto waarop een gebrekkige uitlijning te zien is en een schroefaskoker die scheef op de motor zit, en twee video’s die gemaakt zijn op 22 augustus 2023, waarop een heftig schuddende motor te zien is. Ook heeft [eiser] aangevoerd dat in de door [gedaagde] overgelegde verklaring van [bedrijf 4] te lezen is dat [bedrijf 4] de schroefas na reparatie niet heeft uitgelijnd, omdat zij er ten onrechte van uit ging dat het jacht een stuwdruklager met homokineet heeft, die uitlijnfouten corrigeert. Het gebrek is bij de reparatie niet opgemerkt omdat [bedrijf 4] maar kort zegt te hebben proefgevaren. [gedaagde] heeft in reactie op de stellingen van [eiser] betwist dat er ten tijde van de levering een gebrek bestond. Zij beroept zich op de door haar overgelegde verklaring van [bedrijf 4] waarin wordt gesteld dat de reparaties goed zijn uitgevoerd. Ook stelt [gedaagde] dat de foto’s en video’s van enige tijd na de levering zijn en dat de trillingen mogelijk zouden kunnen zijn veroorzaakt door kapotte motorsteunen, wat bij de aankoopkeuring niet is opgemerkt.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] voldoende gemotiveerd -en heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd betwist- dat er kort na de levering een probleem was waardoor de motor dusdanig is gaan trillen dat niet kon worden gevaren zoals bij normaal gebruik van het jacht mocht worden verwacht. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij na de aankomst van het jacht in Zeeland niet meer met het jacht heeft gevaren, zodat de overgelegde video’s en foto’s worden geacht de actuele situatie na de levering weer te geven. De kantonrechter stelt op basis van de hierop zichtbare trillingen vast dat van normaal gebruik geen sprake kon zijn en dat dus sprake was van een gebrek. De kantonrechter is daarnaast van oordeel [eiser] voldoende heeft gemotiveerd dat de trillingen het gevolg waren van een gebrek aan de schroefas en/of de uitlijning. Immers, [bedrijf 2] had bij de aankoopkeuring al had geconstateerd dat de (buitenlager van de) schroefas niet goed aansloot. Reparateur [bedrijf 4] heeft zelf verklaard dat na reparatie van de schroefas geen uitlijning heeft plaatsgevonden. Direct na de levering heeft de schipper problemen geconstateerd. Deze komen overeen met het beeld dat op de foto en video’s van enkele weken daarna te zien is. Het feit dat de motorsteunen na aankomst in Zeeland ongewone slijtage vertoonden is bij de aankoopkeuring niet vastgesteld, zodat aannemelijk is dat dit daarna is ontstaan door het trillen van de motor. Ten slotte heeft ook reparateur [bedrijf 3] in haar verklaring van 12 december 2023 vermeld dat de schroefas teveel speling had en moest worden gerepareerd. Op basis van het bovenstaande is de kantonrechter dan ook van oordeel dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat de reparatie voorafgaand aan de levering niet goed is uitgevoerd en dat dit de oorzaak is geweest van het in toenemende mate trillen van de motor.
Stuurautomaat
4.9.
[eiser] heeft daarnaast gesteld dat ten tijde van de levering nog steeds een gebrek bestond aan de stuurautomaat. [bedrijf 2] had dit ten tijde van de aankoopkeuring geconstateerd en dit zou gerepareerd worden. Echter, na de levering van het jacht is gebleken dat de stuurautomaat nog steeds niet goed werkte. Reparateur [bedrijf 3] B.V. heeft dit gebrek uiteindelijk met een relatief eenvoudige oplossing, namelijk door het vervangen van de voedingskabel, kunnen verhelpen. [gedaagde] heeft betwist dat er ten tijde van de levering iets mis was met de stuurautomaat. Zij beroept zich op een verklaring van [bedrijf 4] dat zij geen gebrek heeft kunnen vinden en het feit dat hierover is gecommuniceerd met [eiser] . Ook stelt zij dat de uiteindelijke reparatie door [bedrijf 3] B.V. een voedingskabel betrof, hetgeen op een ander probleem zou duiden en dat [eiser] dit gebrek in augustus 2023 niet aan haar heeft gemeld.
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is dat bij de aankoopkeuring door [bedrijf 2] is geconstateerd dat de stuurautomaat niet goed functioneerde vanwege een ‘los contact’, waarna is afgesproken dat dit voor rekening van verkoper zou worden gerepareerd. Uit de verklaring die door [gedaagde] is overgelegd blijkt dat reparateur [bedrijf 4] het door [bedrijf 2] geconstateerde gebrek niet heeft aangetroffen en dus ook niet heeft hersteld. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat er veelvuldig contact is geweest tussen [bedrijf 4] en [eiser] over de reparaties, maar uit de overgelegde correspondentie volgt niet dat [eiser] op de hoogte is gebracht van het feit dat er aan de stuurautomaat niets is gedaan en dat hij dit heeft geaccepteerd. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eiser] zonder tegenbericht dan ook verwachten dat de stuurautomaat bij levering goed zou functioneren. Het feit dat kort na de levering alsnog een reparatie aan de stuurautomaat nodig was -ongeacht dat dit de voedingskabel betrof en geen ‘los contact’- levert in dit geval een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op. [eiser] heeft namelijk voldoende onderbouwd dat het probleem van het losse contact verholpen is door het vervangen van de voedingskabel. Dat [eiser] niet in augustus 2023 hierover heeft geklaagd, maar pas na de reparatie door [bedrijf 3] , maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat [eiser] zijn klachtplicht heeft geschonden of dat dit probleem niet herleidbaar is naar de verkoopkeuring. Immers, [eiser] heeft onbetwist gesteld dat na de levering niet heeft gevaren met het jacht, zodat het aannemelijk is dat dit probleem pas bij de reparatie door [bedrijf 3] voor het eerst aan het licht is gekomen.
Gebrekkig onderhoud/ vervuilde koelers/ oververhitting van de motor
4.11.
[eiser] heeft verder gesteld dat het warmtealarm af ging en de motor oververhit is geraakt na ongeveer tien minuten op vol vermogen te hebben gevaren na de levering. Achteraf zou zijn gebleken dat dit werd veroorzaakt door vervuilde koelers (warmtewisselaars). Bij een goed onderhoud zouden deze gereinigd zijn geweest, maar dit was -anders dan in de verkoopadvertentie stond vermeld- niet het geval. [gedaagde] heeft dit betwist en partijen hebben uitgebreid gediscussieerd over het vermogen/ de snelheid van het jacht bij het overvaren, de vraag of de verkoper wist van een mogelijke beperking van de motor, of hij dit ten onrechte niet heeft medegedeeld, of dit wel of niet een levensgevaarlijke situatie opleverde en of er een alternatieve oorzaak kon zijn geweest voor het afgaan van het warmtealarm. De kantonrechter gaat echter aan deze stellingen voorbij, omdat niet in geschil is dat de motor na het reinigen van de koelers (warmtewisselaars) weer functioneerde en dit een relatief eenvoudig punt van onderhoud betrof. [gedaagde] heeft in het kader van deze procedure niet gesteld dat de koelers voorafgaand aan de verkoop gereinigd of onderhouden waren. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] op basis van de mededeling dat het jacht “keurig onderhouden” was mocht verwachten dat de koelers gereinigd waren en dat hij dit in elk geval niet kort na de aankoop nog door een derde hoefde te laten doen. Nu dit wel het geval was, dienen de kosten van deze reparatie voor rekening van [gedaagde] te komen.
4.12.
Uit de overige stellingen van [eiser] met betrekking tot de door hem geconstateerde gebreken of de staat van het onderhoud lijkt verder geen concrete schade te volgen die door [gedaagde] is betwist. Dit behoeft dan ook naar het oordeel van de kantonrechter verder geen bespreking.
Zijn de gebreken aan [gedaagde] toe te rekenen?
4.13.
[gedaagde] heeft gesteld dat een aantal van de bovenstaande gebreken niet aan haar toe te rekenen zijn. Zo heeft zij gesteld dat de vervuilde koelers voor rekening van [eiser] komen omdat dit tijdens de aankoopkeuring niet aan het licht is gekomen. Ook heeft zij gesteld dat de trillingen van de motor mogelijk niet door een verkeerde reparatie van de aandrijfas zijn veroorzaakt, maar ook door een kapotte motorsteun of door een verkeerd advies van [bedrijf 2] om alleen de buitenlager van de schroefas te vernieuwen. Dit zou dan een tekortkoming van [bedrijf 2] opleveren, die voor rekening van [eiser] moet komen en niet aan [gedaagde] tegengeworpen kan worden. [eiser] heeft deze stellingen betwist. De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.14.
Artikel 6:75 bepaalt dat een tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens de wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat indien een koper twijfelt of had moeten twijfelen omtrent de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap, hij een verplichting kan hebben om onderzoek te verrichten. Wanneer een koper in zo’n geval niet aan zijn onderzoeksplicht voldoet, kan dit ertoe leiden dat geen sprake is van non-conformiteit en dat een gebrek voor zijn eigen rekening moet komen.
4.15.
De kantonrechter is in dit geval echter van oordeel dat [eiser] aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan door proefvaarten te maken en een aankoopkeuring te laten verrichten. Het feit dat het inwendig vervuilde koelsysteem niet tijdens de aankoopkeuring is ontdekt, komt naar het oordeel van de kantonrechter niet voor risico van [eiser] . [eiser] heeft immers onderbouwd dat dit niet zichtbaar was zonder de motor te openen. Hij hoefde vanwege de mededelingen van de verkoper en de rapportage van [bedrijf 2] verder ook niet te twijfelen over het normaal kunnen gebruiken van het jacht. Voor zover [gedaagde] bedoeld heeft te stellen dat er bij de verkoop is verwezen naar onderhoudsnota’s en dat [eiser] op grond hiervan twijfels had kunnen hebben over de staat van het onderhoud, wordt dit door de kantonrechter verworpen. Het jacht is als “keurig onderhouden” in de verkoopadvertentie aangeprezen en het had dan ook op de weg van de verkoper gelegen om eventueel achterstallige punten van onderhoud nadrukkelijk te vermelden. Gesteld noch gebleken is dat door de verkoper is vermeld dat de koelers een punt van aandacht zouden kunnen zijn. [eiser] had ook geen aanleiding hoeven zien om aanvullend onderzoek te doen naar de ontdekte gebreken of om een tweede aankoopkeuring te doen. Ook de stelling van [gedaagde] dat [bedrijf 2] een verkeerd advies zou hebben gegeven met betrekking tot de schroefas, wordt door de kantonrechter verworpen omdat deze onvoldoende is onderbouwd en hierboven is geoordeeld dat [eiser] voldoende heeft gemotiveerd dat de oorzaak van de gebreken ligt in een verkeerd uitgevoerde reparatie van de schroefas.
Conclusie: toerekenbare tekortkoming
4.16.
De kantonrechter is op grond van het bovenstaande van oordeel dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichting een jacht te leveren waarvan de aandrijfas en de stuurautomaat deugdelijk functioneerden en waarvan de koelers gereinigd waren. Hiervan was op het moment van levering geen sprake. Daarnaast is het jacht non-conform omdat [gedaagde] mocht verwachten dat de koelers van de motor goed onderhouden waren, zodat dit kort na de levering niet alsnog hoefde te gebeuren.
Is [gedaagde] gehouden de schade te vergoeden?
4.17.
[eiser] heeft gesteld dat hij door de tekortkoming van [gedaagde] kosten heeft gemaakt voor de reparatie van de bovengenoemde gebreken. Hij vordert deze kosten als vermogensschade. De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.18.
Uit artikel 6:74 BW volgt dat iedere toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden. Daarvoor is in de eerste plaats vereist dat een schuldenaar in verzuim is met het nakomen van de overeenkomst. De wettelijke regeling van het verzuim is neergelegd in artikel 6:81 e.v. BW. Artikel 6:83 aanhef en onder c BW bepaalt dat een schuldenaar in verzuim is wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
4.19.
[eiser] heeft in de maanden augustus en september 2023 meerdere malen contact gezocht met de verkoper met betrekking tot de door hem geconstateerde gebreken aan het jacht en gevraagd om een oplossing in de vorm van herstel of ontbinding van de koopovereenkomst. De kantonrechter merkt in dit verband op dat het begrijpelijk is dat er in de periode na het overlijden van de heer [naam 1] op 23 augustus 2023 bij [gedaagde] geen aandacht voor deze kwestie was. Echter, omdat er namens [gedaagde] wel op 10 september 2023 en, bij herhaling op 26 september 2023, aan [eiser] is medegedeeld dat zij geen oplossing wilde bieden, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] met ingang van 10 september 2023 in verzuim is. Immers, uit die mededeling kon [eiser] redelijkerwijs opmaken dat niet nagekomen zou worden. [eiser] hoefde vanaf dat moment niet meer af te wachten met het nemen van maatregelen en mocht overgaan tot het laten uitvoeren van reparaties aan het jacht.
4.20.
[eiser] heeft verder onderbouwd dat de reparatiekosten als gevolg van de bovengenoemde gebreken zijn gemaakt en hiertegen is als zodanig door [gedaagde] geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal daarom de gevorderde schade van € 20.469,18,- toewijzen.
Verzekerings- en ligkosten
4.21.
[eiser] heeft naast de kosten voor reparatie ook de gemaakte kosten voor liggelden en verzekeringspremies van resp. € 985,84 en € 892,95 (in totaal € 1.878,79) gevorderd. Daartoe heeft hij onderbouwd dat door de tekortkoming van [gedaagde] aan hem een jacht is afgeleverd dat hij niet kon gebruiken en dat hij gedurende deze periode wel liggeld en verzekeringspremies verschuldigd was. [gedaagde] heeft hiertegen ingebracht dat [eiser] zijn schade had kunnen en moeten beperken. [eiser] in reactie hierop naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwd dat het liggeld voor een jaar was vooruitbetaald en dat het niet-verzekerd houden van het jacht voor zowel de jachthaven als de reparateur geen optie was. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen deze kosten worden aangemerkt als vermogensschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.22.
Nu de gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen, moet de kantonrechter beoordelen vanaf welke dag [gedaagde] hierover wettelijke rente verschuldigd is. [eiser] stelt dat [gedaagde] wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd is, primair met ingang van 10 september 2023, zijnde de datum waarop [gedaagde] in verzuim is geraakt door de door de mededeling dat zij niet aan de vordering zou voldoen. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van wettelijke rente. Volgens haar is de schade pas in rekening gebracht (en opeisbaar) zeven dagen na de brief van 12 januari 2024, namelijk het moment dat zij hiervoor concreet is aangemaand en de termijn hiervoor is verstreken.
4.23.
Op grond van artikel 6:119 lid 1 BW begint de wettelijke rente te lopen vanaf het moment waarop de schuldenaar in verzuim is geraakt met de verplichting tot betaling van een geldsom. Hierboven is geoordeeld dat het verzuim met ingang van 10 september 2023 door de mededeling namens [gedaagde] is ingetreden. Echter, wanneer de geldsom waarover wettelijke rente verschuldigd is bestaat uit een schadevergoeding als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, is de schade pas verschuldigd vanaf het moment dat deze is geleden. In dit geval is de schade vastgesteld op door [eiser] concreet gemaakte herstelkosten. Dit betekent dat de wettelijke rente niet eerder verschuldigd is dan vanaf het moment dat [eiser] de aan deze schadevergoedingspost ten grondslag liggende facturen heeft voldaan.
4.24.
Uit de door [eiser] overgelegde stukken volgt dat hij de kosten voor verzekering en liggelden in juli 2023 heeft vooruitbetaald. Ten aanzien van deze kosten (€ 985,84 en
€ 892,95, in totaal € 1.878,79) zal de kantonrechter daarom bepalen dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment van verzuim, namelijk 10 september 2023.
De facturen van de herstelkosten (in totaal € 20.469,18,-) dateren van de maanden oktober t/m december 2023. Omdat [eiser] niet heeft gesteld op welke datum hij deze bedragen precies heeft betaald, zal de kantonrechter hierover bepalen dat de wettelijke rente ingaat op het moment van het verstrijken van de termijn van de ingebrekestelling van deze concrete kosten door [eiser] , namelijk 19 januari 2024.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.25.
[eiser] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke (incasso-)kosten gevorderd. De kantonrechter hanteert het uitgangspunt dat dergelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Werkzaamheden als een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier vallen onder de vergoeding voor proceskosten. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat de gevorderde kosten geen betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten, maar dit is door [gedaagde] betwist en uit de gegeven omschrijving van deze werkzaamheden kan dit niet worden afgeleid. De kantonrechter is namelijk niet gebleken dat er (veel) meer is gedaan dan het sturen van de ingebrekestelling op 12 januari 2024. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten moet daarom worden afgewezen.
Kosten verklaring voor erfrecht
4.26.
[eiser] vordert naast de buitengerechtelijke incassokosten zoals hierboven beschreven tevens de kosten van de verklaring van erfrecht. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd. De kantonrechter zal deze kosten daarom zoals gevorderd op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b, namelijk als “redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid” toewijzen. De proceskosten bieden hiervoor namelijk geen vergoeding en [eiser] heeft onderbouwd dat hij deze kosten redelijkerwijs heeft gemaakt om te kunnen vaststellen wie hij in de onderhavige procedure moest aanspreken voor zijn schade. Daarnaast is de hoogte van het bedrag naar het oordeel van de kantonrechter ook redelijk. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
Proceskosten
4.27.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,70
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.357,50
(2,5 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.335,20
4.28.
Niet in geschil is dat [gedaagde] zowel persoonlijk als erfgenaam, als ook in haar hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindbvoerder in de nalatenschap van de heer [naam 1] betrokken is. Zij zal daarom hoofdelijk in beide hoedanigheden worden veroordeeld tot betaling, op de onderstaande wijze.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] zowel persoonlijk, als in de hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van de heer [naam 1] , met dien verstande dat indien uit hoofde van de ene hoedanigheid een bedrag wordt voldaan dit bedrag in mindering strekt tot de aansprakelijkheid van beide hoedanigheden:
- tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.878,79, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 10 september 2023 tot de dag van volledige betaling;
- tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 20.469,18,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 19 januari 2024 tot de dag van volledige betaling;
- tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 75,- betreffende de kosten van de verklaring van erfrecht;
- in de proceskosten van € 2.335,20, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.Th. van Wijk en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024.

Voetnoten

1.Alle gedeelten tussen rechte haken betreffen tekst die is weggelaten door de kantonrechter